Op hoop van zegen (12)

Wilderness

“A new kind of wilderness” was de film, waar José en ik vorige week zondag naar toe gingen. Een jong stel in Noorwegen verlaat met vier kinderen de gebaande paden en ze kiezen voor een alternatief leven in de natuur. De kinderen gaan niet naar school. Als de moeder ernstig ziek wordt en sterft, staat de vader er alleen voor. Hij houdt zijn rug recht en  verloochent zijn geliefde niet. Wel moet hij concessies doen. Er moet brood op de plank komen en hij moet thuisles geven aan de kinderen. Voor mensen , die er in de opvoeding alleen voor komen te staan, is het een echte aanrader. Je hebt idealen, maar de praktijk is weerbarstig. De vader voert een aangrijpende strijd en daar wordt de kijker in meegezogen. José vond het een fantastische film. Ik bleef geboeid kijken. Aangrijpend verhaal, mooie natuur en geloofwaardig.

Oneerlijk

Duivensport is in zekere zin een oneerlijke sport. We hebben allemaal onze eigen afstand tot op een meter nauwkeurig, met de tijd kan niet gesjoemeld worden en toch weten we, dat de beste en snelste duif heel vaak niet wint. Ik volg de vluchten voor oude duiven wekelijks op de voet. De ene week is liefhebber A  de grote uitblinker in de afdeling, met meerdere duiven in de top 10 en een duizelingwekkend prijspercentage. Een week later staat dezelfde liefhebber niet bij de eerste honderd. Wat zeg ik:  niet bij de eerste duizend! Ik scroll door de afdelingsuitslag en zie , dat B er al 37 geklokt heeft, op het moment dat de grote uitblinker van een week eerder nog niet in beeld is. Zou hij ze thuis gehouden hebben? Ik zoek de uitslag van zijn eigen kring en zie, dat hij gewoon de numero uno is. Ik ben niet verbaasd, maar een buitenstaander zal zoiets niet begrijpen. In onze afdeling is zoiets niet ongewoon. Extreme verschillen, veroorzaakt door wind en trek en door het landschap in de GOU/ afd. 8

Veluwemassief

Als je als automobilist vanuit het zuiden over de A50 in noordelijke richting rijdt, passeer je de Maas bij Ravenstein. Nog geen tien minuten later doemen de enorme zuilen, die de Waalbrug markeren, op. Je passeert ook deze brug in een typisch vlak rivierlandschap en weer goed vijf minuten later zie je de reclame van Kruidvat en nader je de Rijnbrug bij Heteren. Nog steeds het vlakke uiterwaardenlandschap. Ben je op de brug bij Heteren/ Renkum, dan doemt uit het niets het Veluwemassief in volle glorie op. Best spectaculair voor Nederlandse begrippen. Daar liggen de Posbank en de Zijpenberg, waar ik 55 jaar eerder als jong wielrennertje “bergervaring” op deed. Het zijn molshopen, vergeleken bij de bergen in de Alpen en Himalaya, maar ze maakten destijds indruk op mij en ook voor onze duiven blijven ze niet onopgemerkt. Duiven hebben angst voor uitgestrekte natuurgebieden met hoogteverschil en bossen. Ze weten, dat daar hun natuurlijke vijanden vertoeven. Vanuit de praktijk weten we, dat onze duiven een keuze maken. Linksaf de Gelderse Vallei door, of rechtsaf door de IJsselvallei. Als de duiven een westelijke koers volgen en aan de westelijke kant van de Veluwe moeten zijn, blijven ze in de ideale lijn. Zitten ze meer oostelijk, dan hebben de duiven aan de oostkant van de Veluwe de ideale lijn voor de IJsselvallei. Het Veluwemassief dwingt de duiven, afhankelijk van lossingsplek en afhankelijk van de wind om een omweg te kiezen. Die “omweg” zie je terug in de uitslag. De ene week domineert NoordWest, de andere keer zijn er kansen voor NoordOost.

