Gietel’s geluk (19)

Afsluiting

Je kijkt er maanden naar uit; de komst van de eerste junioren van de nieuwe lichting. Daarna tel je de weken af naar de prijsvluchten. Aan het eind van de rit is het dan ook weer even mooi geweest. Eerst  afkicken. De opbouw van de spanning naar de vlucht toe en daarna de ontlading op de vluchtdag zelf. ’t Is een prettige verslaving voor mij. De verzorging gaat na het vliegseizoen wat meer ontspannen, want de druk is er af. ’s Ochtends gaan de duiven in de ren. Daar blijven ze de hele dag. In het hok zijn alle nestjes verbroken en de verstophoekjes en nestplekjes afgesloten. Als de duiven in de ren verblijven, kan ik in alle rust zonder gefladder om me heen, de hokken schoon maken. Het drinkwater wordt ververst en voorzien van een scheut Naturaline. ’s Avonds is het dan een kwestie van binnen roepen, voer geven en afsluiten van de rennen. Simpel en weinig tijdrovend. Het goed afsluiten van de hokken ’s avonds is erg belangrijk met het oog op marterachtigen en ander gespuis. In de rennen kan ik gemakkelijk om de drie dagen een bad geven, zonder vochtproblemen in de hokken. Tussen de mazen in de roosters steek ik regelmatig koolbladeren en ander groen. In de rennen daalt de paarlustigheid en kan de rui goed doorzetten.

Biechtstoel

Ik beloofde er op terug te komen. Op dit moment zitten de 17 “kleintjes” van de derde ronde nog steeds in hun geliefde kast. José wil, dat ik nog even wacht met selecteren in dit hok, om de magie niet te verbreken. Ook deze jongen worden niet meer buiten gelaten om te vliegen. Wel zitten ze overdag in de ren en gelden dezelfde regels als voor de oudere jongen. Soms zie ik ze “trekkebekken” met elkaar. Triootjes van één doffer met twee duivinnen of duootjes van twee doffers, die zelf nog niet goed weten bij welke partij ze horen. Ik denk niet , dat ze echt uit de kast zullen komen. Niet homo, wel onnozel en onschuldig.  Een echt koppeltje heb ik nog niet kunnen ontdekken. De kast of biechtstoel is ook niet ingericht voor koppeltjes. Zoals eerder verteld, is de biechtstoel 120 centimeter breed en 80 centimeter diep. Links en rechts heb ik een loketkast gemonteerd van ieder 12 zitschapjes. Op ongeveer één meter hoogte heb ik een voerplank rondom gemaakt, met een uitsparing waar ik zelf kan staan. Als ik met de rug tegen de achterwand ga staan, pikken de duiven vanuit hun zitschapje me in mijn schouder of in de oren. Soms lopen ze over mijn schouder van de ene kant naar de andere kant. Hoewel er voor 17 duiven 24 schapjes zijn voorzien, heeft elke duif zijn of haar eigen plekje, waarvoor desnoods flink geknokt wordt. Logica is daarbij niet te ontdekken, want sommigen zitten steevast op de laagstgelegen stekjes. ’s Avonds na het voeren duurt het vaak wel een half uur vooraleer elke duif uiteindelijk op de goeie plek zit. Tot dat moment wordt er flink over en weer gevlogen en bij wijze van spreken geknokt op leven en dood. Heel bijzonder. Ik herinner me de reportages van de familie Verkerk in de duivenkranten. Vader Gerard was toen nog schoenmaker in Alphen aan de Rijn en Basje zat nog op school. Hoewel ik de hokken nooit heb gezien, werd er wel een beeld geschetst. Er zaten veel duiven op een betrekkelijk kleine ruimte. Niet in steriele loketkasten tegen de achterwand, maar op zitplaatsen tegenover elkaar. Elke duif moest er knokken voor een eigen plekje en er was veel jaloezie. De kleine Bas was er de tovenaar tussen de duiven. De duiven gingen in Alphen aan de Rijn als de spreekwoordelijke brandweer. De springplank naar het huidige duiveneldorado in Reeuwijk. Toen ik de biechtstoel afgelopen mei, zonder tekening en op gevoel in elkaar zette, had ik de situatie bij Gerard en Bas in Alphen aan de Rijn voor ogen. Ik denk, dat onze biechtstoel aan de verwachtingen voldaan heeft. De duiven trainden bij huis fantastisch, waren buitengewoon tam en supergezond  en arriveerden van de vlucht, zoals je duiven ziet arriveren in je stoutste dromen. Alleen hebben we nog geen vroege prijzen gewonnen op dit hok. De “kleintjes” zaten er onverduisterd en niet bijgelicht. Minimaal vijf pennen gestoten en meestal zes of zeven.  Dek-  en donsveren, die als een jachtsneeuwbui in het rond stoven. Ongemotiveerd door een neststandje of partner, gewoon vanaf het schapje en dan volledig in de rui. Dan mag je blij zijn, als ze een prijsje pakken in de middenmoot of staart van de uitslag. Dat deden ze moeiteloos. Vaak arriveerden ze vlak achter elkaar en stormden naar binnen om vervolgens ongeduldig heen en weer te lopen voor de schuifdeur van de inpandige kast. Rinie en ik keken elkaar dan veelbetekenend aan. Voor een handje voer en een slok drinken vlogen ze zich letterlijk uit de naad. Niet te geloven en schitterend om mee te maken!  Volgend jaar zetten we het experiment voort  met een tweede kast en waarschijnlijk een deel vroege jongen.

