Kwinkslagen, kweekwaarde en kwekkoe (2)
Biljarten
Gisteren, 2 januari, kwamen de vijf overgebleven teamleden bijeen om te biljarten in de “mancave” van Jaap. Aanleiding was mijn 72e verjaardag van 30 december. In de wintermaanden zien de teamleden elkaar amper en dan is zo’n alternatieve nieuwjaarsborrel een leuk intermezzo. Duivensport in je eentje bedrijven kan leuk zijn, maar als je het met vrienden kunt delen, voegt dat een extra dimensie toe. In mijn geval is het sociale aspect geen luxe, maar noodzaak. Zonder hulp van vrienden, is duivensport onmogelijk, vanwege mijn allergie. Ruim 42 jaar geleden werd de allergie officieel vastgesteld en werd het mij door longartsen ernstig afgeraden (lees: ten strengste verboden), om nog ooit duiven te houden. Dat was in 1982. Verrast was ik niet. Eigenlijk opgelucht, want ik verkeerde voortdurend in de griepmodus. Benauwd, pijnlijke en stijve spieren en gewrichten, onophoudelijk hoesten en voortdurend slijmvorming. Een uitzichtloze situatie. Toen de diagnose gesteld was, wist ik waar ik aan toe was. De duiven gingen subiet weg. Hoewel ik mentaal aangeslagen was, knapte ik zienderogen op. Ik keek uit naar de voetbalwedstrijd S.H.E. 2 tegen Voorst 2 en was blij, dat ik weer wat lucht had. Voetballen deed ik graag, maar ik was geen groot talent. Doorgezakte voeten, zwakke enkels en knieën, gevoelige, te korte spieren. Kortom: extreem blessuregevoelig. Wim Hofman senior was onze elftalleider. Hofman is de beste voetballer, die voetbalvereniging Voorst ooit voortbracht. Hij was schoenmaker van beroep en als voetballer in de wijde omtrek van Voorst beroemd en berucht. Hofman was technisch begaafd, kon een man passeren, was snel en had een loepzuiver schot in de benen. Als jochie stond ik tussen honderden Voorstenaren langs de lijn. Voetbal was zo ongeveer het enige pleziertje in de na-oorlogse jaren vijftig. De voetballoopbaan van Wim Hofman eindigde roemloos. Hij was een dertiger en eigenlijk versleten vanwege een onwillige knie. De derby V. en K. tegen Voorst leefde enorm. Het hele dorp liep uit en ik mocht als jochie mee, voorop op de benzinetank van de C.Z. van vader Ernst. Het was zwart van de mensen, die rijendik achter de simpele afrastering stonden. Voorst had in die tijd een prima elftal. Gerrit Smit was stopperspil, Korenblek en Brouwer de backs en Bertus Hendriksen, inderdaad de vader van teamlid Albert, strooide als binnenspeler met fluwelen passes. Wim Hofman kon eigenlijk geen hele wedstrijd meer spelen vanwege zijn knieproblemen. Als invaller en voorzien van enorme knielappen, kwam hij binnen de lijnen en dan veerde iedereen van Voorst op. De corners van Hofman waren een wapen en zijn raffinement binnen de zestien een streling voor het oog. De legendarische “Balla” Boskamp stond op doel. Een uitstekende keeper, met gevoel voor theater. Helaas liepen de emoties die zondagmiddag te hoog op in Twello. Stopper Gerrit Smit, die normaliter enorm kon uitdelen, werd aan zijn haren over het veld getrokken door een V. en K. speler en de driftige Hofman stormde tientallen meters over het veld, om de dader tegen de grond te lopen. In de “Voorster Courant” stond een kop met de titel “Hofman gooit knuppel in het hoenderhok”. Op het veld stormden vele tientallen heethoofden uit het publiek om zich met de strijd te bemoeien. Ook vader Ernst in zijn lange leren motorjas was een driftkop. Op de foto bij het artikel zie je een politieagent, die vader met de gummiknuppel afranselt. Ik stond als kind huilend in de menigte. De foto in de krant van vader, die klappen kreeg met de gummiknuppel, bracht reuring. Ik schaamde me als kind. Wim Hofman werd door de K.N.V.B. voor vijf jaar geschorst. Een roemloos einde voor een voetbalicoon, die te vroeg geboren werd en die in deze tijd ongetwijfeld een gevierd