Uit de kast (14)

Einde

Vrijwel alles is eindig in het leven. Het einde loopt in deze veertiende editie als een rode draad door het verhaal. Helaas moet ik beginnen met het einde van het leven van duivenvriendin en oud-clubgenote Joke Geven.

Joke

Ergens begin jaren negentig maakte ik voor het eerst kennis met Martin en Joke. Samen met secretaris Tonnie Pas ging ik als toenmalig voorzitter van “Steeds Verder”  kennis maken en het coördinaat prikken. In de bosrijke omgeving van voormalig militair kamp Bussloo moesten we zijn. Bij het betreden van het erf, vloog er een tamme kraai om ons heen. Een geit en pony liepen met ons mee en bij binnenkomst vloog er een handtamme postduif op de schouder van Joke. Zoiets maakt indruk. Martin werkte als bewaker met politiehond en beschikte over een nieuwe dienstwoning. Of hij op dat moment nog werkte, of al afgekeurd was, dat weet ik niet meer precies. Wel weet ik, dat hij al vroeg allerhande gezondheidsklachten had als reuma, long-  en hartproblemen. Toen we na de eerste kennismaking en het bekijken van het eenvoudige hok Bussloo verlieten, wisten we beiden één ding zeker: deze mensen hebben feeling voor dieren en alle eigenschappen om het ver te schoppen in de duivensport. Ze maakten de verwachting waar. Elk jaar werden ze sterker en ze behoorden al na enkele jaren tot de betere liefhebbers van de club. Toen ik zelf na vliegseizoen 2001 stopte met de duivensport, zetten Martin en Joke de stijgende lijn vrolijk voort. Nationaal kampioen jonge duiven, 1e W.H.Z.B, hoge ogen bij de Gouden Duif, er stond werkelijk geen maat op de tot de verbeelding sprekende successen. Toen ik in 2009 vrij onverwacht een herstart maakte in de duivensport, kreeg ik van diverse club- en sportgenoten jonge duiven aangeboden. Ook Martin en Joke nodigden me uit om wat jonge duiven te komen uitzoeken. “Ik heb altijd gedroomd, dat je weer met duiven zou beginnen”, sprak Martin. Ik zag een traantje over zijn wang biggelen en was bijna net zo ontroerd als hij. “Ik mis de concurrentie, zoek er maar gauw een paar uit”. Joke bleef destijds vaak op de achtergrond, maar ik zag dat ze volmondig instemde. Dat was in het voorjaar en een dik half jaar later was één van de geschonken duifjes 1e asduif GOU en 2e W.H.Z.B.  Zoiets vergeet je nooit!  In die periode ontstond de gewoonte om wekelijks een bezoekje te brengen en over duiven te praten. Ik herinner me voorjaar 2014. Ik had twee openhartoperaties achter de rug en mocht voor het eerst weer een stukje wandelen. Martin was ervaringsdeskundige en wist precies wat ik meegemaakt had. Ik was er noodgedwongen een aantal weken niet geweest en liep op maandagochtend binnendoor van Gietelo naar Bussloo. Dat viel niet mee. Onderweg zag ik de rode luchtkliever, die boven Bussloo zijn onwaarschijnlijke capriolen uithaalde. Gefascineerd keek ik naar de stuntvlieger en voelde een flauwte aan komen. Ik klampte me vast aan een paal en bleef met moeite overeind. Na enkele minuten herpakte ik me en weet nog precies hoe lekker het bakje koffie van Joke onder de luifel achter het huis smaakte. De jonge duiven deden intussen hun verplichte training met de vlag en de luchtacrobaat zette aan voor een nieuwe luchtshow boven Bussloo. Het tijdelijke podium had, meen ik, te maken met de werkzaamheden voor “Ruimte voor de rivier”. Vertikaal op volle kracht als een raket omhoog, tot hij werd teruggeroepen door de zwaartekracht. Dan een achterwaartse salto en duikvlucht naar beneden.  Zo keken we er als leken en aandachtige toeschouwers naar. “Hij gaat steeds verder met zijn kunsten. Ik vrees, dat het vandaag of morgen helemaal fout afloopt”, sprak Martin profetisch. De woensdag erna kwam José later dan gewoonlijk retour van de sportschool. “Ik kon er niet langs bij Bussloo, er schijnt een vliegtuig te zijn neergestort”, sprak ze.  Ik was stomverbaasd en dacht niet eens meteen aan de profetische woorden van Martin van twee dagen eerder. De piloot en een tweede inzittende kwamen jammerlijk om het leven. Neergestort op de golfbaan. Aan het eind van dat jaar, verkasten Martin en Joke naar Cortenoever, waar ze een soort dienstwoning van Eijerkamp betrokken en waar ze als verzorgers van de wedstrijdduiven aan een nieuwe uitdaging begonnen. Het eerste jaar, 2015, maakten Martin en Joke hun faam meteen waar. In het bijzonder met de jonge duiven gingen vanaf dat jaar de prestaties met sprongen vooruit. Eijerkamp maakte kennis met het Martin en Joke-effect. Helaas ging de gezondheid van Martin na het eerste vliegseizoen zienderogen achteruit. Op een feestavond van de duiven zag ik hem met lange tanden eten. Hij kreeg het weinige