Ren Frekie, ren 2015

Ren Frekie, ren (7)

Ren Frekie, ren (7)(slot)

Lief en leed, wel en wee

VOORST 13-11-2015- Drie dagen na de liesbreukoperatie, gaat het de goede kant op. Volgende week weer aan het werk! Gisteren de verjaardag van zus Erna (52) en het afscheid van Drikkie Vos, de moeder van trouwe supporter en jeugdvriend Rinie. Bij Drik kwam ik ruim een halve eeuw geleden al over de vloer in hun huisje aan de Kleine Enkweg. Rinie was een buurjongen. Gek van kievitseieren zoeken in het voorjaar, gek van duiven en van voetbal, net als ik. Ondanks een leeftijdsverschil van ongeveer vier jaar, trokken we in onze jonge jaren vaak samen op. Onze gezamenlijke interesse smeedde een band, die tot de dag van vandaag is gebleven. In de verzamelruimte van "Heidehof" zag ik een vrouw die uiterlijk sprekend leek op Drik. Het was een jongere zus. Ze vertelde dat Drikkie de zesde was in een gezin met vijftien kinderen! Een zwager haalde als spreker bij de afscheidsdienst herinneringen op en schetste daarmee een beeld van haar. Een ijverige en vrolijke deerne en zorgzame moeder en oma. Zo zal ze in mijn herinnering voortleven. De moeder van Rinie werd 81 jaar.

Rennen

José is naar school en de weersvoorspelling is slecht voor vandaag. Een mooi moment om de serie schrijfsels voor 2015 onder deze noemer te besluiten.  Eerst wil ik nog iets zeggen over de rennen, die in 2015 hun intrede deden en me inspireerden tot de naamgeving. Veel plezier verschaften ze mij en de duiven. De voordelen op een rijtje: - een veilig en onbeperkt bad op de roosters, zonder vocht in de hokken en risico's van roofvogels en ander gespuis - de wegklapbare voerplanken verschaffen de mogelijkheid om duiven mak te maken en een band op te bouwen - hokken reinigen met de duiven in de ren, geeft minder gezondheidsrisico's voor mij - 's avonds na de training komen de duiven in schone hokken, zonder vooraf te krabben of te poetsen - meer zuurstof, minder mest in de hokken, extra motivatie- en scheidingsmogelijkheden, kortom: ideaal!

Eeuwige zoektocht

Duivensport is een mysterie en eeuwige zoektocht. Wat is het geheim? Het zoeken naar het wezen van de duivensport fascineert mij in hoge mate. Afgelopen maandagavond was ik nog bij Martin & Joke. De verhuizing van Bussloo naar Cortenoever was voor hen spannend en ... een openbaring. Martin zat op de praatstoel. "Iemand vroeg me, wat er nou nog aan liefhebbers in Apeldoorn zat". Martin beantwoordde die vraag met een wedervraag. "Vertel mij nou eens wat er nog aan liefhebbers in Zutphen zit"?  't Is heel gemakkelijk om minderwaardig te doen over liefhebbers uit bepaalde kringen. Woon je tussen de bossen en ver van de trek van de duiven, dan ben je duidelijk in het nadeel. Eigenlijk zou je als liefhebber zo nu en dan moeten verhuizen. In een andere kring of regio moeten gaan wonen. De ene keer van zolderhokken en de andere keer van tuinhokken gaan vliegen. Met golfplaten als dakbedekking en met dakpannen. Dan kun je vergelijken en meepraten uit ondervinding!  De verhuizing van Martin & Joke werkt verhelderend. De duiven komen nu wekelijks uit dezelfde richting. Dat was in Bussloo niet het geval. Daar zag je tussen de bomen trouwens nauwelijks uit welke richting de duiven kwamen.  In Bussloo was de havik een voortdurende plaaggeest, in Cortenoever op de vlakte zie je geen haviken. Dat is een verademing!  De dagelijkse training van de duiven in Bussloo was eenvoudiger. De duiven zaten boven de bomen en hadden geen uitwijkmogelijkheden om te gaan zitten. Met een bal en vlag hield je de duiven relatief eenvoudig in de lucht. In Cortenoever waren er voor Martin & Joke soms verrassingen. Weelderige jonge doffers landden soms op het land of een gebouw in de omgeving.