profvoetballer had kunnen worden. Die bewuste zondag in het najaar van 1982, stond onze elftalleider hoofdschuddend langs de lijn. Als je zelf een begaafde voetballer bent, is het gepruts van tweede-elftalspelers een “hotseknotsbegonia-festijn” en niet om aan te gluren. Op zeker moment probeerde ik als middenvelder te soleren. Ik speelde tegen een neef van me, voor wie het eerste elftal van S.H.E. ook te hoog gegrepen was en wilde waarschijnlijk iets laten zien. Twee man voorbij lukte net, maar toen speelde ik de bal iets te ver voor me uit. In een ultieme poging de bal te controleren, forceerde ik mijn rechterbeen. Er knapte iets en ik lag hulpeloos op de grond. Einde wedstrijd voor mij en einde voetballoopbaan. De hoofdspier in mijn rechterbovenbeen was finaal afgeknapt en een operatie en drie weken ziekenhuisverblijf volgden. Komt bijna nooit voor, maar mij trof het lot. Wim Hofman schudde meewarig zijn hoofd. Zijn zoon Wim junior had ook een korte voetballoopbaan door knieproblemen, maar die had nog zijn postduiven. Ik was binnen enkele weken beide hobby’s kwijt! Het biljarten op de deel van de boerderij van Jaap was gezellig. Vijf enthousiastelingen met een keu. Wim Hofman zou het hoofdschuddend hebben aangezien en anders plaatselijk biljarticoon Harrie Teunissen wel. Het groene laken bleef heel en we hadden plezier. Daar gaat het om!
Foto
Jaap heeft vier mooie dochters. Inmiddels alweer moeders van een schare kleinkinderen, waar Jaap van geniet. Dochter Inca wilde wel een paar foto’s maken van het duiventeam. Zij runt de zorgboerderij. Op de deel hangen talrijke foto’s van favoriete melkkoeien uit de glorietijd van Jaap op “Noord Empe”. Op ’t Hengelder misstaan die foto’s zeker niet. Op één foto zie je vier behoorlijk uniforme melkkoeien, die geleid worden door vier behoorlijk uniforme, knappe boerendochters. Ze wonnen de eerste prijs in de keuring. Volgens Jaap waren het de mooiste koeien, maar ik denk dat het “totaalplaatje” een beslissende rol gespeeld heeft! Voor mij is een foto ook een mooi moment om de teamleden nader aan U voor te stellen.
Rini
Een jeugdvriend en buurjongen. Vaste maatjes bij het kievitseieren zoeken vroeger. Mijn allereerste duiven waren twee “koolzwarten” van klasgenoot Wim Bruggink. Die vlogen steeds terug naar zijn hok. Van Rini kreeg, of kocht ik twee piepers. “Sproetje” en “Witkop”. Twee bonte donkerkrassen, die zich thuis voelden op mijn hokje van asbest. De voorkant van het hok had een decoratief steenmotief en diende ooit als afdichting van de schoorsteen. Zo ging dat vroeger en asbest was nog niet verdacht begin jaren zestig. Mijn eerste rondvliegende duiven. Rini is ongeveer vier jaar jonger, dus hij had al heel jong duiven, dankzij vader Gerrit. Tot op de dag van vandaag vliegen er postduiven rond zijn erf. Dan ben je een echte liefhebber! Rini was in 1987 ook de kweker van “de Stip”, die in Gietelo vloog vanaf Dax, St. Vincent, München en natuurlijk Orleans jonge duiven. Rini is als “letter” goud waard. Hij is trouw als een Duitse staander en vrijwel altijd van de partij als de duiven onderweg zijn. Hij heeft goeie ogen en ziet de duiven op grote afstand arriveren.
Albert
Vanaf 1987 betrokken bij de duivensport in Gietelo. Albert woonde destijds op het “Tolhuisje” in Voorst bij zijn ouders. In 1997 was hij de kweker van “Garfield” (1e wereldkampioen j.d. Versele Laga). Toen werkten we al nauw samen. Ook was hij erbij, toen we in 1996 bij Jan de Visser onze “Axel” ophaalden op een bon. In dat jaar 1e asduif van de toenmalige NCC Oost Nederland, de voorloper van de Super Fondclub GOU. Bij “Steeds Verder” was hij 35 jaar geleden al een pionier met het maken van uitslagen, direct na de vlucht. De site van SVT is het geesteskindje van hem en ook onze teamsite is in goede handen bij duivenvriend Albert.
