Op hoop van zegen (9)

Asten

De eerste prijsvlucht van 2024. Onze oudste jongen waren precies drie keer weggebracht over de grote rivieren. De Martin Geven doctrine. Onze jongste junioren, op naam van José, moesten het doen met twee keer over de grote rivieren. In totaal brachten we de oudste jongen dertien keer weg en de jongen geboren tweede helft maart/ begin april elf keer. Inbegrepen  de africhtingen van 1, 2, 3, 4  en 7  kilometer waarmee we steevast beginnen. Ik vind tien tot vijftien keer africhten al een hele opgave en jarenlange ervaring heeft me geleerd dat dit voor ons volstaat. De Martin Geven doctrine haal ik lang niet elk jaar. Twee keer africhten tot voorbij of aan de Maas is in de praktijk al voldoende. Afgelopen jaar verliep de eerste Ravenstein bij ons vlekkeloos. Als dan de tweede keer, meestal in de week voorafgaand aan de eerste prijsvlucht ook goed verloopt, durf ik met een gerust hart in te korven. Africhten met de grote wagen van afd. 8 doen we nooit. Ook Martin en Joke lieten dit achterwege. Als ik kijk naar de uitslag van Asten, kan ik me niet voorstellen, dat we winst kunnen behalen door dit wel te doen. Er zijn serieuze liefhebbers , die wel gebruik maken van de africhtingsmogelijkheden van de afdeling en daar tevreden over zijn, maar wij houden het liever in eigen hand. Van de 68 ingekorfde junioren, waren er de eerste dag 63 thuis. De volgende dag kwam er één bij en van vier hebben we niks meer gehoord of gezien. Helemaal zonder kleerscheuren kom je er in afd. GOU nooit van af, is mijn ervaring. In aanloop naar de eerste vlucht, trainden de duiven aan huis naar volle tevredenheid, zoals ze dat al vanaf begin mei doen. De geslachten waren niet gescheiden en we hadden geen nestjes.

Geluk

In de kring waren door 84 liefhebbers van 8 kleine verenigingen 1872 duiven ingezet. Op een afstand van 85 kilometer weet je vooraf, dat het winnen van de eerste prijs zal afhangen van snel binnen lopen. Er was sprake van een “panieklossing” door een open springende deur. Lostijd 8.42 uur wijst daar ook op. Toen ik rond 9.30 uur op de site keek, om te zien of de voorspelde lostijd werkelijkheid was geworden, schrok ik. Snel appte ik de letters, maar ik vreesde, dat ze te laat zouden arriveren. Ik pakte twee lokduiven. In ons geval zijn dat geen figurita’s, maar postduiven, die om een bepaalde reden thuis zijn gebleven. De één heeft een vleugelkwetsuur, de ander kwam thuis “met de pijp leeg”. Om 9.36 uur zag ik een schaduw en boven me cirkelde een duif als solist op grote hoogte. Ik liet beide “lokkers” los en die vlogen rechtstreeks richting klep. Meteen gevolgd door de aankomende duif, die snel landde op het hok en na enkele tellen de klep toucheerde en zorgde voor de verlossende “piep”. Binnen een minuut volgden er een hele serie duiven, die zich formeerden tot een koppel en rondjes maakten rond het hok. Tezelfdertijd zag ik Rini en Sander om het hoekje van de schuur arriveren. Ze beseften, dat ze te laat waren en zagen een hele rits duiven op meerdere kleppen naar binnen duiken. Een goed begin. Je denkt dan automatisch, dat het op andere hokken ook duiven zal regenen, maar dat bleek niet het geval. Met de eerste prijs en onze twintigste duif op plek 30 in de uitslag, waren we meer dan tevreden. Leuk om te vermelden: toen ik op 22 februari twee jonge duiven ging ophalen op het kweekhok, was moeder Toos mee in de auto. Ze smeekte me om mee te mogen. Het betrof een doffer en een duivin. De duivin had ringnummer ‘930 en we maakten een foto van moeder met haar “Toosje ‘930”. Het was aan het eind van de ochtend en precies 24 uur later blies moeder vredig haar laatste adem uit. Ik was er bij en zag, dat het goed was. In Gietelo bleef het vaste plekje van moeder op haar bankje leeg. Toch waarde haar geest rond en bracht ze, zoals zo vaak, geluk. “Toosje ‘930” zat in de kopgroep en staat in de kringuitslag op de 24e plek. Haar nestbroer raakten we in april kwijt. Zijn ring ligt waarschijnlijk onder het nest van de havik. De kringzege dragen we op aan onze dierbare moeder Toos. Een dappere vrouw, geweldige moeder en mijn trouwste supporter door dik en dun, die op 23 februari op 94-jarige leeftijd overleed.

