Effen Appen (15)

Quievrain

Vorige week bleef ik steken in het verloop van Quievrain. Na de terugkeer van o.a. “Jan Littink”, bleef de teller op zeven terugkomers van de twaalf steken. Op maandag kwam  “Martha”, een jong van de tweede ronde. Ze liep in de tuin en toen ze me zag, rende ze me hard tegemoet. Wat honger doen kan met een duif. Op dinsdag tenslotte liep “Frederik” in de tuin. Hongerig en afgevlogen, maar nog niet afgeschreven. Ook een jong van de tweede ronde. Quievrain heeft ons drie duiven gekost. Daaronder “Queen 515” met twee eersten in de kring, alsmede onze tweede getekende “Jan ter Harmsel” en Veluwe-derby “Jan Hulsebos”. We bewaren derhalve geen fijne herinneringen aan de vijfde vlucht voor de junioren!

Morlincourt

In de aanloop naar Morlincourt gaven we de duiven de hele dag de vrijheid. Er hebben zich wat koppeltjes gevormd en er zijn eitjes gelegd. De “Margret” legde haar tweede eitje na thuiskomst van Quievrain, rond 18 uur. Andere duivinnen kropen op ondergeschoven kunsteitjes, of legden één eitje bij een ondergeschoven nepei. Door de duiven de vrijheid te geven, kunnen de duivinnen overdag lekker naar buiten en scharrelen in de tuin. Ze pikken mineralen en sporenelementen, kunnen groen pikken zoveel ze lusten en ketsen af als er onraad is. Heel natuurlijk. Aangezien doffers en duivinnen nu precies zestien dagen samen zitten, zijn de neststandjes nog pril. Enkele uren voor het inkorven van Morlincourt ging ik op mijn gemak het hok in om te kijken wat er speelde. Tot mijn verrassing zag ik “Ton” voor de deur liggen. Hij had duidelijk een territorium veroverd en was druk bezig een jonge vlam te verleiden. “Ton” is onze enige vaalschimmel. In juni was hij weken van slag vanwege adenocoli. Meerdere keren stond ie op de nominatie om geruimd te worden, maar als enige vaalschimmel in een hok met uitsluitend (vet)blauwen kreeg hij het voordeel van de twijfel. Op de eerste prijsvlucht waren we hem kwijt. Op zondagavond werd ie echter opgegeven door Ton Geitenbeek uit Heelsum. Samen met moeder Toos haalde ik hem op. Hij kreeg een week rust en werd toen opnieuw ingezet. Hij keerde terug, maar wel een dag te laat. Een irritant rocheltje plaagde hem. Vliegen deed hij voor geen meter. Ik wilde hem ruimen, maar wederom ontsprong hij de dans. Op Quievrain ging hij opnieuw mee. Tot mijn grote verrassing arriveerde hij redelijk op tijd, maar hij verzat zeker vijf minuten. Wel op de uitslag. Voor Morlincourt ontwaakte zijn mannelijkheid. Datzelfde overkwam “Jan Elskamp”. Onze enige rode duif. Een tentoonstellingstype met mooie ronde kop en evenwichtig in de hand. Behorend tot “de kleintjes”. “Elskamp” arriveerde steevast ver na de prijzen of de volgende dag, maar wel steeds fris. Afgelopen donderdag lag hij als een volleerde weduwnaar in een broedhok en in een schaal te roepen. Ineens was hij kerel geworden. Datzelfde gold voor “Ronald”. Genoemd naar de eigenaar van rijschool Voskamp in Warnsveld. De uitvaart van Ronald, die na een slopende ziekte overleed, viel samen met de eerste prijsvlucht van de jonge duiven. Ik bewaar vanuit mijn werk aan het Isendoorn College goeie herinneringen aan “buurman Ronald” en beloofde zijn weduwe Christel een duif naar haar man te vernoemen. Onze enige blauwbonte witstaart deed me het meest denken aan blonde motormuis Ronald. Afgelopen donderdag zag ik de stille “Ronald” ineens van een stille, ietwat bange en bescheiden duif veranderen in een stoere macho. Het viel op, dat “de kleurtjes” er niets van bakten. We moesten het hebben van de blauwen. “De kleurtjes” zaten er ter opluistering. Ze arriveerden meestal te laat of de volgende dag. Aan Rinie, Bram en ieder die het horen wilde, vertelde ik dat “de kleurtjes” op Morlincourt voor een verrassing zouden zorgen. “Ik durf ze niet getekend te zetten, maar hou ze in de gaten!”  Gerust was ik niet. Van harde zuidwestenwind moeten we het in Appen in de voorvlucht niet hebben. Toch is harde zuidwestenwind altijd nog vele malen beter dan harde zuiden- of zuidoostenwind. Dan zijn de duiven nog eerder in Wapenveld of IJsselmuiden dan in Appen en komt alles uit het noorden retour. Hoe waren de aankomsten van Morlincourt???  Onze eerste duif was “Ton”, die keurig vanuit het noordoosten tegen de wind in op de antenne landde. De vaalschimmel!  Daarna “Appie Derks”, die vorige week onze eerste was, gevolgd door rooie “Jan Elskamp”. “Margret”, onze eerstgetekende, kwam als zesde en “Ronald” als achtste. Op de korte vlucht, eerder die ochtend, was “Toos” onze derde duif. Onze enige zwarte. Kortom, zoals voorspeld waren  “de kleurtjes” afgelopen weekend goed op dreef! Observeren van je duiven, vooral op de dag van inkorving, is goud waard! Een eerste liefde, eerste territorium, broedpan, doet vaak meer dan een nestje.

