Zieleroerselen, zotteklap & zever (18)

Doorselecteren

Duivensport is een selectiesport! Wie de top wil bereiken en daar wil blijven, moet keihard selecteren!  “Simpele graaneters” noemde compagnon Albert het gros der duiven in het verleden. “Meevliegers” hoor je tegenwoordig. Daar haal je de top niet mee. Bram leverde in 2017 ongeveer 60 junioren. Van twee ervan begint mijn hart sneller te kloppen. Dat zijn in mijn ogen postduiven waar je misschien in de toekomst iets aan hebt. De één was drie keer overtuigend de eerste op het hok, de ander won met grote voorsprong 1e Teletekst GOU Noord. Is de rest dan waardeloos? Nee, dat is te kort door de bocht. Een jonge duif, die zonder partner, zonder nestpositie en zonder duidelijk territorium, wekelijks vlot en fris naar huis komt, kan als oude duif een aanwinst zijn. Zeker als ze als jong een paar leuke prijsjes meepakken en liefst een keer vroeg zijn. Dat laatste is in mijn ogen niet onbelangrijk.

Motivatie

Jonge duiven die laat rijp zijn en gewoon op het schapje gespeeld worden, zullen zich niet uit de naad vliegen in de regel. Uitzonderingen daar gelaten. Een duif met een bijzonder territorium en aanwijsbare motivatie in de vorm van een partner, een nestje of iets dergelijks, moet eigenlijk prijs vliegen. De ene duif met vijf prijzen wordt soms verwijderd, terwijl de andere duif met drie prijzen in de ogen van de baas een kans verdient. ’t Is maar net onder welke omstandigheden jonge duiven gespeeld werden. Gezondheid speelt ook een belangrijke rol. Ik zie graag junioren die zonder medicatie gezond blijven. Soms krijg ik jongen uit een bepaald koppel of een bepaalde lijn, die gemakkelijk “kopproblemen” krijgen. Zulke wil ik liever niet. Natuurlijke gezondheid is heel belangrijk. Moet je steeds ingrijpen en ga je met dezelfde duiven verder, dan krijg je een medicijnafhankelijke duivenstam. Daar hou je slapeloze nachten, chagrijn en een lege portemonnee aan over. Je boert achteruit, zeggen ze op het platteland. Een mooi voorbeeld zie ik op eigen hok. “Gianna 406” viel niet erg op aanvankelijk. Ze arriveerde trouw op tijd, maar altijd als serieduif. Geen puntenpakker voor een kampioenschap. Op de laatste vlucht Troyes, was ze onze eerste duif (10e GOU Noord). We hadden haar als tweede getekende gezet, omdat ze dol was op haar jonkie van ongeveer vijf dagen oud. Zou ze gefaald hebben, dan zouden haar voorgaande zes prijsjes voor mij geen waarde gehad hebben en was ze niet door de selectie gekomen. Twee nestbroers van “Gianna 406” van de tweede ronde krijgen ook een kans. Ze bleven ongepaard en hadden geen territorium. Laat rijp. Toch wonnen ze op Troyes beiden prijs en kwamen op de voorgaande vluchten ook steevast mooi op tijd en fris en monter thuis. Volgens de statistieken, door Bram en Theo tot in de finesses bijgehouden, wonnen ze samen negen keer een nette prijs. Al met al genoeg reden om ze als oude duif een kans te geven

Totaalplaatje

Of een jonge duif op ons vlieghok aan het eind van het seizoen door gaat naar de volgende ronde, hangt af van het totaalplaatje. Natuurlijk tellen we het aantal behaalde prijzen, maar veel belangrijker is de kwaliteit van de prijzen en de omstandigheden waaronder die prijzen behaald zijn. Vanaf Roermond maakten we een geweldige uitslag. Acht duiven op een rijtje op het dak van het hok en degene die als eerste aanstalten maakte om op de klep te vliegen, won de eerste prijs in de regio. Dat is leuk, maar zo’n regiozege heeft een andere betekenis en waarde als de regiozege vanaf Peronne. Die duif won los vooruit de 1e Teletekst en deed dat helemaal op eigen kracht. Waarom “Jarno 224” juist op Peronne zo geweldig uithaalde, dat zullen we nooit weten. De duiven waren niet gekuurd, niet uitgerookt en kregen geen vitamines. Alles simpel en puur natuur. We houden het op eerste verliefdheid. Dankzij deze ene superprestatie willen we hem een plekje op het kweekhok gunnen. Over tien jaar zie ik “Jarno 224” in gedachten nog als een komeet uit de goeie hoek komen, met dank aan de haviksogen van Rinie die hem op twee kilometer afstand al in het vizier had. De “serieduif” met zes prijsjes op rij ben ik gegarandeerd binnen tien dagen al vergeten!  Er zijn echter meer factoren die meespelen. Ik noemde al de motivatie. Intrinsieke gezondheid is ook heel belangrijk en meteen daaraan gekoppeld de vitaliteit. Vervolgens kijk ik naar de bouw van de duif. Gestroomlijnd met zachte pluim en een slimme uitstraling! Geen tentoonstellingstypes en “zoete” duiven. Tenslotte kijk ik naar de stamkaart.

Kweekhok

Wil je vooruitkomen, dan moet je zorgen voor een vitaal kweekhok. Van de lichting 2017 wil ik zes of zeven duiven transfereren naar ons kweekhok bij Albert. Dat betekent, dat er plaats gemaakt moet worden, want we beperken ons tot twaalf koppels! Gelukkig hadden we in 2017 weinig last van de havik en kon er op een eerlijke manier geselecteerd worden. Welke kwekers gaven er waardevolle nafok en welke kwekers stelden ons (opnieuw) teleur? Zelf ben ik er uit. Albert weet, dat ik heel serieus ben als het op selectie van duiven voor het kweekhok aan komt. Hij weet ook, dat twee kapiteins op één schip niet werkt en laat me mijn gang gaan. Als ik twijfel, denk ik steevast aan Jan Suijkerbuijk en Martin Geven. Twee duivenvrienden met een vlijmscherp mes. Zachte heelmeesters maken op een kweekhok stinkende wonden! Twee of drie jaren op rij geen goeie nafok met verschillende partners? Wegwezen!  Zelfs al was de duif asduif van de GOU, of een zoon of dochter van “Kleine Dirk”.  Wie zich door stamkaarten of prestaties in het verleden laat leiden, komt bedrogen uit. Veel goede vliegers blijken op het kweekhok slechte kwekers. Ik zoek liever naar duiven met kweekpotentie. Daar kun je jaren op rij profijt van hebben. Kwekers die “het” niet hebben, stellen je elk jaar weer teleur en halen je rendement op het vlieghok omlaag.  “Papieren tijgers” zijn de grootste bedreiging op elk kweekhok. Helaas zijn kwekers die gemakkelijk goeie nafok geven met verschillende partners dun gezaaid!

(wordt vervolgd)