2016: Hoop, geloof en liefde (10)

Hoop, geloof & liefde (10)

Het is zondag 7 augustus. De dag na Laon. Een vlucht die voor ons prima verliep, met een dubbele overwinning in de regio en de plaatsen 2 en 5 in Regio Noord. “Teletekst” dus. Van de 34 ingezette duiven waren er gisterenavond 33 thuis en ook dat gaf een goed gevoel. Onze duiven zitten niet gescheiden. Er ontstaan wel steeds meer koppeltjes. De beide teletekstduiven van gisteren zijn ongepaard. De eerste kwam van Moeskroen een week eerder met rode neusdoppen op maandagochtend rond koffietijd thuis. Het doffertje herstelde snel en toen ik op woensdag mijn traditionele ritje Ravenstein maakte, arriveerde hij binnen 50 minuten. Dat is een indicatie dat de duif goed herstelt. Op vrijdagavond bij de laatste keuring ging hij als 34e en laatste de mand in en wint de 1e prijs in club, kring en regio. Voor mij ook een grote verrassing, want “de Verepoot 126” was niet verliefd of jaloers. Onze tweede duif van Laon is een 100% Eijerkampduif uit het favoriete kweekpaar van Bram. In de aanloop naar de vlucht keek ze naar “de Blinde 252” en vocht ze met diens duivin. Van dit gegeven maakte ik gebruik en het spelletje pakte goed uit!  Onze derde duif van Laon is mijn favorietje. Deze 116 zat er op de eerste vier vluchten steeds goed bij. Ze liep aan met “de Strik 113” en een echt liefdeskoppel was geboren. Op zondagavond, de dag van thuiskomst van Asse Zellik, legde ze haar eerste eitje. Ik was verguld en zag het op Moeskroen wel zitten met die twee. Het werd echter een fiasco!  De “116” kwam royaal na de prijzen en de “Strik 113” kwam helemaal niet terug. Afgelopen woensdag kreeg ik een telefoontje uit Rijssen. De geboortestad van mijn José. De duif was vermagerd binnen gelopen bij de comb. Geerlings. Los van de eerste prijs in de kring die hij vloog van Tessenderlo, is het een vriendje op het hok en ik sprak af om hem diezelfde avond op te halen. Thuis gekomen zette ik hem apart en stak hem een geelpil op. Vrijdagavond voor de inkorving was hij al weer redelijk opgeknapt en ik liet hem los. Als een briesende leeuw stormde hij het hok in en ging de doffer die zijn plekje had ingenomen als een bezetene te lijf. Deze “Witstaart 370” pakte ik en stopte hem meteen in de mand. Inmiddels had “de 116” haar idool ontdekt en sleepstaartend maakte ze hem het hof. Het duivinnetje had de hele week min of meer getreurd om het wegblijven van haar vriendje en moest niets hebben van andere doffers die haar probeerden te verleiden. Een karakterduifje dus! Toen ze kroelend in een hoekje lagen, pakte ik “de 116” en met een derde plek in de kring gisteren bewijst ze haar blijdschap om de hereniging met haar grote liefde!  Duiven zijn soms net mensen.

J
onge duiven op nest bakken er dit jaar bij mij helemaal niets van. Vorige week had ik de eerste twee koppeltjes op eieren zitten. Duiven die het zonder nestje goed deden en waarvan ik verwachtte dat ze er nog een schepje bovenop zouden doen met een neststand. Niet dus! Zonder nest elke week prijs en op nest veel te laat. De duiven zitten nu zo veel mogelijk buiten in de ren. Dat remt de paringsdrift. ’s Avonds na het avondeten mogen ze wegkruipen in hoekjes en gaten en het samen gezellig hebben, maar overdag gewoon rusten in de loketkasten in de ren. Geen flauwekul, want jonge duiven op nest boezemen mij dit jaar geen enkel vertrouwen in. Systeem “Boer Geert”. Beetje snuffelen, beetje ruiken, beetje knuffelen. Een beetje loeren, een beetje verliefd, jaloers zijn en wederzijds venijn. Dat is de beste benzine voor mijn jonge duiven dit jaar.