Meiko

Zaterdagmiddag moest ik met de klok naar “Zuidoost” in Apeldoorn. Daar zag ik oude bekenden die ik lang niet zag. Henne en Gerrit Rouwenhorst o.a. Vooral Gerrit beleefde een uitstekend jaar op de overnachtfond. Ook Aart Bijsterbosch trof ik er en de oud-clubgenoten John Romein, Henk Blankenstijn en Aart Bronkhorst. Voorzitter Hein van de Berg had bloemen voor de winnaars. Met een vlammende toespraak maakte Hein er iets moois van. De dagwinnaars John Romein en Rob van Zeist werden door alle aanwezigen gefeliciteerd. Zo hoort het, maar zo gebeurt het niet altijd. Bij thuiskomst rond 16.30 uur waren de laatste twee duiven van Morlincourt thuis. Daar was ik erg tevreden over. Tot heden waren er elke vlucht achterblijvers, maar nu waren de 20 Heusden Zoldergangers en 20 Morlincourtgangers gewoon netjes thuis. Een lekker gevoel! ’s Avonds rond tien uur liep ik nog even naar de duiven “om ze een verhaaltje te vertellen voor het slapen”. Even controleren of alle duiven weer op hun nestje zitten, hoe de duiven die de regen trotseerden opgedroogd zijn, e.d.  Met een goed gevoel deed ik de deuren op slot en keek daarna bij Compuclub hoe het die zaterdag overal gegaan was. Op zondagochtend rond 7 uur liep ik weer naar de duiven. Normaal zit de rode kater “Meiko” me op te wachten. Nu zag ik hem nergens. Toen ik het hok opende om de duiven los te laten schrok ik. Vanuit een broedhok op de grond keken twee kattenogen me hulpeloos aan. De nestjes op de vloer lagen er verlaten bij en de duiven zaten hoog in de schapjes. “Meiko” was zaterdagavond ongemerkt achter me aan gelopen en het hok in gelopen. Overdag is het een luie donder, maar ’s avonds ontwaakt hij. “Hoe kon je me opsluiten?” leek hij mij te vragen. Hoewel hij in het wild geboren werd uit een verwilderde moeder, is “Meiko” mijn grote vriend en lamme goedzak. Muizen en kleine vogeltjes pakt ie, maar hij weet, dat hij niet aan de duiven mag komen. Een kater met een gouden karakter en uitermate slim. Een goedzak zonder streken. Ik kan het hem niet kwalijk nemen, dat hij uit nieuwsgierigheid achter me aan liep. Per ongeluk sloot ik hem een nacht op bij de duiven. De nestjes op de grond lijken verstoord. “Meiko” probeerde zich gravend te bevrijden uit het hok, deed er noodgedwongen zijn behoefte, maar bezorgde de aanwezige duiven wel de schrik van hun leven. De duiven kennen “Meiko” vanaf het begin. Hij slentert soms tussen de scharrelende duiven in de tuin en de duiven zijn absoluut niet bang voor hem. Anders wordt het als ie opgesloten wordt in hun domein en zonder slechte bedoelingen de duiven paniek aanjaagt met zijn pogingen zichzelf te bevrijden. ’t Is gebeurd en ik kan alleen mezelf iets verwijten. Jammer dat het nest van o.a. “Appie Derks” verstoord is. Vorige week onze eerste duif en deze week onze tweede. Gelukkig duurt het nog weer een dag of vijf totdat ze ingekorfd worden. Dan zal de stress en angst wel verdwenen zijn, hoop ik. “Zolang het niet je laatste tegenslag is, moet je niet zeuren”, zei Jan  de Visser uit Axel altijd.

Weduwschapsmengeling

We zullen luchtig eindigen deze week. Niet met een kater. Aart Bronkhorst had aan de bar bij Zuidoost een leuke anekdote. De dag ervoor was hij bij zijn vaste voerleverancier. Er liep een jonge medewerker rond, die in de ogen van Aart het buskruit niet uitgevonden had. Aart hield zich van de domme en vroeg de jongeman welk voer hij kon aanraden. “Waar is die weduwschapsmengeling voor bedoeld?” vroeg hij langs zijn neus weg. De jongeman begon met een ernstig gezicht te vertellen. “Kijk, als het mannetje of het vrouwtje dood gaat, dan moet je aan de partner die achterblijft weduwschapsmengeling voeren”. Aart was stomverbaasd. Kijk dat is nou nog eens advies waarmee je iets kunt.  “Monutamengeling” is eigenlijk een betere benaming. Een soort koffie met cake, maar dan voor duiven.