Honderd

Bij “staartwind” komt het vooral aan op oriënteren. Bij “kopwind” hebben duiven tijd in overvloed om te navigeren. Komen de snelheden boven de 1500 meter per minuut, dan is de snelheid zo hoog, dat de inwendige “TomTom” het nauwelijks  bij kan sloffen. Zeker als duiven meer dan honderd km. per uur vliegen, vliegen ze dikwijls te ver. Heb je het geluk, dat “de trek” ongeveer samenvalt met de plek van je hok, dan hebben ze in de gaten, dat ze thuis zijn. Jonge, onervaren duiven, die in een klad vliegen, kunnen bij harde wind van achter zelfs dan doorschieten. Bij “staartwind” vallen de vroege duiven meestal in de “overvlucht”. Ook de hoge prijspercentages zitten dan aan het eind van de rit. In onze club, speelt sinds dit jaar Bertus van de Esschert. Bertus is, net als ik, van 1952. Hij fokte, net als ik, Vlaamse reuzen en is een typische generatiegenoot. Bertus woont in Welsum op de grootste afstand binnen onze club. Hij krijgt op mij gemiddeld vijftien kilometer toe. Als de wind uit de zuidhoek komt en de verwachte snelheden hoog zullen liggen, zijn de grappen vooraf niet van de lucht. “Heb je de netten al gespannen, Bertus?”, klinkt het dan steevast. De duiven van Bertus zijn in hun element bij staartwind. Dat zit niet in “het soort”, maar het zijn de omstandigheden. Zelf ben ik als de dood voor snelheden boven of rond de honderd kilometer. Ik weet dan vooraf, dat ik de bietenbrug op ga. De duiven komen retour uit het noorden en als ze soms uren na de prijzen nog uit “de goeie hoek” komen, dan zijn ze waarschijnlijk in het noorden geweest, zijn teruggevlogen in zuidelijke richting. Dan komen ze vroeg of laat op bekend terrein en vliegen weer noordwaarts via de bekende route naar huis. Via GPS-trackers weten we steeds meer over het mysterie. Genoemde Bertus is trouwens geen beroerde kerel. Iedereen kent hem, want hij heeft alle verenigingen  binnen een straal van vijftien kilometer rond Welsum vertegenwoordigd.  Marco Toering uit Deventer korfde afgelopen seizoen meerdere keren in Twello in. Hij dolde Bertus met zijn Deventer humor en Bertus kon dat eigenlijk wel waarderen. “Ik zag je niet vorige week en dacht, dat je alweer naar een andere club was verhuisd, maar gelukkig ben je er nog”. Toen Bertus met wind van achter de clubuitslag overheerste, deed Marco er nog een schepje boven op. “Ie hebt Free noe op de rugge liggen, noe mo’j de genadeklap uutdelen”. Bertus bekende later tegen mij, dat hij dat opjutten nodig heeft en kan waarderen. Op het moment, dat Marco zijn als grap bedoelde aanmoedigingen plaatste, moest ik natuurlijk een weerwoord hebben. “Dat Bertus mij op de rug heeft liggen, is niet zo erg. Straks heeft hij ook nog mijn José op de rug liggen, dan wordt het beroerder”. Bertus is een serieuze tegenstander binnen de club en door inkorvers van buiten de club komt er meer “reuring”. Onze club bestaat 94 jaar en zonder aanwas van buitenaf, zal het een hele toer worden om het honderdjarig jubileum te halen!

