2023 (3)
In mijn jonge jaren las ik over de gebroeders Cattrijsse in Moere, over Maurice Delbar in Ronse, over Hector Desmet uit Geraardsbergen en tientallen andere grootheden in de duivensport. Van ongeveer elk dorpje in België kende ik de belangrijkste duivenliefhebber. Nutteloze kennis, die deels nog steeds plek inneemt in mijn hersens. Nuttig was wel de informatie over hun duiven. De één had een echte stamduif, de ander had het geld om her en der steeds topaankopen te doen. De één kweekte in familieverband, de ander zocht het in kruisingen met onverwante topduiven. Boeken over erfelijkheid verslond ik. De namen van professor Alfons Anker, dr. Whitney en natuurlijk onze eigen Steven van Breemen, zijn in mijn geheugen gegrift. Van het lezen van goeie boeken wordt een mens niet dommer. Veel dingen vergeet je, maar de hoofdzaken sla je op. Dat is maar goed ook, want als we straks gaan koppelen gebruik ik mijn intuïtie, beschikbare data, ervaring en kennis van de genetica op kernpunten. Niet de details. Met het koppelen ben ik vele uren bezig. Het vliegseizoen is nog amper voorbij, of het koppelen in mijn gedachten en op papier begint. Daar kan ik van genieten. Ik ben er nooit urenlang achter elkaar mee bezig. Daar kan een mens gek van worden, is mijn inschatting. Ik weet ook, dat de geschiedenis leert, dat de meeste cracks geboren worden uit een toevallige samenloop van omstandigheden. Met een onsje geluk heb je meer kans, dan met een kilo wijsheid! Daar zijn talloze voorbeelden van bekend.
Ontdekkingsreis
De eerste helft van mijn duivensportloopbaan was een ontdekkingsreis. Veel lezen, veel proberen en ontdekken. Leren omgaan met teleurstellingen, stoppen en opnieuw beginnen door verhuizing, militaire dienst en vanwege allergie. Gepokt en gemazeld was ik, toen op 36-jarige leeftijd mijn eerste kampioenschap behaalde. Ik was opgewonden en ontroerd, want eigenlijk waren al mijn dromen allang in duigen gevallen, toen het gebeurde. De kruising Camphuis x Suijkerbuijk stond in 1989 aan de basis van het succes. In de jaren die volgden, bleven we zoeken naar beter. De ’70 van Dik de Boer bleef me bij. De eerste prijs winnen en dan niet meetellen, omdat de “knikker” niet in de klok zou zitten, dat was een fikse teleurstelling. Een week later op een zware midfondvlucht met dezelfde doffer andermaal de eerste prijs winnen, gaf me veel genoegdoening. Zo’n duif vergeet je niet. Van Piet Steenbergen uit Zutphen kwamen op één bon ook bruikbare duiven. Er zat een asduif tussen en samen wonnen de duiven van Piet serie 3 nationaal. De gulheid van Piet vergeet je niet. Dat geldt ook voor Jan de Visser uit Axel. Het was een hele reis naar Zeeuws Vlaanderen, maar de moeite meer dan waard. Vraag het Albert. Het bonnetje leverde een duivenvriend en een fantastische doffer op, die 1e asduif NCC Oost Nederland werd en ons kampioen maakte dat jaar. Henk Gerritsen leverde ook echt goeie duiven. Een bijzondere man. Onze wereldkampioen “Garfield” kwam uit een duivin van Henk en zijn rechterhand Gerrit van Looijengoed. Gekweekt achter het “Tolhuisje” bij compagnon Albert Hendriksen, uit een doffer van Jan Suijkerbuijk. Kort na de millenniumwisseling begonnen we aan een duifloze periode tot 2009. Dat was het jaar van “Jurriaan” (1e asduif GOU) en gekregen van Martin & Joke Geven. In 2016 hadden we andermaal de 1e asduif GOU. Nu met duivin “Marga”, die afkomstig was van Bram Scherpenzeel. In vogelvlucht ga ik door de geschiedenis. We beleefden plezier, hadden asduiven, maar echte stamduiven werden het nooit. Onvoldoende kweekwaarde, niet de juiste partner, of gooiden de onderbrekingen in onze loopbaan roet in het eten? Sommige duiven werden ook vroegtijdig verkocht, dat werkt ook niet mee. Zeg het maar. Feit is, dat we pas in 2017 onze eerste echte stamduif ontdekten. Het jaar dat ik 65 werd, nota bene.