eten niet weg. Een slecht voorteken. “Mijn ouders haalden hun pensioen niet en ik word ook niet oud”, zei hij dikwijls. Helaas kreeg hij gelijk. Martin voelde, dat het niet goed zat. Zijn ogen lieten hem in de steek, hij werd nog kortademiger en  klaagde over hevige pijn in zijn been. Al snel werd duidelijk, dat hij een ongelijke strijd streed. Hij wilde in 2016 nog dolgraag het einde van de jonge duivenvluchten halen, maar dat was hem niet gegund. Op 1 juni stierf hij en Joke bleef alleen achter. De traditie van de maandagavond bleef en Joke stelde dit op prijs. Ik kende hun verleden in Bussloo, kende de twee dochters en hun partners en de vier kleinkinderen en Joke vond het fijn om een klankbord te hebben. Voor Joke volgden moeilijke jaren zonder haar Martin, waar ze op zestienjarige leeftijd verkering mee kreeg.  Joke, boerendochter, afkomstig van de enige pachtboerderij aan de rand van “de Geitenkamp” in Arnhem. Martin, burgerjongen en succesvol amateur worstelaar, eveneens uit Arnhem. Joke van oktober 1954, Martin van november 1952. Een goeie maand scheelden we in leeftijd. Martin en Joke deden altijd alles samen. Joke ging mee, als Martin moest worstelen en maakte mee, dat hij nationaal kampioen werd in zijn gewichtsklasse. Door onenigheid met een trainer stopte Martin van de ene op de andere dag. In het africhten van politiehonden vond hij een nieuwe passie en uiteindelijk vloeide zijn werk voor defensie er uit voort. Joke stond altijd achter hem. Jarenlang was hij gedreven bezig met zijn honden, was succesvol en trots, dat één van zijn honden een rol speelde in een Nederlandse speelfilm. Tot het moment, dat het hem ging tegenstaan en hij er abrupt mee stopte. Even zocht hij zijn afleiding in het kweken van fuchsia’s, maar dat duurde minder dan een jaar. “Ik liek wel een wief”, zei hij tegen Joke. Postduiven zouden zijn nieuwe uitdaging worden. Niet lang daarna maakten we kennis, toen we het coördinaat prikten.  Op maandagavond haalden we vaak herinneringen op en kwam Martin regelmatig ter sprake. “We hebben heel wat hout gezaagd en versleept in de bossen rond Bussloo. Het zware werk deed ik, dat kon Martin niet meer”, aldus Joke. Twee kopjes thee met een koekje. Dat was de maandagavond bij Joke. José had er begrip voor en herinnerde me eraan, als ik met andere dingen bezig was. Ik bewaar er mooie herinneringen aan. Toen Joke in maart haar eerste A.O.W. zou ontvangen, waar ze naar uitkeek, zei ze dat ze pijn in haar rug voelde. “Heb net zo’n gevoel, dat het foute boel is. Ben bang dat de borstkanker van enkele jaren terug,  is uitgezaaid”. Ik wimpelde het weg en zei dat het ook gewoon kou kon zijn, die de rugpijn veroorzaakte. Helaas bleek Joke gelijk te hebben. Joke had sinds het overlijden van Martin een aaneenschakeling van tegenslagen en rampspoed. “Ik wil waardig sterven en hoop, dat ik het einde van de jongeduivenvluchten haal”, zei ze meerdere keren. De maanden april tot september verliepen achteraf best acceptabel. Joke had de tijd om zich voor te bereiden op het naderende einde, voelde zich meestal verrassend goed en vermaakte zich in haar tuintje, dat er werkelijk pico bello bij lag. Door corona en haar ziekte, viel een reis door IJsland met schoonzoon Idwer in duigen. Op die reis had ze zich bijzonder verheugd. Ook twee sterfgevallen in de naaste familie maakten haar naderende einde extra tragisch. Duiven verzorgen deed ze na de fatale diagnose niet meer. Dit kon ze lichamelijk, maar zeker ook geestelijk, niet meer aan. Wel ging ze graag met Cees mee africhten en was ze er zaterdags bij, als de duiven thuis kwamen van de vlucht. Ik had het idee, dat Joke de laatste zomer intens genoot van alles wat haar dierbaar was. Ze mopperde veel minder en we voerden op maandagavond mooie gesprekken. Over haar ouders en haar twee veel jongere broers, over haar jeugd, over Martin, over de (klein)kinderen en over de dood. Steevast was er een moorkop bij de thee. Toen die te machtig werd voor haar, schakelden we over op gebak zonder chocola en in de laatste fase werden het slagroomsoezen. Het leven moest gevierd worden met een genietmomentje! Het afscheid was steevast een “boks” in de deuropening. Daarna werd de hondstrouwe Lakense herder “Benthe” door Joke uitgelaten. Een wekelijks ritueel tot eind september. Toen ging ze zienderogen achteruit en kwam alles in een stroomversnelling. Op 28 oktober, haar 67e  verjaardag, blies ze de laatste adem uit. Te jong. De maandagavond was na het overlijden van Martin in 2016 al anders, maar zal na het heengaan van Joke nooit meer hetzelfde zijn. De dierbare herinnering aan Martin & Joke is blijvend.

