Zieleroerselen, zotteklap & zever (10)

Club van 100

Op 1 mei had ik precies 100 junioren. Een afdeling van 20, nog één van 20, een groep van 24 en tenslotte een heterogene groep van 36. Allemaal even getallen. Op 1 juni was de situatie ongewijzigd. Nog steeds dezelfde 100 stuks. Een ongekende luxe en eigenlijk te veel jongen. Dat krijg je, als je rekening houdt met de havik en diezelfde havik geeft niet thuis. Ik verkies echter een luxe-probleem boven een armoede-probleem!

Magie verbroken

Tweede pinksterdag, dit jaar vallend op 5 juni, werd de magie eindelijk verbroken. Een dag eerder bracht ik mijn honderdtal naar Brummen. Toen ik thuis kwam zaten ze me al op te wachten. De dag erop hetzelfde ritueel. Nu bracht ik ze naar Spankeren. Bij thuiskomst was er nog geen veer te bekennen. Vier manden met ieder 25 junioren, afzonderlijk met enkele minuten tussentijd gelost, op een afstand van pak hem beet 10 kilometer van huis. Een temperatuur van ongeveer 20 graden, wind uit de westhoek en een blauwe lucht met schapenwolkjes. Je kunt in de beginfase niet voorzichtig genoeg zijn. Pas na tien minuten verschijnen er twee duifjes. Vijf minuten later arriveert nummer drie helemaal alleen. Je weet dan, dat ze onderweg in koppels duiven beland zijn. Op zo’n moment slaat altijd de twijfel toe. Vooral als het een tijdje rustig blijft in de lucht. Dan arriveert een kwartier later een koppeltje van zes duiven. Speels en dartelend vliegend. Ze landen en duiken door verschillende spoetnikken naar binnen. De duiven uit verschillende manden hebben elkaar blijkbaar gevonden in de lucht. Op zulke momenten pak ik een schoffel of drietand en leef me uit in de groentetuin. Zo kan ik de spanning kanaliseren. Het blijft weer even rustig, als er ongeveer een uur na de lossing ineens een groep van ongeveer veertig duiven arriveert. Dat lucht op! Niet veel later volgen er meerdere kleine koppeltjes elkaar vlot op en ruim anderhalf uur na de lossing zijn er 85 van de 100 thuis. Opgelucht stuur ik een mailtje naar Albert en Bram. In de loop van de dag arriveren er druppelsgewijs nog verschillende achterblijvers en rond 17 uur bij het afvoeren en verduisteren staat de teller op 96. Als ik een half uur later klaar ben en naar binnen wil om te eten, loopt nummer 97 in de tuin. Zelf zie ik het niet als een aanbeveling als duiven zo laat arriveren. Natuurlijk, ze moeten nog veel leren en mogen een keer leergeld betalen, maar ik zie liever slimme duiven die vroeg thuis zijn!

Kuren

Mensen die me een beetje kennen, weten dat ik ernstig allergisch ben voor het eiwit in duivenstof. Dat ik bij de duiven altijd een overdrukhelm draag. Soms lijkt het, alsof ik ook een psychische allergie ontwikkeld heb tegen medicijnen. Dat is ten dele waar. Ik ben blij, dat er kundige postduivenartsen zijn en dat er medicijnen zijn als je ze echt nodig hebt. Vooral dat laatste wil ik benadrukken. Jonge duiven krijgen allerlei kinderziekten. Die horen erbij. Geef ze de kans om die op een natuurlijke manier te overwinnen. We willen allemaal sterke en vitale duiven en die krijg je alleen als je ze de kans geeft die kracht en vitaliteit te tonen. Laat ze natuurlijke weerstand opbouwen. Niet in paniek geraken, als je jonge duiven zes weken voor de eerste prijsvlucht van slag zijn. Misschien moet je juist blij zijn. Ad Schaerlaeckens schreef het ooit treffend: als je kuurt ben je met veertien dagen van de ellende af. Laat je ze uitzieken, dan duurt het twee weken. Duiven en portemonnee zijn in het laatste geval beter af!