Mensen die mijn verhaaltjes lezen, weten dat mijn duiven allemaal geboren zijn bij compagnon Albert Hendriksen of bij Bram Scherpenzeel. Als de eindcijfers eindigen op 100, dan betreft het een duif van Albert. Eindigt het op 200 of 300, dan is het een “Brammetje”. Wekelijks is het dus de vraag of er een “Appie” of een “Brammetje” als eerste arriveert. Afgelopen week moest ik de “366” thuis houden. Ik vond haar niet fit genoeg. Ze had nog niet gemist en stond voor het duifkampioenschap bovenaan in de regio. Ik belde vrijdag naar Nanne Wolff, maar die was net donderdagavond op vakantie gegaan volgens de assistente. Vervolgens nam ik contact op met kweker Bram. “Misschien kun je haar een Marbocapje opsteken” opperde Bram. Ik herinnerde me, dat er in de koelkast nog een onaangebroken buisje Marbocap moest liggen. Voor het geval dat …  Toen ik het duifje de capsule opstak, realiseerde ik me dat dit het eerste medicijntje van 2016 was, de Spartrix van de “Strik 113” die ik ophaalde in Rijssen buiten beschouwing latend. Komende week begint de natoer. Dan zijn er weer behoorlijk wat duiven in concours. Ik ga mijn vliegploegje vanaf nu splitsen. Als de “366” en “Strik 113” komende week weer op krachten zijn, mogen ze hun kunsten vertonen op Tilburg. De tweede natoervlucht is in de club een soort derbyvlucht. We mochten daarvoor 15 duiven inschrijven begin mei. Veel ingeschreven duiven zijn verloren gegaan waarschijnlijk. Op zondagochtend, volgend op de vlucht, is dan “het Vroege Vogelsontbijt” met aansluitend prijsuitreiking. Clubgenoot Frits van Brummen is de sponsor. Jammer genoeg gaan er geluiden dat Frits wil stoppen met de sport. Frits en zoon Sven deden elke week mee. Vitesse, midfond, dagfond en overnachtfond. Vaak met succes. Jan en Corrie van Brummen waren ook fanatieke spelers en echte clubmensen. Vader, zoon en kleinzoon hadden onderlinge concurrentie, ze kweekten voor elkaar en steunden elkaar. Ook bij de totstandkoming van het huidige clubgebouw speelde de familie van Brummen een sleutelrol. Jan en Corrie stierven nog niet zo lang geleden vrij kort na elkaar, in het leven van zoon Frits gebeurde het een en ander en zo ineens lijkt het Frits allemaal te veel te worden. Bewezen fondduiven die verloren gaan, voortdurend coli bij de jongen, drukke werkzaamheden in een éénmanszaak en geen klankbord thuis. Dat is heel jammer, vooral in een tijd waarin postduivenverenigingen het al zo moeilijk hebben. Frits is echter een echte duivenman uit een echte duivenfamilie. Een handige vent en relatief jonge liefhebber bovendien. Hetzelfde geldt voor zoon Sven. Misschien komt het nog goed ….     (wordt vervolgd)

P.S.

Het duifje dat voor het begin van de prijsvluchten in de ziekenboeg belandde met een dikke, hangende vleugel, herstelde goed na ruim drie weken rust in de frisse lucht. In de week voor Asse Zellik nam ik haar mee naar Ravenstein. Ze arriveerde binnen 50 minuten en ik besloot haar mee te geven naar Asse Zellik. Geloof het of niet, maar de 131 was onze eerste “Appie” en won ook vanaf Moeskroen prijs. Rust roest, maar in dit geval niet. Wie het snapt mag het zeggen ….