Op hoop van zegen (18)
Stamduiven
Het is somber buiten, José gaat aanstonds naar de bootcamp en de klok is een uur teruggezet. Een mooi moment voor nummer achttien. In deze bijdrage wil ik het hebben over stamduiven. In mijn jonge jaren maakte Karel Meulemans furore met een fameus stamkoppel. “Oude VandenBosch” x “Janssenduivin”. Karel Meulemans schafte in 1961 vijf duiven aan bij diamantslijper Jos VandenBosch uit Berlaar. De doffer van het stamkoppel was een donkergeschepte witpen, die gefokt was uit een “chocoladebruine”. Deze bijzondere kleurslag wordt ook wel sierduivenrood genoemd en heeft niets te maken met de postduivenrode kleur, die we allemaal kennen. De duivin van het stamkoppel kwam van Adriaan Wouters, de toenmalige compagnon van Karel Meulemans. Adriaan Wouters was een topspeler en grote concurrent van de befaamde gebroeders Janssen van Arendonk. Hij noemde zijn ingebrachte duivin “Janssenduivin”. De origine van de duivin van het stamkoppel bleef altijd in nevelen gehuld. Feit is, dat er geweldige jongen kwamen uit het basiskoppel. De gehamerde (genopte) “Kadet” was nationale asduif en de “Merckx” won zes eersten als jaarling. Uit het basiskoppel kwamen nooit chocoladebruine duiven. De “Janssenduivin” had het gen niet en het moet voor die kleur van twee kanten komen. In de jaren zeventig waren de Meulemansduiven erg populair, ook in Nederland. De roem was echter niet consistent. Het was blijkbaar moeilijk, om het niveau van het stamkoppel vast te houden in de nazaten. Karel zelf schakelde al vrij vlot over naar de overnachtfond en bracht andere (fond)duiven in. Hij is van hetzelfde geboortejaar als Hans Eijerkamp en inmiddels negentig jaar oud.
Droom
Het ontdekken van een stamduif of stamkoppel, heeft me altijd gefascineerd. De inleiding over het beroemde stamkoppel van Karel Meulemans was mede bedoeld om duidelijk te maken, hoe moeilijk het is om het niveau over meerdere generaties vast te houden. In het vorige decennium viel mijn oog op de prestaties, op de dagfond, van Hans Hak uit Maurik. Hans speelde ijzersterk met duiven, die in hoofdzaak afstamden van zijn “stammoedertje”. Origine Braad-de Joode. Vooral in combinatie met “Vechter”, kwamen er uitstekende nazaten. Ik bezocht Hans enkele malen. Een hardwerkende no-nonsense bouwvakker, die een eigen stammetje had opgebouwd met in hoofdzaak nazaten van genoemde duiven. Het is de kunst, om tijdig gelijkwaardig en passend kruisingsmateriaal te ontdekken. Het gouden basiskoppel is passé en nu komt het er op aan om een nieuw “stamkoppel” te ontdekken. Hans Hak is een gedreven duivenspeler en ik gun hem dat geluk. De tijd zal het leren. Het ontdekken van een “gouden stamkoppel” blijft voor veel liefhebbers een droom.
Topduiven
Toen ik in 2009 herstartte, na acht duifloze jaren, wist ik hoe moeilijk het is om een presterend stammetje te formeren rond een stamduif of stamkoppel. Ik had “Axel”, een winnaar en 1e asduif en een jaar later wonderduif “Garfield”. Deze duif werd elf keer gespeeld en won elf prijzen. Dat is leuk, maar daar trek je nog geen volle zalen mee. Op zijn allereerste vlucht vanaf Lommel, won hij de eerste prijs tegen bijna 5000 duiven met vijf minuten voorsprong op de tweede duif. Ik dacht, dat hij ontsnapt was, maar wist spoedig beter. In totaal won hij vier eerste prijzen, waaronder een 1e Chimay tegen 3784 oude en jonge duiven en een 1e Etampes provinciaal in de N.C.C. Oost Nederland tegen de allersterkste liefhebbers. Hij won de auto in de Ponderosa Vrienden Club (nationale competitie) van Eijerkamp en werd 1e Wereldkampioen Versele Laga. Een betere is nauwelijks denkbaar. “Garfield” had een prima stamkaart. Aan vaderszijde het beste van Bertie Camphuis (“Autowinnaar ’01” met “Wonderboy 05”) tegen een dochter van “Witpen ‘75”, de legendarische stamdoffer van Cees Suijkerbuijk en volle broer van “Oude 05” van Camphuis. De broer van de vader van “Garfield” won voor Jan Suijkerbuijk 10 eerste prijzen. De moeder van “Garfield” was een dochter uit het beste koppel, dat Henk Gerritsen uit Wenum Wiesel ooit kortstondig bezat. De ’10 (overwegend Meulemans) x de ’20 (schalie Hubregtse). Henk had in korte tijd vier topzonen uit dit koppel (o.a. 1e as afdeling). Toen de waarde van het koppel aan het licht kwam, was de ’10 verspeeld! “Garfield” was een duif met louter topduiven in het voorgeslacht en hij bouwde als jonge duif een nauwelijks te evenaren erelijst op. Achteraf had ik graag met hem willen kweken, maar hij werd verkocht aan Eijerkamp en verhuisde al snel naar China. De “Axel”, die ik op een bon verkreeg van Jan de Visser (Visser-Lensen) uit Axel, was in 1996 onze uitblinker. Zijn vader was 2e prov. asduif dagfond. De titel 1e asduif N.C.C. voor “Axel”, kwam dus niet uit de lucht vallen. We kweekten enige jaren uit hem, waarbij het lastig bleek een passende partner te vinden. Uiteindelijk werd hij verkocht, toen we in 2001 stopten. Bij de herstart in 2009, wist ik dus uit ervaring hoe moeilijk het is, om uit een topduif jongen te fokken van hetzelfde kaliber als de ouderduif. Toch blijf je het proberen. “Jurriaan” verkregen we van Martin & Joke Geven. Hij werd 1e asduif GOU. Dat was een grote verrassing. Vol goede moed probeerden we nazaten van hetzelfde niveau te fokken uit onze kersverse asduif, maar dat werd een teleurstelling. In 2012 fokte Albert “Texas Homer”. Zijn afbeelding kwam op de nieuwe, zwarte M.A.N. van broer Henk. We schaften een “passende duivin” aan voor hem, maar andermaal lukte het niet om goeie nazaten te fokken, die in de buurt kwamen van hun illustere vader. In 2016 hadden we “Marga”. Eerste asduif GOU. Deze duivin vloog zeer regelmatig goede prijzen, maar nooit echt aan de kop. Ze zat met een andere duivin in een driehoeksverhouding met een doffer, die het werk overliet aan zijn twee jaloerse vrouwtjes. “Marga” was wekelijks tot het uiterste gemotiveerd, maar deze toevallige omstandigheid is geen erfelijke kwaliteit. Wederom een teleurstelling in de kweek! In 2018 bracht Bram andermaal een mooie verzameling testduiven in. Hier in Appen rendeerden de “Brammetjes” prima en dat resulteerde in 1e, 2e en 3e asduif kring. De 1e asduif bracht niets noemenswaardigs in de kweek, de 2e verongelukte als jaarling en de 3e asduif …. gaf ons hoop. Op het vale duivinnetje, “Janneke” genoemd, kom ik straks terug. In 2019 hadden we “Appie Derks”. Door Bram gekweekt. Eerste asduif jong midfond in de kring. Geen “pointeur”, wel een mooie duif in de hand en regelmatige prijsvlieger. Verhuisde naar Bram. Kwam op een prijsvlucht in Engeland terecht, maar keerde op eigen kracht terug. Als kweker een vraagteken, want in ons duivenbestand komen zijn nazaten niet voor. Dan komen we in 2020. Het jaar van “Olympic Frank” en zijn nestbroer “Teletekst Henk”. Ik heb hier eerder over geschreven. Topduiven zijn meer dan eens “toevalstreffers”. Bij de asduiven speelden de nestbroers geen rol. Twee kinderen van eerder genoemde “Janneke” deden dat wel.
Janneke
Deze vale duivin van 2018, zat in de ploeg die Bram dat jaar afleverde. M. Driessen uit Didam, werd in 2016 aangewezen nationaal kampioen dagfond. Hij dankte die titel vooral aan zijn vale “Jan”. Deze doffer won 1e NPO Bourges tegen 1841 duiven en 7e NPO Salbris tegen 2589 duiven. Bram droomde van dagfond en haalde in 2017 bij Raymond Jonker de vale ‘306 op een bon. Een kleinkind van “Jan” van M. Driessen. Op de stamkaart staan verder 1e Nat. Sens tegen 5656 duiven, en 4e NPO Chateauroux tegen 3120 duiven. De allereerste en tevens allerlaatste jongen uit de vale ‘306 verhuisden naar Gietelo. De doffer stond tegen een duivin van Bram uit de lijn van “Bartoli” van Eijerkamp, “Jolie ‘245 en “Blauwe Diamant” van Ferry van Loo. De ‘306 ging in het voorjaar van 2018 verloren, zonder verder een spoor achter te laten in het duivenbestand van Bram. Veel vertrouwen had ik derhalve niet in de twee jonge vaaltjes. Vooral toen het doffertje al spoedig verloren ging bij het africhten, was de verwachting over zijn vale nestmaatje nul komma nul. Het vale duivinnetje bleek een blijvertje. Hoewel ze tot twee maal toe haar partner kwijt raakte, scoorde ze zeer regelmatig haar prijs en werd 3e asduif kring, achter twee hokgenoten. Meteen als jaarling gaf ze een blauwe dochter, die een eerste speelde in de kring, gevolgd door nog een eerste in de kring een week later. Daarbij zat ook een eerste in de regio. Reden, om “Janneke” in 2020 andermaal tegen dezelfde doffer te koppelen. De eerste twee jongen in 2020 werden meteen 3e en 7e asduif in de kring. Dat was het begin.