Voeren

Nu ik toch namen noem, denk ik aan het artikel in “Het Spoor” van enkele weken geleden. Martin van Zon maakte daarin duidelijk dat hij het niet ziet zitten in de zgn. “all-in-one” mengelingen. Ik ben het helemaal met hem eens. Zelf voer ik A.S. junior van Teurlings, omdat het gevarieerd en niet zwaar is. Toch kan ik het niet laten er mijn eigen draai aan te geven. De ton met Beijers recup staat er naast en aan de andere kant staat de ton met Matador turbo energy. Ik noem deze namen, maar er zijn ook prima alternatieven van Wielink, Garvo, Mariman en Versele. Daarnaast staat de ton met kleine vliespinda’s en Franse mais. In deze fase ben ik scheutig met de recup. Straks als de N.P.O. vluchten komen, worden mais en pinda’s belangrijk. Jonge duiven moeten echter al vroegtijdig mais en pinda’s leren eten.

Meten is weten

Nu er vergeleken met 2016 een geheel andere situatie is ontstaan, zijn er andere mogelijkheden. Vorig jaar gingen mijn junioren dagelijks naar het hoge dak van de voormalige bakkerij van Gerard Wissink in het midden van het dorp. Een gevolg van de terreur van de havik. Toen moest ik noodgedwongen veelvuldig rijden met de duiven. Dat is nu niet aan de orde. Natuurlijk ga ik mijn junioren goed voorbereiden op de komende vluchten. Mijn doelstelling is drie keer over de grote rivieren voor de eerste prijsvlucht. Het heilige evangelie van duivenvriend wijlen Martin Geven. Toen moest ik doffers en duivinnen noodgedwongen bij elkaar laten zitten. Voor 2017 denk ik aan spelen “op de deur”. Een nieuwe uitdaging, waarmee ik heel weinig ervaring heb. Op duivengebied heb ik gelukkig nog steeds gezonde nieuwsgierigheid. Ik wil vergelijken op eigen hok. Dingen zelf ondervinden. Vorig jaar nestspel, komend jaar gescheiden spelen. Wat is het beste systeem? In het verleden werden soms alle jongen uit een kweekkoppel geslagen door de havik. Ik werd niets wijzer en we konden eigenlijk niet goed selecteren. Momenteel hebben we uit diverse kweekkoppels nog vier jongen. Twee van de eerste ronde en twee van de tweede ronde. We werkten met voedsterkoppels en Albert verlegde de eieren. Is er kwaliteitsverschil tussen de eerste en tweede ronde? In geen enkel duivenboek heb ik er ooit iets over gelezen, dus gaan we zelf op onderzoek. Op nest presteerden de duivinnen t.o.v. de doffers beter vorig jaar. Hoe zal dat gaan als ze op de deur gespeeld worden? Het kweken was in 2017 een feest. Rood, vaal, roodschimmel, roodschalie, vaalschimmel, ooievaar, één bonte kleurschakering. Kleur is leuk, maar vliegt het ook? Daar hebben we ze voor gefokt, niet voor de sierwaarde. Albert en Freek houden stiekem van de roodfactor. Is daar iets op tegen? We selecteren echter puur op prestatie. Komen de roden en schimmels snelheid en vitaliteit tekort, dan eindigt het experiment in september 2017! Alles wat redelijkerwijs te vergelijken is, ga ik na het vliegseizoen onder de loep nemen. Nest of deur, kruisen of beredeneerd intelen, zand of stro op de vloer, rood of blauw, 1e of 2e ronde, doffer of duivin, hok of ren, west of oost, kopwind of staartwind, Hak of gehakt, puur natuur of toch een beetje hulp van de duivenarts tijdens de vluchten? Alles wat te vergelijken is gaan we na het vliegseizoen analyseren. Dat is heel belangrijk voor Albert, Bram en Freek. Zonder analyse en vergelijking geen vooruitgang op het kweek- en vlieghok!

(wordt vervolgd)