Pech

De dagen voor en na de eerste vlucht zat niet alles mee. José had het over een “pechweek”. De diepvries in de kelder begaf het, de moer aan de sifon onder de spoelbak van de keuken eveneens, met wateroverlast tot gevolg. Onze oude kippen stopten met leggen en op de 13e juli op de zaterdag van de beoogde Asten, begaf een antenne het en was het alarmfase 1. Gelukkig kwam ik er ’s ochtends al achter en bleef ik aanvankelijk rustig. De duiven waren nog niet gelost en ik had speling om de boel te repareren. Toen het na verloop van tijd me niet lukte om het euvel te verhelpen, haalde ik teamlid Albert op. Gewapend met een zak vol spullen en een werkende antenne, ging hij met me mee en rond het middaguur was de klus gefikst. Eén van de zeven antennes bleek het begeven te hebben. Ondanks de handigheid van Albert op computergebied, bleek herstel niet mogelijk en bracht de meegenomen antenne van Albert uitkomst. Hulde, Albert! Komende week wordt een nieuwe diepvries geleverd, het herstel van de spoelbak was via bouwmarkten en willekeurige keukenleveranciers niet te realiseren. Gelukkig had de leverancier van de keuken een originele reparatieset op voorraad en maakte: “Keukenhof van Holten” reclame door dit snel en gratis aan te bieden. Nieuwe kippen hebben we ook. Ik haalde twaalf jonge hennen “tegen de leg”. Ze zaten een uur in de mand en in dit uur legden ze zes eieren. “Aan de leg”, is een betere omschrijving. Mooie, jonge, bruine kruisingsproducten met witte leghornbloed. Ik had een groepje hanen die nooit bij een hen gelopen hadden en maakte vier toompjes. Zelden zulke gelukkige hanen en hennen gezien. De hanen maakten elke dag ruzie met elkaar en nu veranderden ze in zorgzame haremleiders. De hennen kenden nauwelijks daglicht, alleen meel en nu ineens was er vrijheid, groen, scharrelgelegenheid en ging er een nieuwe wereld voor hen open. Jong geluk en zeker geen pech!

Geheim

Is er een geheim om met de jonge duiven sterk te spelen?  Die vraag kun je stellen aan de familie Eijerkamp. Ooit was er een tijd, dat het spel met de jonge duiven een “crime” was bij Eijerkamp. Een ondergeschoven kindje zogezegd. Grote verliezen jaar in jaar uit en niet de monsteruitslagen, zoals ze heden ten dage gemaakt worden. Hans en Evert Jan kunnen dit beamen. Toen Martin en Joke tien jaar geleden naar Greenfield Stud verhuisden, was er een wereld te winnen. Het spel met de duivinnen had men bij Eijerkamp tot kunst verheven, maar jonge duiven werden vaak met knikkende knieën ingekorfd. In 2015 veranderde er met de komst van Martin en Joke al een heleboel. Ze hadden een duidelijke eigen visie en bij Eijerkamp kregen ze de ruimte om de bakens te verzetten. Helaas beleefde Martin slechts één volledig vliegseizoen. Eind 2015 openbaarde zich de ziekte, die hem een half jaar later fataal werd. Hij zette een nieuwe koers in, die hij niet af kon maken. De komst van soigneur en vakman Oliver Sabol betekende de definitieve doorbraak. Vanaf nu was Eijerkamp ook met de jonge duiven een nationale topper en specialist. Waarmee ik overigens niets af wil doen aan de bijdrage van Kees, Joke, Esther en allen die op de vlieghokken hun bijdrage leveren of leverden.

Geluk (2)

Geluk moet je afdwingen. De topbiljarter raakt zijn bal net wel. De mindere biljarter net niet. Dat is talent en vakmanschap van de topper. Dat mag je geen geluk noemen. Als ik kijk naar de vroege duiven op ons hok van Asten, dan dank je dat aan meerdere factoren. De duiven moeten gezond zijn en goed voorbereid. Er is echter meer. Ligging speelt een rol. Sando zie ik als een enthousiaste liefhebber. Jeugdige energie, ambitie in overvloed en potentie. Toch arriveert zijn eerste duif pas ongeveer twintig minuten na onze eerste duif. Zelfde vlieglijn, zelfde woonplaats en een mooie ploeg duiven in de strijd. Verklaar het maar. Van de ene kweker hebben we vijf duiven in het snuitje van de uitslag, van de andere kweker geen. Toeval? Geluk? Ik weet wel beter. Natuurlijk maakt één zwaluw geen zomer en komen er nog een heleboel vluchten met grotere afstand en zwaardere condities. Toch analyseer ik vanaf de allereerste vlucht alle beschikbare data. De kweker met de vijf vroege nazaten is al enkele jaren onze numero uno op het kweekhok. Niet vanwege zijn vele teletekstwinnaars en Olympiadeduiven in het voorgeslacht, maar vanwege zijn bewezen kweekwaarde op eigen hok. Onze op één na beste kweker maakt zijn reputatie ook meteen waar. Vier kinderen vroeg op de uitslag. Je kunt dat afdoen als toeval en geluk, maar ik weet beter. Gisteren was ik kortstondig op bezoek bij mijn sympathieke clubgenoten Johnny en Annet. Ze zaten te wachten op de duiven van Bordeaux. Een zware dobber op de dag, dat voor jonge duiven door de NPO code rood werd afgegeven. Johnny investeerde in zijn leven al veel geld in topduiven. “Steeds meer kom ik tot het besef, dat je er met daverende stamkaarten alleen niet komt. De besten kweek je uit de duiven, die het op jouw hok hebben laten zien”. Ik heb dezelfde ervaring. De duiven die het op jouw hok, met jouw manier van verzorgen en jouw condities hebben bewezen, daar heb je de meeste kans mee in de kweek. Heb je een duif, die met verschillende partners winnaars en asduiven geeft, dan ben je spekkoper. Met “papieren tijgers” zonder bewijzen op eigen hok, ga je de bietenbrug op. Dat geldt voor de fond en voor eigenlijk alle speldisciplines. Geluk komt je zelden aanwaaien. Je kunt het beter afdwingen! Er wachten nog twee feestjes vanmiddag. Ga me gauw douchen. (wordt vervolgd)