Kampioenschap

De waarde van een kampioenschap is betrekkelijk. De voorgaande drie seizoenen was een duif van ons 1e asduif in de kring. Het bijzondere is, dat die asduiven van één en dezelfde duif afstammen. In ’21 was het een zoon, in ’22 diens zoon en in ’23 wederom een directe dochter. Dat is relevante informatie. Uit de asduif van 2021, komt in 2024 dan toch weer de 1e asduif bij “Ons Vermaak” in Eerbeek. Die vereniging heeft met Sando Verbeek, Lorena Gijsberts, combinatie Johan Gijsberts- Marcel Sangers en Johan van Dijk, tenminste vier serieuze jonge duivenspelers. Sando kocht het bonnetje op de verenigingsverkoop in Twello. De “Ernst” gaf als jaarling meteen een fabelachtig goeie nazaat met onze enige dochter van “Olympic Frank”. Deze “Cor van Gogh” scoorde op regioniveau in korte tijd een 5e, 3e, 1e en een week later weer een 1e (ook 1e Teletekst GOU Noord). Op Sando maakte dat destijds indruk. Ook op mezelf. Zulke duiven zijn witte raven. Jammer, dat 2022 niet telde voor de Olympiade, anders zou hij vrijwel zeker met afstand de beste voor Nederland geweest zijn. Het was voor onze eigen club en Sando kennen we als plaatsgenoot en als serieuze liefhebber. Hij kreeg twee jongen uit “Ernst” op zijn bon. “Ernst” stond tegen het beste en mooiste duivinnetje van José in 2023. Een testduifje van Henk Bussing uit Zetten. Het ene jong werd al snel ziek en stierf, het andere jong won als enige bij “Ons Vermaak”  zeven prijzen en werd 1e asduif. Daar beleven we als team plezier aan!  Wie weet er trouwens nog wie vorig jaar kampioen werd , of de asduif had? Vrijwel niemand! Daarom moet je er ook niet rouwig om zijn, als een ander kampioen wordt met de jonge duiven. Nu was Bob van Zeist uit Klarenbeek de numero uno en ik gun het deze sympathieke en gedreven veertiger van harte. Wij werden derde in de kring en het puntenverschil tussen de eerste drie was minimaal. Johan Gijsberts ( Gijsberts-Sangers) werd tweede en bewijst, dat zijn kampioenschap in zijn debuutjaar 2023  in onze kring geen toeval was. Het afgelopen jaar was voor de jonge duiven geen “makkie”. De “moordvlucht” Roye (woorden van Bob)  was een kuitenbijter. Warm, wind tegen, laat los. Het betekende een vervelende cocktail van omstandigheden. We misten ’s avonds nog 40% van onze duiven in Gietelo. Een week later Courtisols. Ik hoorde, dat er in België die ochtend al snelheden van 125 km. gemaakt werden op de vitesse. Na Roye, met zijn verliezen en ontreddering, had ik de duiven bijeen gelaten. Er waren geen neststanden en er was geen sfeer. Onze duiven lieten het, gejaagd door de wind,  collectief afweten. Liever zoek ik geen excuses. Bertus had in de club een goeie vlucht en Bob in Klarenbeek een hele vroege. “Free lag op de rugge”. Basta!

Windmolens

Van kindsaf tussen de duiven. Vaak tegen de verdrukking in. Vader, die duiven haat, ernstige allergie. Niet altijd zat het mee, op het duivenhok. Eerst denk je, dat de kwaliteit van de duif allesbepalend is, dan leer je, dat vorm minstens zo belangrijk is. Op zekere dag bezie je de tien kampioenen van de kring Zutphen ( “Het mekka van de duivensport”) en dan valt op, dat geen van hen werkt. Tijd speelt blijkbaar ook een rol. Je merkt, dat ligging eveneens bepalend is voor succes. De kampioenen in kring Zutphen woonden destijds vaak in Eefde.