Trek en ligging

Zelf speelde ik van golfplaatgedekte tuinhokken in mijn jonge jaren rond 1970. Later vanaf een zolderhokje in het huis van opa na mijn militaire diensttijd vanaf 1976.  Daarna vanaf dakpangedekte tuinhokken in Klein Amsterdam bij oom Dirk tussen 1978 en 1982. Vanwege ernstige allergie stopte ik op nadrukkelijk doktersadvies. Vervolgens vanaf een groot zolderhok op mijn huidige locatie in Appen vanaf 1987.  Enkele jaren later werden het met doorzichtige golfplaten gedekte, luchtige tuinhokjes op het zuiden. In 2001 stopte ik en herstartte in 2009 op mijn huidige tuinhok op het oosten. Ik heb vergelijkingsmateriaal.  Begonnen werd bij p.v. "de Hoven" in de kring Zutphen. In die tijd speelde Zutphen in de toenmalige afdeling Salland, samen met de kring Doetinchem. De leden van "de Hoven" op de westelijke IJsseloever klaagden steen en been. De duiven kwamen altijd "terug van de stad" en waren kansloos tegen "Snel", "Recht Vooruit" en "Ons Genoegen".  Eefde was in die periode "the place to be".  Cees Suijkerbuijk, Harm Modderkolk, Bertie Camphuis en Bertus Roording kenden topjaren.  De beste liefhebbers bij "de Hoven" waren Appie Derks, Adrie Heuvelink en de van "Recht Vooruit" teruggekeerde Jan Suijkerbuijk.  Namen uit die periode die me bijbleven waren de onlangs overleden Peter van Osch, Henk de Beus, Ferry van Loo en de Brummense Combinatie B.D.R., gebroeders Janssen, Henne "van Miete" Bierhof en zijn neefjes, good old Arie van Roon (bijna 90 inmiddels), en natuurlijk Eijerkamp. Veel later pas Sangers en Petrie. Als jonge knaap keek je tegen de gevestigde orde op. Wel begreep ik al snel, dat de kansen voor dorp Voorst ongelijk waren. Als "de Hoven" al kansloos is tegen "de stad" ...........

Verschillende kringen

In Zutphen veranderde de trek van de duiven, toen Doetinchem naar afd. 9 ging. Toen ik in Klein Amsterdam, nog westelijker gelegen, voor spek en bonen meedeed bij "de Hoven", werd het tijd voor verandering. Van vechten tegen de bierkaai wordt een mens niet vrolijk. Ik werd lid van "Steeds Verder" in Twello en had al snel in de gaten, dat ik die stap eerder had moeten nemen. Meerdere liefhebbers in Voorst volgden dit voorbeeld.  Twello was aangesloten bij de kring Deventer.  Later, ik was destijds zelf voorzitter, sloten we ons aan bij Apeldoorn.  Ervaring met drie verschillende kringen maken een mens mild. 't Is ook leuk als je de liefhebbers in zowel Zutphen, Deventer als Apeldoorn kent en tegen allen gespeeld hebt. Er zijn niet veel liefhebbers die dat zeggen kunnen. Martin Geven heeft sinds kort ook die ervaring in omgekeerde volgorde.  Als je wat langer meeloopt in de duivensport en op verschillende locaties gespeeld hebt, weet je dat de omstandigheden overal verschillen, dat je geen appels met peren kunt vergelijken en dat je terughoudend moet zijn met oordelen en vergelijken. Laat ons nederig zijn en vaststellen dat duivensport een mysterie is en blijft!

Verklaarbaar en onverklaarbaar

Adrie Heuvelink was ooit een clubgenoot bij "de Hoven".  Een serieuze liefhebber, die bestuurlijke verantwoordelijkheid nam en bekend stond als een goede speler. Adrie had ambitie en verliet met zijn gezin de Achterhoven om aan de Gaanderij naast Bertie Camphuis in Eefde zijn opwachting te maken. De verwachting was, dat Adrie er als liefhebber een schepje bovenop zou doen en echt zou doorbreken. Dat gebeurde niet om voor mij onverklaarbare redenen. In de politiek dook zijn naam steeds vaker op. In de vluchtuitslagen steeds minder. Met stille trom verliet hij uiteindelijk de duivenarena. Dat maakte indruk op mij, want Adrie was altijd een succesvol liefhebber en bekwaam bestuurder in mijn optiek. Johan van Dijk uit Lieren is een ander voorbeeld. Verstand van paarden, politiehonden en ongetwijfeld ook van postduiven. Martin kent hem door zijn politiehondenachtergrond door en door. Vaak duikt Johan, een levensgenieter, op in vermakelijke verhalen. Ook ik mag hem. Johan woont in Lieren te midden van bossen en ... haviken. Beiden begrijpen we zijn frustraties. Je woont op een ongelukkige plek buiten de vlieglijn en je duiven zijn hun leven geen moment zeker vanwege de roofvogels. Wie zou daar met duiven willen en kunnen spelen? Toch denk ik, net als Martin, dat Johan in potentie een talentvolle duivenspeler zou kunnen zijn. Maar niet op zijn huidige stek!

