Gietel’s geluk (8)

Coli

Geluk bestaat bij de gratie van pech of ongeluk. In de duivensport moet je kunnen incasseren. Ik herinner me een artikel in het Zutphens Dagblad van misschien wel meer dan een halve eeuw geleden over Jo Wentink. Destijds een bekende speler. “Een duivensporter moet kunnen incasseren als een bokser”, was één van de one-liners die ik me uit dat artikel herinner. Ik moest er de laatste dagen meerdere keren aan denken. Ook aan een artikel over de gebroeders Bierhof uit Leuvenheim, na een 1e nationaal St.Vincent. “De liefhebber moet harder lopen dan de duiven vliegen”, aldus Hans Bierhof tegen de journalist.  De afgelopen week was het geluksgevoel in Gietelo ver te zoeken. Met lood in de schoenen ging ik ’s ochtends naar de hokken. Wetend, dat het een vieze bende zou zijn en bang, dat ik dode duiven zou aantreffen. Vorige week vrijdagochtend zag ik de ellende in volle glorie. Wat een viezigheid trof ik toen aan! Natuurlijk was ik er enigszins op voorbereid. Op donderdag zag je het al aankomen. De vlieglust was er niet, geen dons, minder eetlust. Elk jaar had ik er mee te maken en ik verbaasde me er al over, dat het zo lang uitbleef. Ergens ben je dan ook bang, dat je vlak voor het vliegseizoen een uitbraak krijgt!  Toen ik vrijdag zag, dat het “foute boel” was, nam ik me meteen voor om niet meteen te kuren. Colinol plus, vlierbessensap, boterzuur (“Ovocrack”) en Belgasol heb ik standaard in huis en daarmee ben ik aan de slag gegaan. Zaterdag, zondag en maandag veranderde er weinig, ondanks mijn inzet. Lusteloze, brakende duiven, die slecht luisteren en weinig eetlust hebben. Nog steeds uitgebraakt voer in de schapjes en vieze, slijmerige mest. Het enige positieve punt, is dat er geen doden te betreuren vallen. Alle duiven zitten ’s avonds in hun schapje. Zo lang ze hun domein verdedigen, ben ik nog aardig gerust. Maandagavond mis ik de ’69. Hij heeft z’n vaste stek vlak bij de deur en altijd als ik het hok betreed is hij één en al enthousiasme. Vaak ook duikt hij in de voeremmer, net als zijn broer en evenbeeld de ’86. Volgens mij heeft Bram de eitjes van het ouderkoppel als enige overgelegd, zodat ik er op twee weken tijd vier jongen van zou kunnen krijgen. Uit de vader hadden we vorig jaar de jonge asduif (“Appie Derks”) in de ACC op de verdere vluchten en een jaar eerder won Bram de 1e Teletekst GOU Noord vanaf Gien met een ander jong eruit (“Gieniale”). Duidelijk het favoriete paar, zoals Leo Heremans zijn beste koppel vaak aanduidt. Ineens zie ik een blauwe doffer treurend in een hoekje zitten. ’t Is de ’69. Als ik hem oppak, is hij nog redelijk op gewicht, al voelt ie slap aan. Ervaring uit voorgaande jaren heeft me geleerd, dat een jong dat in een hoekje kruipt in colitijd, aan zijn of haar laatste etmaal toe is. Ik pak hem op en spuit hem Para Control Boost in de krop als experiment en steek hem een Marbacapje op, om hem vervolgens apart te zetten. Een noodgreep, want ik heb er weinig vertrouwen in. De volgende ochtend lijkt hij iets opgeknapt, maar schijn bedriegt. Dezelfde dag nog vind ik hem dood. José is geschokt. We overleggen samen hoe verder te handelen. “Paniek is een slechte raadgever”, hou ik José voor. “Alsnog gaan kuren vind ik geen goeie strategie. De duiven zijn goed op weg om de narigheid zelf te overwinnen. De ’69 is precies de pechvogel en uitzondering die het niet redt met de middelen van het baasje”. Die dinsdag valt me op, dat de jongen van de tweede ronde beter herstellen dan de jongen van de eerste ronde. Terwijl de tweede ronde nog niet is geënt tegen paramixo! 

5 dagen

Het is vandaag de zesde dag na het massaal uitbreken van coli op vrijwel alle afdelingen. Je ziet de duiven zienderogen opknappen. De mest wordt beter en vandaag geen sporen van uitgekotst voer meer gevonden. De duiven beginnen weer te luisteren en de eetlust komt terug. Vanavond was het een lust om te zien hoe de duiven op mijn commando van de ren naar het hok stormden en aanvielen op de gereedstaande voerbakken. Voor het eerst weer schoon voer, zonder Colinol, boterzuur of vlierbes en geleidelijk keren we van het lichte voer terug naar de normale samenstelling. Op aanraden van Joke Geven, gaf ik vandaag en gisteren de duiven volop grit. Joke kreeg de tip van de gebroeders Leideman. In schone broedschotels zette ik grit, piksteen vermengd met wat fijn zaad gereed in de rennen en de duiven stortten zich er werkelijk op. Blijkbaar hebben ze er behoefte aan en spoelt het de darmen schoon. Enkele uren later vulde ik de baadbakken en ook dat werd bijzonder gewaardeerd. Vol overgave plonsden ze erin en ploeterden dat het een lieve lust was. Voor mij een teken, dat het herstel was ingezet, want zieke duiven willen geen bad! Nadat ik enige dagen had getwijfeld over de naam van mijn schrijfsels dit jaar, werd ik bij het aanschouwen van de badende junioren overvallen door een geluksgevoel.