De liefhebbers uit stadsdeel “de Hoven” (aan de verkeerde kant van de IJssel), mopperen over het voordeel voor de liefhebbers uit de stad. Over de situatie van de liefhebbers uit dorp Voorst bij “de Hoven” denkt niemand na. Voorst zit helemaal aan de westkant van het vlieggebied en de liefhebbers daar komen er niet aan te pas. Ik heb mijn duiven in 1978 bij “oom Dirk” in buurtschap Klein Amsterdam. Niet uit weelde, maar thuis mocht ik geen hok bouwen.  Klein Amsterdam ligt een kilometer of vijf ten westen van dorp Voorst. Nog meer uit de goeie richting, maar wel met ongeveer dezelfde afstand als de liefhebbers in Zutphen en Eefde. In Eerbeek zit p.v. “Ons Vermaak”. Die vliegen ook in de C.C. Zutphen. Sommige liefhebbers in Zutphen weten dit niet. Er staat zelden iemand uit Eerbeek op de uitslag! “Daar zitten geen goeie liefhebbers en geen goeie duiven”, verklaren de miskende liefhebbers uit “de Hoven” mij als jongeling het onbeduidende spel aldaar. Geleidelijk dringt als beginner het besef door, dat ik me aan moet sluiten bij een andere club en kring. Vechten tegen de bierkaai is als vechten tegen windmolens!

Kwaliteit

De kwaliteit van de duif is allesbepalend. Kwaliteit wordt beïnvloed door gezondheid en vorm. Tegen “de trek” van de duiven is kwaliteit niet opgewassen. Landschapelementen en wind beïnvloeden je succes. Ook de hoeveelheid tijd, die je aan je hobby kunt besteden speelt een rol. Kijk vooral, naar wat duiven op jouw hok presteren. Soms kopen liefhebbers dure duiven van succesvolle liefhebbers, die uiteindelijk inferieur zijn aan je eigen duiven. Op eigen hok beleven we elk jaar weer het meeste plezier aan de duiven, waar we al jaren op vertrouwen. Ze passen bij mijn manier van voeren, verzorgen en spelen. Toch gaat de zoektocht naar beter, jaar in jaar uit, immer door. Bij stamkaarten met louter beroemde namen, nationale winnaars en Olympiadeduiven, gaat ons hart sneller kloppen. Daar verbleken onze eigen simpele duiven bij. Met zoveel kwaliteit, kan het bijna niet kapot. We dromen heerlijke dromen, maar ….. de meeste dromen zijn bedrog! De “wereldsterren” geven jongen, die moeite hebben om het thuishonk terug te vinden. Bij inteelt met de “superduif” blijft het heterosis-effect uit, als we kruisen. Het kweken van superieure postduiven is geen optelsom van dollars of euro’s, ook geen resultaat van 8 plus en 8 min ogen, kweekwratjes, witte tenen, of hoogdravende theorieën. Ik geloof wel in mooie stamkaarten met bewezen prestatieduiven. Vooral als die prestaties op eigen hok behaald zijn. In deze tijd van het jaar ben ik ’s avonds in bed steevast aan het koppelen in mijn hoofd. Ik ben optimistisch, maar ook realistisch. Wat is er terecht gekomen van al die “droomkoppels” die ik vorig jaar samenzette? Komend jaar gaan we allemaal nieuwe koppels samenstellen. Als een duif echt kweekwaarde heeft, zal ie dat ook tonen met een nieuwe partner. Wie van de partners was verantwoordelijk voor dat ene goeie jong? Door om te koppelen, komen na verloop van tijd de betere kwekers boven drijven. Kweken blijft een fascinerende bezigheid. We proberen alle beschikbare kennis, ervaring en theorie te comprimeren. Voor het zover is, moeten we eerst met een kritische blik de huidige kwekers beoordelen. Ik probeer dan in de “Jan Suijkerbuijk-modus” te komen. Dat betekent: de messen worden geslepen. Om op het gewenste tal te komen moeten twijfelaars en “eeuwige talenten” plaats maken. Eigenlijk kun je niet streng genoeg zijn!  Met de selectie wens ik U wijsheid en standvastigheid toe. Met het samenstellen van de kweekkoppels voor 2025 veel plezier en genoegen. Besef echter: een kilo wijsheid verliest het van een ons geluk!  (wordt vervolgd)