Focus 2013

Freek's Focus (4)

Het kweekseizoen nu ook voor ons begonnen!


Golden Lady                           SuperBreeder                  Kleine Dirk

"Mooie ogen zijn meegenomen, maar vooral de prestaties van het voorgeslacht leggen gewicht in de schaal!"

Afgelopen zondag 17 februari  zette Albert onze beoogde kweekduiven samen. Gestimuleerd door een heerlijk schijnend zonnetje verliep dit ritueel vooralsnog vrijwel vlekkeloos. De duiven, waaronder diverse laatjes die nog geen pen gegooid hebben, waren er blijkbaar klaar voor. Complimenten voor Albert!

Twaalf koppels zijn uitverkoren om een dubbele ronde van te trekken.  Met behulp van voedsters uiteraard.  Van die 12 koppels hebben er 9 een link met onze “Oude Knoedel”  (de 13-jarige Godfather himself, zijn tweejarige zoon “Guus” , twee late zonen van 2012 en een zoon  -“Texas Homer”-  en vier dochters van “Guus”). We wilden immers aan stamvorming gaan doen?
Hoe is het samenstellen van de kweekkoppels gegaan?  Allereerst is er gekeken naar het rendement van de oudere kwekers (lichting 2009, 2010 en 2011). Vier koppels lieten we ongewijzigd.  Daaruit kwamen bruikbare, goed gebouwde jongen.  De overige duiven werden omgekoppeld.  Dat gebeurt op gevoel.  Allereerst moeten de duiven qua bouw en in zekere zin qua afstamming bij elkaar passen. 
Het liefst kweek ik uit bewezen vliegers en anders de directe kinderen eruit. Verder kijk ik zeker naar de ogen. Twee flauwe witogers samenzetten, dat is vragen om afval!  De verkenningscirkel is niet zaligmakend, maar bij een van de twee partners zie ik die graag!
De vorige keer had ik het over “variatiebreedte”. Ik hou daar in mijn achterhoofd steeds rekening mee.  De “vetfactor”, een wittikske of witpen, intensieve pigmentatie, een afwijkende oogkleur (liefst rijk gepigmenteerd), de uitstraling, mordant, rijke bepluiming,  een buitengewoon vleugelprofiel, gespierdheid, kortom alles wat duiven in hun verschijningsvorm tonen, probeer je mee te nemen in de ideale combinatie.

Proefondervindelijk blijken bepaalde combinaties, hoe mooi ze op papier ook lijken, niet te passen. Het lijkt op het mengen van verf. Je mengt enkele prachtige  tinten, begint te roeren en ziet tot je schrik een vieze ondefinieerbare “kleur”  ontstaan waar niets mee aan te vangen is!  Zo gaat het met koppelen ook dikwijls.  Twee waardevolle duiven geven uitsluitend nazaten die gewoon nergens op lijken.  Aan de hand van enkele voorbeeldkoppels wil ik mijn hersenspinsels graag toelichten.

Late donkerkras    x   late vetblauwe  “Jorie”. Beide duifjes hebben nog geen pen gegooid en hebben een prima bouw.  Vanwege de jeugdige leeftijd zijn de ogen nog pril in ontwikkeling, maar bij de doffer zie ik een geeloog met verkenningscirkel en bij de duivin een witoog met kwart cirkel. De doffer is intensief gepigmenteerd met een zeer brede bijna zwarte staartstreep.  De duivin is min of meer vetblauw met flauwe pigmentatie.  De duiven vullen elkaar uiterlijk aan. Op het oog een aardig koppel, maar het allerbelangrijkste zijn de prestaties van de ouders.  Dat zit in dit geval wel goed.  De vader van het doffertje gaat zijn derde levensjaar in bij de eigenaar op de Veluwe en scoorde als jaarling en als tweejarige een Teletekstnotering op de dagfond.  De vader van “Jorie”  wist zelfs drie keer Teletekst te halen op de dagfond.  Resultaten uit het verleden geven geen enkele garantie voor de toekomst, maar uit zo’n koppel wil je toch zeker nafok?