Stamduiven
“Brutus” zag in 2017 het levenslicht. Geboren einde kweekseizoen uit een eitje van Eijerkamp in Twello bij Albert. Een stoere doffer, die uiterlijk alles heeft wat je van een duif graag ziet. Een afstamming met louter topduiven als grootouders (“Ché”, “Celena”, “Nieuwe Olympiade” en dochter “Fabio”), maar dat is geen garantie! Het eerste jaar zat hij op overschot, een jaar later mocht hij zich bewijzen als kweker. Er kwam toen een blauw duivinnetje uit, dat twee weken op rij de eerste prijs won in groter verband. Er ging een belletje rinkelen. In 2020 kreeg hij dezelfde duivin. Een vale duivin, afkomstig van Bram. Ze werd 3e asduif in de kring in haar geboortejaar 2018. Bram had eigenlijk hoofdzakelijk (vet)blauwe duiven met hier en daar wat bont. De vale kleur kwam van “de Jan” van Michel Driessen uit Didam. Deze liefhebber was in 2016 nationaal kampioen aangewezen dagfond, met dank aan deze “Jan” (1e nat. Bourges en 7e nat. Salbris). Op een bonnetje verkreeg Bram via Raymond Jonker de vale kleinzoon. Deze ging al snel verloren, maar zorgde wel voor twee vale nakomelingen op ons hok, waarvan “Janneke” de vluchten overleefde en 3e asduif werd. In 2020 zetten “Brutus” en “Janneke” met de eerste ronde meteen twee prima nazaten op de wereld. Vale zoon “Brave” werd 7e asduif kring en blauwe dochter “Britta” 3e asduif regio. In 2020 hadden we ook “Olympic Frank” op ons hok. Deze “pointeur” was feitelijk een toevalstreffer van het kweekhok van Bram, maar werd wel 1e Ned. Olympiadeduif jong. “Brave” werd in 2021 gezet tegen een 100% Eijerkampduivin, gekweekt door Bram, uit de lijnen van “Bartoli” en “Celena” en daaruit werd “Ernst” geboren. Ongepaard gespeeld op het kasthok kwam hij tot negen prijzen en werd 1e asduif kring. In 2022 zetten we “Ernst” tegen “Toos” (beste jonge duivin 2021 en dochter “Olympic Frank”) en daaruit werd “Cor van Gogh” geboren. Een geweldenaar, die een 5e, 3e, 1e won in de regio en als kers op de taart nog een 1e GOU Noord toevoegde aan zijn machtige erelijst. In 2023 zetten we “Cor” tegen “Joke”. Een rechtstreekse Eijerkamp en gekweekt en geringd door wijlen Joke Geven. De vader komt uit “Uranus” x “Anastasia” (Willem de Bruin), de moeder uit “Bor” x “Ratina” (Gebr. Leideman). Een veelbelovende koppeling, die dit jaar een regiowinnaar gaf en onze beste jonge doffer, genaamd “Frederik”. Zetten we ze op een rijtje, dan zien we in rechte lijn afstammend “Brutus” (2017), “Brave” (2020), “Ernst” (2021), “Cor” (2022) en “Frederik” (2023). Dit is onze basis, waaruit de beste vliegduiven geboren worden. Uitgangspunt is een doffer met genetisch de beste bloedlijnen, waaraan uiterlijk niets mankeert. Vervolgens zoeken we steeds een passende partner met voldoende capaciteiten en gaan verder met de best presterende zoon. Het is belangrijk, dat er geen dalende prestatiecurve zit in de jongste generatie. “Brutus” is de stamvader, maar zijn zoon is als kweker bij ons beter dan zijn vader. Dit jaar was de 1e asduif van de kring een dochter van “Brave”. Tot heden hebben we met de stamlijn steeds gekruist, maar we ontkomen inmiddels niet meer aan bloedverwantschap, als we de nazaten van “the big five” onderling paren. Dat levert weer nieuwe inzichten op. Kweken met je beste duiven, streng selecteren op prestaties en blijven zoeken naar superieur kruisingsmateriaal. Dat is het recept, waarmee wij proberen ons staande te houden. Gevraagd naar de origine is het antwoord: de oude lijnen van Eijerkamp, met hier en daar een scheutje Bram (ook veel Eijerkamp invloeden) , een snufje Roording en de inbreng, via Eijerkamp, van het beste van Willem de Bruin en gebrs. Leideman. Heel belangrijk: jezelf nooit blind staren op mooie stamkaarten of grote namen. Eerst kijken, wat nazaten bij jou presteren en of ze bij jou manier van verzorgen passen. Dan pas telt de stamkaart. Een andere belangrijke tip: kijk naar het rendement van elke kweekduif. Wij zien het liefst “gemakkelijke” kwekers. Dat zijn duiven die regelmatig bruikbare duiven geven, met nu en dan een topper. “Papieren tijgers” zijn levensgevaarlijk! (wordt vervolgd)
Naschrift: Als duivenhouder met ernstige allergie, ben ik veel dank verschuldigd aan mijn trouwe teamleden en aan duivenvrienden, waarvan velen niet meer onder ons zijn, maar waar ik met respect aan terugdenk. Zonder de familie Eijerkamp ( Hans is inmiddels 89!), zou mijn zoektocht naar de ultieme duif veel moeilijker en beslist minder succesvol zijn geweest. Ere wie ere toekomt!