Kleurtjes

Blauwbanden en lichtkrassen domineren het duivenbestand in Nederland. Er zijn liefhebbers die geloven in de meerwaarde van "kleurtjes". Voor de "variatiebreedte" is het volgens sommigen goed om niet alleen te letten op verschillende ogen, maar ook op verschillende kleuren.  Als ik me niet vergis, maakte Steven van Breemen er werk van bij zijn stamopbouw. Voor Albert zijn blauwbanders "anonieme blauwen". Een mooie schimmel, gehamerde of roodkras ziet hij veel liever. In mijn ogen is de beste duif de mooiste duif, maar ik moet eerlijk bekennen, dat ik ook niet ongevoelig ben voor variatie.  In de wintermaanden ben ik vaak in gedachten en/of op papier aan het samenstellen van kweekkoppels. Al of niet met behulp van stamkaarten. Een jaarlijks terugkerend ritueel en uitdagende bezigheid. Het ene jaar laat je bepaalde favoriete duiven veelvuldig terugkomen in de beoogde koppeling en ga je voor lijnenteelt. Als het dan tegenvalt, ga je een jaar later voor de ideale kruising. Eigenlijk weten we er niets van, ondanks alle mooie theorieën, maar onze illusie om het ideale koppel te vinden laat ons voortborduren op die traditie van betweterigheid. We willen het mysterie doorgronden en zoeken het in ogen, spieren, trillingen, vleugelprofielen en ander (schijn)houvast. Anderen zweren bij "goed maal goed" om verder te komen. De laatste weken heb ik een koppeling in gedachten waarbij ik bewust de kleurtjes in mijn achterhoofd hou.  Van Hans Hak hebben we een jonge schimmel. Het zou een duivin zijn in de ogen van Hans en ondergetekende, maar Albert weet inmiddels beter. Uit het ouderkoppel komen as- en teletekstduiven, dus zijn we gek met onze aanwinst. Ik heb een jonge roodbonte duivin voor hem in gedachten. Wat het koppel zal geven ligt al ongeveer vast. Statistisch zal er een blauwe duivin en een schimmelduivin uit geboren worden. De doffers zullen rood of roodschimmel zijn. Een aantrekkelijk vooruitzicht. Of ze vliegkwaliteiten zullen hebben? Dat weet niemand. Zetten we tegen de doffer een blauwband, dan weet ook niemand of ze zullen presteren. Twaalf koppels willen we vormen. Bij één koppel laat ik me dus mede leiden door kleur. De andere beoogde elf kweekparen worden gepaard met de gedachte eersteprijswinnaars te fokken. Prestaties zijn het doel, maar het oog van de liefhebber wil ook wat!

Hoop doet leven

Het voorbije seizoen was geen topseizoen voor ons. We moesten ons in de club tevreden stellen met een plekje achter Dennis Koers die in 2015 de sterkste was met de junioren. Een duivenmelker moet echter van nature optimistisch zijn. Nieuwe ronde, nieuwe kansen is het uitgangspunt. Het ene jaar geloof je in nieuwe hokken, dan in ander voer, in bijlichten, in betere medicijnen of juist in "terug naar de natuur". We moeten de illusie houden, dat het volgend jaar allemaal beter gaat. Albert en ik hebben nieuw kruisingsmateriaal en we worden daarnaast voorzichtiger met inbrengen van duiven uit diverse milieu's. Albert heeft een nieuw hok. Er zijn dus zaken waar we onze hoop op kunnen vestigen. Of het vermaak of leedvermaak opleverde, dat weet ik niet.  Of het leerzaam was evenmin. Als ik tijd en behoefte had, schreef ik dingen voor de site. Soms schrijf je frustraties van je af. Soms wil je juist jezelf helderheid verschaffen en dingen vastleggen.  Steeds gericht om het wezen van de duivensport te doorgronden. Eén ding is zeker. Als de prestaties niet top zijn kun je altijd nog genieten van de omgang met je duiven, van het dromen over een geweldige kweek en van de sociale contacten en vriendschappen in en om de duivensport. Of we het mysterie van de sport ooit helemaal zullen ontrafelen???  Dit was de laatste bijdrage voor 2015. Ik wil alle betrokkenen danken voor duiven, voor vertrouwen en voor de mooie momenten.  Waarschijnlijk komt er in 2016 onder een andere noemer een vervolg.  Ik wens U het allerbeste. Sportplezier, maar vooral gezondheid. De tijd zal leren, of we in 2016 van alle fouten geleerd hebben en een stap in de goede richting kunnen zetten.  We blijven optimistisch, we blijven zoeken en .. proberen vooral plezier te beleven. Daar is de hobby voor bedoeld uiteindelijk.  (slot)