Kweekhok

De kweekduiven zitten voor komend seizoen op een nieuwe plek. Dichter bij huis. Een opluchting, want alles is in goed overleg geregeld. Zoals elk jaar, hebben er kwekers gefaald. Geen jongen voortgebracht, die het verschil maakten of vooral “wegvliegers” gegeven. Gelukkig waren er ook meevallers. De ‘428 werd tweede asduif in de regio en redde daarmee het leven van zijn moeder, die op de valreep haar kans greep. Van één koppel hadden we zes jongen, die alle zes flink aan de tand gevoeld werden. Ze zitten er alle zes nog!  Onze ‘402, die als enige acht uit acht scoorde, is er één van. Nestzus ‘403 werd derde asduif in de regio. Ook geen verkeerde. De vader van deze zes duiven kreeg ik destijds als eitje van Hans Eijerkamp. Leverde in 2020 nog een topper op het hok van Oliver. Geen verkeerde kweker dus.  De moeder komt van Bram. Deze ‘vale 026 fokte Bram uit een vale doffer van Raymond Jonker uit Doetinchem. Als jong vloog ze uitstekend en werd derde asduif in de kring in 2018. Vorig jaar gaf ze met dezelfde partner ook al een jong met twee eersten op rij in kring en regio. Je weet vooraf nooit, of een duif kweekwaarde heeft. Vaak valt het tegen en vind je niet de geschikte partner. Een enkele keer heb je geluk!  Net als andere jaren, hadden we enkele nieuwe kweekduiven aangeschaft. Dit werd geen meevaller en ze vliegen er na één jaar uit. Jammer van de investering, maar beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald! Wat goed is, komt meestal snel. Zo niet, dan is het wegwezen!  Bij de junioren hadden we ook een aantal “testduiven”. Ook hier hetzelfde beeld. Sommigen brachten vrijwel niets, anderen bleken lichtpuntjes. Afgelopen voorjaar schaften we nieuwe meubels aan. José was enthousiast over meubeltjes die ze zag in haar geboortestreek rondom Rijssen.  Zelf zit ik het lekkerst op meubelen van Eijerkamp. We gingen samen op beide locaties kijken, maar toen Evert Jan een aantal “testduiven” toevoegde aan de deal, was de koop snel afgerond. Een ouderwetse meubeldeal, zoals Hans het ooit bedacht en uitrolde met groot succes. We haalden tien Eijerkampjes op 2 maart en we hadden enige inspraak. Geboren op het vlieghok van Joke Geven. Veelal kruisingsproducten, met overwegend een hoog Willem de Bruingehalte. De WdB-duiven waren in 2019 ingebracht bij Eijerkamp en ze vormden eigenlijk nog een groot vraagteken, omdat ze als jonge duif niet echt overtuigden. Waarschijnlijk door aanpassingsproblemen in een ander milieu, wat gepaard ging met gezondheidsproblemen. Doordat ik Joke vrijwel wekelijks zie, wist ik hier alles van.  Na de laatste vlucht in Appen zaten er nog zes, waarvan drie slaagden voor hun examen. A.S. heeft weleens geschreven, dat de duiven van zijn goede vriend Willem wel 100 meter per minuut meer maken, dan de duiven van andere afdelingen. Dat hebben ze niet waar gemaakt. Je moet niet alles geloven, zeker niet als je weet hoe de vlag aan de stok zit. Bij onze zes kringoverwinningen en vijf teletekstplaatsen, waren ze niet betrokken. Toch deden ze het naar behoren en leverden een goeie bijdragen aan de successen van afgelopen jaar. Blind vertrouwen op mooie stamkaarten van aangeschafte duiven van anderen, doet de voormalige tandarts zelf ook niet. Ze moeten zich eerst bewijzen. Ik denk, dat de duiven van Willem wel bij me passen! De tijd zal het leren.