Leeg

Voor deze bijdrage had ik nog enkele andere items in gedachten. Het verhaal over Joke werd toch langer dan gedacht. Als je terugdenkt, komen er allerlei herinneringen. Op de site van Eijerkamp verscheen al een heel respectvol “in memoriam”, waardoor ik een eigen draai kon geven aan mijn versie. Wie Joke zei, zei Martin en omgekeerd. Hoe mooi zou het zijn, als ze verenigd worden? De nuchtere Joke geloofde daar zelf niet in, maar ik vind het geen gekke gedachte. “Zou je Martin terug willen, als je hem straks ontmoet”, vroeg ik haar in september.  Het antwoord van Joke was kenmerkend voor haar: “Misschien hef hie een wief met tien blagen en wil  hie mien niet terug”, opperde ze. We moesten er samen hard om lachen. “Zo snel krijgt hij dat niet voor elkaar”, sputterde ik tegen. Na enige stilte had Joke het laatste woord. “Als ik hem tegen zou komen, ging ik weer met hem mee. We hadden het samen fijn”. Ik glimlach, als ik terugdenk aan die maandagavond in september en kijk naar de mooie vakantiefoto van Joke in een Schots berglandschap op de overlijdenskaart. Zo lach je samen en zo is het leven voorbij. Een vreemd en leeg gevoel op maandagavond. De andere items bewaar ik nog een weekje.  (wordt vervolgd)