Brutus
Deze stoere doffer kwam als eitje in 2017 via Eijerkamp. Een kleinzoon van “Ché”, van “Nieuwe Olympiade” en van “Celena” ( 1e NPO Peronne 14.253 duiven, 3e NPO Orleans 5783, 11e Nat. Blois tegen 17.591, 19e NPO Tours 2.956, etc.) en in rechte lijn nazaat van “Don Leo””, “Chicago” en “Miss Saigon”. Op papier een topper. Als jaarling op overschot en daarna in 2019 met “Janneke” vader van tweevoudig eerste prijswinnaar kring/regio en in 2020 van twee asduiven. “Brutus” mocht blijven! Eigenlijk dacht ik op dat moment niet aan een stamduif of stamkoppel. Ik was al te vaak teleurgesteld en inmiddels de 65 levensjaren gepasseerd, zonder dat ik ooit het voorrecht van een stamkoppel mocht ervaren. “Brave”, de zoon van “Brutus”en “Janneke” was dus 7e asduif kring. Een uiterst rustige doffer. Als jaarling gaf hij meteen “Ernst” in 2021 (1e asduif kring). Die gaf op zijn beurt in 2022 “Cor van Gogh”. Een geweldenaar met 5e regio, 3e regio, 1e regio en een week later andermaal 1e regio en 1e GOU Noord. Tevens 1e asduif kring. Nu begon ik me te realiseren, dat “Brutus” en “Janneke” kweekpotentie hebben. In 2023 gaf “Cor” op zijn beurt de 4e en de 5e asduif kring en daarmee hebben we met “Brutus”, “Brave”, “Ernst”, “Cor” en “Frederik” in relatief korte tijd vijf doffers , die in rechte lijn afstammen van elkaar met “Brutus” en “Janneke” als betovergrootouders van de jongste generatie asduiven. Het is leuk, als je een eigen stammetje ziet ontstaan. De kunst is, om niet achteruit te boeren. Vaak ben je als liefhebber verblind en zie je die achteruitgang te laat. Het is de kunst om passende duiven te vinden, die het niveau op peil houden. We beschikken over twee duivinnen van Albert Roording. “Samba” is de eerste echt goede nazaat, die Albert attendeerde op de bijzondere kweekwaarde van de ouders en de tweede kwam hier als testduif. Een dochter uit Blitzkoppel 1 en één uit Blitzkoppel 2. Nieuwe inbreng kwam er andermaal via Eijerkamp. Wijlen Joke Geven speelde daar destijds een rol in. De WdB-duiven, al dan niet in kruising met Leideman, kwamen in 2020 van het hok van Joke. In latere jaren gevolgd door eitjes van de kwekers boven, waarbij Hans een sleutelrol speelde. Morgen, maandag 28 oktober, zou Joke zeventig jaar geworden zijn. Ze stierf op haar zevenenzestigste verjaardag, nu drie jaar geleden, veel te jong.
Toekomst
Bij het samenstellen van de kweekkoppels zetten we de basis tegen andere bloedlijnen. Overwegend kruisen we. Bewezen (as)duiven en eersteprijswinnaars houden we hoog in het vaandel. Het zijn de duiven, die aangetoond hebben in de GOU, bij onze manier van verzorgen, te renderen. Op beperkte schaal kiezen we voor verwijderde inteelt. “Brutus” wordt gekoppeld aan een duivin, die vijf generaties verder van hem afstamt. Zoals “Janneke” gezet wordt tegen “Jan”, een zoon van “Cor van Gogh” en dus verre nazaat van haar. Verwijderde inteelt. Ook dat hoort bij stamvorming. Nu al weten we, dat de meeste koppels, waar je hoge verwachtingen van hebt, zullen teleurstellen. Dat is het lot van elk kweekkoppel. Je hoopt op een topper, bent tevreden met een paar bruikbaren en stelt vast, dat er ook meerdere nietsnutten het levenslicht zagen. Veel verwacht je ook van nieuwe aanwinsten, of van zwaar ingeteelde duiven uit je allerbesten. Meestal halen de nieuwe aanwinsten niet het vereiste niveau en blijft het heterosis-effect bij de zwaar ingeteelden in kruising uit. Duivensport is een zoektocht. Een loterij met veel nieten. waarbij je veel moet kappen. Ook en misschien juist, als je aan stamvorming poogt te doen. (wordt vervolgd)