Late vetkras    x   roodkraswitpen.  De doffer heeft nog geen pen gegooid en komt uit onze “Oude Knoedel”.  De duivin is net als de vorige twee duiven aangekocht via internet.  De doffer heeft een geeloog, de duivin een donkerbruin glasoog. De doffer is fors en lijkt veel op zijn grootmoeder (nestzus en evenbeeld van “Garfield”).  De duivin is van 100% Ludo Claassens-origine.  Hier ben ik gezwicht voor emotie!  De duiven van Ludo waren onbetaalbaar. Voor kapitalen werden ze verkocht naar het buitenland.  De nafok werd voor 10% van de prijs weer teruggekocht door liefhebbers/ handelaren en de nafok daaruit weer voor ongeveer 1% van de oorspronkelijke prijs aangeboden op internet.  De soep is inmiddels dus erg dun en normaal gesproken peins ik er niet over om daar mijn energie in te steken.  ’t Is als het kopen van een staatslot; je rekent je rijk en telt je arm.  Toch wil ik een gokje wagen en is het niet dankzij, dan is het ondanks de Ludo-duivin, want in de kweekpotentie van de late doffer heb ik vooralsnog een onbegrensd vertrouwen!

Steenrode doffer    x   zus “Texas Homer”.  De doffer komt van Joke & Martin.  In de zomer van 2011 vroeg ik hen om de enige zoon en enige dochter van “No Limit”  (1e WHZB, 1e TBOTB) eenmalig samen te zetten.  Broer met zus dus.  De doffer vloog nooit, de duivin was als jong 1e asduif van de regio.  Deze steenrode doffer is dus een ingeteelde op “No Limit”.   De zus van “Texas Homer” is een kraswitpen.  Haar grootmoeder komt eveneens uit “No Limit”.  Deze “Lidewij” stond in 2011 tegen de “Oude Knoedel” en samen werden ze de ouders van “Guus”.   “Guus” werd in 2012 gezet tegen “Juliana”  (100% Pieter Veenstra via wijlen Floris Ruiter) en daaruit kwamen “Texas Homer”  en vier zusjes, waaronder deze duivin.  Zal er een “heterosis- effect” optreden?  ’t Is geen pure kruising, maar er zit wel een gedachte achter!  (N.B.  “No Limit” werd verkocht aan Harm Vredeveld, de enige dochter en 1e asduif kreeg gezondheidsproblemen en werd door Martin gedood. De rode zoon werd de vorige winter gedood, met 29 andere doffers, door een steenmarter in Bussloo. Mocht dit koppel een succes worden, dan mag Martin zich natuurlijk laven aan de bron!)

Kweken is een hachelijke onderneming. Veel wikken en wegen. Niet te veel intelen, maar ook niet lukraak kruisen, inspiratie en transpiratie, componeren en elimineren, maar …. een kilo wijsheid weegt niet op tegen een ons geluk!  Niemand weet vooraf wat een goed koppel is.  En ook onder de kinderen  van bewezen goede koppels zit vooral middelmaat.   De broer van Johan Cruyff kon immers ook niet voetballen! 

Komend najaar maak ik de balans op. Vertel ik eerlijk wat er uit bovengenoemde drie koppels gefokt is.  We beginnen verwachtingsvol aan de kweekperiode en achteraf stellen we in het gunstigste geval vast:  enkele prijsjes, maar vooral heel veel nieten.  Albert kennende zal hij zijn uiterste best doen om mooie en glanzende jongen te fokken. Daar begint het mee.  Duiven met achterstand in het nest, halen die schade nooit meer in.  Zo gauw de jongen uit het ei zijn, laat ik me wat vaker zien in Twello.  In de schotel kan ik al genieten van mijn toekomstige duiven.  Tegen de tijd dat ze speenrijp zijn, ken ik mijn “Pappenheimers”!  Zo ver is het nog lang niet. Eerst moeten de duiven  op eieren komen, moeten de bevruchte eieren worden verlegd en dan zal de tweede cyclus waarschijnlijk wat gemakkelijker volgen.  Het voorjaar kan beginnen ……..