Lappen

Zoals ik regelmatig schreef, werden onze duiven ongescheiden gespeeld. Toen de verdere vluchten aanbraken, waren er diverse koppeltjes gevormd. Sommige duiven, zoals de ‘457 en ‘458, hadden aan de opwinding van eerste verliefdheid genoeg om te vlammen. Anderen werden op eitjes en soms op een jonkie gespeeld. Nadeel van dit systeem is, dat de duiven op een gegeven moment niet meer willen trainen aan huis. Dan is “lappen” de enige doeltreffende optie om de duiven “scherp” te houden. José is dol op fietsen en daarom werd de woensdag de vaste “lap/fietsdag”. Vier manden en twee fietsen passen precies in onze Caddy. Je hebt dan zelfs geen touwtje nodig om de fietsen vast te zetten. De module op “oefenvlucht” en ’s ochtends na het pakken van de duiven en het schoonmaken van de hokken is  het rijden geblazen. Richting Heteren of Ravenstein. Bij warm weer kozen we voor de bossen en fietsten bij Schaarsbergen of Wageningen. Soms werd het de Betuwe en een andere keer Brabant waar we fietsten. Na de laatste vlucht hielden we de traditie in ere. Nu zonder duiven. We konden nu in noordelijke richting rijden en fietsten “Rondje Reestdal”, met als startpunt de veelbesproken kerk in Staphorst. Onderweg sprak ik een oudere dame, die van IJhorst naar Staphorst fietste. We fietsten samen een eindje op. Ze was op haar 28e kraamverzorgster geworden en had toen de klederdracht verruild voor passende werkkleding. “Dat kwam me eigenlijk wel goed uit”, vertelde ze lachend. “Mijn zus loopt nog steeds in de traditionele dracht, net als ongeveer vijftig andere oudere dames in Staphorst”.  Toevallige, spontane ontmoetingen op onze fietstochtjes, vind ik altijd het leukst. Vorige week fietsten we in de omgeving van Winterswijk. Ook een prachtige omgeving om te fietsen. Binnenkort hebben José en ik een hotelletje geboekt in de buurt van Coevorden. Het voornemen is, om elke maand zoiets te doen. In de zomermaanden kunnen we niet op vakantie vanwege de duiven.  Dat moeten we in de wintermaanden compenseren. Gelukkig vind ik dat geen straf en kan er volop van genieten. U ook? Hoop alleen, dat corona geen roet in het eten gooit! (wordt nog één keer in 2020 vervolgd)