3 ronden

Een dag of tien geleden haalde ik de derde ronde van onze kwekers op. Nooit eerder deed ik dat. Hoewel niets in het leven zeker is en bijna alles tijdelijk, voel ik dat het heel belangrijk is om de waarde van onze huidige kweekkoppels in te schatten. Dat kun je alleen, als je de jongen eruit aan de tand voelt. Met zes jongen uit een koppel, krijg je een beter inzicht dan met twee. Daarom gaat onze tweede ronde gewoon mee op de vroege toer en spelen we de derde ronde op de nalijn. Een compliment voor Gerard, de verzorger van de kweekduiven. De derde ronde is prachtig opgekomen en met veel plezier leid ik ze op voor de navluchten. Het hok, waarop onze jongste generatie gehuisvest is, deed dienst als opfokhok voor een kloek met kuikens en daarvoor als merelvrije ruimte voor aardbeiplanten. Met wat aanpassingen heb ik er een hok van gemaakt voor de derde ronde en nu wil ik ook testen, of de duiven hier aarden en prijs kunnen vliegen. Een nieuwe uitdaging! De derde ronde is overigens, wonder boven wonder, vooralsnog de colidans ontsprongen.

Opvangers

Veel aanvliegers heb ik in Gietelo nooit. Enige weken geleden zat er een pieper van Wilfred Pasman uit Empe, die dezelfde dag nog werd opgehaald. Een oude duif van Lazeroms uit Drente rustte enige dagen in Gietelo uit. Toen ik de liefhebber belde, kon ik het niet laten, om te vragen of hij familie was van “Theo de Tank”. Oudere voetballiefhebbers herinneren zich ongetwijfeld de bikkelharde Feijenoord verdediger Theo Lazeroms, die ooit samen met “IJzeren Rinus” Israël in de achterhoede van de Rotterdammers stond in een grijs verleden. “Een neef van mijn vader”, antwoordde de eigenaar, die later keurig meldde, dat de duif veilig thuis gekomen was. Afgelopen zondag meldde ik een jonge duif van Herman en Dennis Beverdam uit Enter aan. ’s Middags stonden Herman en Rini al aan de voordeur. De vrouw van Herman is een volle nicht van José. Mina, de moeder van José en Riek, de moeder van Rini, waren zusters. Even later zaten we in Gietelo met onze neef en nicht aan de thee. Herman kent de duivenwereld als geen ander en leeft ervan. Al snel komen er anekdotes voorbij. José en Rini halen jeugdherinneringen op en Herman kan boeiend vertellen over de duivensport. “Ik was in China bij een klant van me en de goeie man vertelde, dat hij ging poulen op Lois en Binky. Ik begreep er niets van. Later viel het kwartje. Hij poulde voor de Rolls Royce en de Bentley”. Ik moest denken aan de jaren, dat ik bij p.v. de Hoven lid was tussen 1970 en 1980. Je zette de duiven voor de “Scheerweg” en de “HeeftWieHeeft”. Karel Franken had in die jaren wel een Mercedes, maar ik geloof niet, dat ie hem met de “Scheerweg” won. Of ik moet even niet opgelet hebben. Herman is de trotse bezitter van twee hokken met Meulemansduiven. Prachtige zwaar gehamerden heeft ie zitten, zoals ze uit “de Oude van den Bosch” x “de Janssenduivin” rolden. Zeldzaam werden ze, zelfs Karel Meulemans himself heeft ze niet meer zitten. Internationaal is er nog steeds vraag naar en Herman is er zuinig op. Zoon Dennis werkte als fiscaal jurist, maar had daar geen lol in. Nu zit hij helemaal in de postduiven, net als zus Grinka. Met het opgeven en ophalen van duiven, maak je van alles mee. Zelf haalde ik dit jaar twee duifjes op. De ’06 kwam bij familie Vossebeld in Hengelo (O) terecht en de ’10 haalde ik op bij oud-plaatsgenoot Johan Gijsberts in Zutphen. Vaak raak je een opgehaalde duif opnieuw kwijt, maar soms heb je er geluk mee. De moeder van de ’10 zat twee jaar geleden in Ulft. Ik haalde haar op en het werd één van mijn beste jongen in 2018. Zo zijn er wel meer verhalen bekend van topduiven, die in hun jeugd op de dool raakten en later uitgroeiden tot ware cracks.

Moraal

Het coliverhaal van de afgelopen zes dagen, heb ik zo goed mogelijk geschetst. Van de ene op de andere dag zijn de duiven collectief ziek en na een dag of vijf treedt herstel op. Althans in Gietelo en bij deze variant.  Ik koos er voor om de duiven zelf de ziekte te laten overwinnen met enige hulp, zoals omschreven. Duiven, die niet meer in hun schapje vliegen en wegkruipen in een hoekje, zijn meestal binnen een etmaal overleden. De coli-bacterie vreet zich door de darmwand en de duif sterft door bloedvergiftiging, zo las ik op internet. Kuren was ook een mogelijkheid. Toen op de vijfde dag één duif stierf, achtte ik het zinloos om alsnog te gaan kuren. Je zag namelijk, dat de grote meerderheid aan de beterende hand was en de coli zelf zou gaan overwinnen. Het liefst zou ik de duiven volgend jaar vaccineren tegen adeno, circo, rota. Je bespaart bij een goed werkend vaccin jezelf en de duiven een hoop ellende. (wordt vervolgd)