Sander
Ons jongste teamlid. Heeft al sedert zijn jeugd postduiven. Enthousiaste en onmisbare schakel in ons team. Sander is nog bezig met het geleidelijk voltooien van zijn woonplek, heeft drie leuke dochters, waarvoor hij altijd klaar staat en werkt ook nog gewoon een volledige werkweek. Sympathieke liefhebber, die door de overige teamleden volledig geaccepteerd is en zorgt voor de vrolijke noot.
Jaap
Via Rini kwam ik in de zestiger jaren op Noord Empe terecht. Jaap wist al jong, dat hij de opvolger van vader Godefridus zou worden. Koeienboer. Zijn oudere broer Henk had sierduiven. Kroppers, nonduiven en aanverwante soorten. Soms liep er een verdwaalde postduif tussen, want duiven trekken duiven aan. We voetbalden in de wei, waar Rini ooit een beet van een “beer” opliep. In onze uitgaansjaren liep ik Jaap dikwijls bij Boode tegen het lijf. Mijn neef Ben van der Kraats, was toen ook al een vriend van Jaap. Zo lang ik Jaap ken, is hij omringd door duiven. Tegenwoordig zijn dat bij voorkeur “kleurtjes”. De witte duiven, schimmels en valen, vallen wat vaker ten prooi aan roofvogels. Jaap is een graag geziene gast binnen ons team. Nu hij gepensioneerd is, kan hij zijn hart volgen en komt graag bij de aankomst van de duiven kijken.
Erelid
Moeder Toos benoemde ik ooit als erelid van het team. Na het overlijden van vader Ernst in 2012 werd ze een trouwe gast bij de aankomst van de duiven. Rini en Jaap kende ze vanaf hun jeugdjaren en ook Albert kende ze al, voordat hij als teamlid in beeld kwam, via broer Ben. Ze genoot van de contacten, van de soep van José en de saucijzenbroodjes van bakker Bril. Bram kwam rond 2015 in beeld. Via een aangekochte bon kwam ik met hem in contact. Bram speelde zelden of nooit met jonge duiven en zag in mij een ideale “testpiloot”. Op het hoogtepunt leverde hij rond de zestig junioren. Duivin “Marga” (1e asduif GOU 2016) en “Olympic Frank” (beste Nederlandse jonge Olympiadeduif 2020) werden gekweekt door hem. Tegenwoordig woont Bram in een appartement in Apeldoorn met Marga. Gerard uit Wijchen maakte ook enkele jaren deel uit van het team. Echt in beeld kwam hij nooit, maar kweekte wel o.a. “Vale Brave”. Na het overlijden van zijn vrouw, verkaste hij naar een verzorgingshuis. Moeder Toos ging steevast mee naar Wijchen om duifjes op te halen en genoot van die bezoekjes. Ze vond Gerard een lieve man.
Terugblik
Hoewel ik altijd de regie voerde bij het samenstellen van de kweekkoppels, heb ik zelf zelden of nooit een jonge duif gekweekt die er toe deed. De asduif van afd. Salland, 35 jaar geleden, was gekweekt door wijlen Piet Steenbergen, Mike Tyson door wijlen Henk Gerritsen/ Gerrit van Looijengoed, toppertje “Marietje” door wijlen Jan Suijkerbuijk en de 1e asduif GOU van 2009, meteen na de herstart, door wijlen Martin en Joke Geven. Steeds was ik afhankelijk van duivenvrienden of teamgenoten. Als hommage heb ik hun namen genoemd. Eén naam heb ik vandaag niet genoemd. In vrijwel al onze duiven stroomt wel het bloed van zijn duiven: Hans Eijerkamp. Negentig jaar, geen teamlid, maar wel een echte duivenvriend. Als je in de duivensport wil slagen, moet je hard werken, afzien van bepaalde geneugten en doelbewust zijn. Het helpt enorm, als je vrienden om je heen verzamelt en de gunfactor hebt. Eén naam heb ik nog niet genoemd, maar ze is de stille kracht achter mij en van het team: José. Troostend, stimulerend en verbindend. Samen sta je sterk, alleen ben je (bijna) niks. Betrek belangstellenden bij je hobby, want onbekend maakt onbemind. Zoek contact met een andere liefhebber, die samenwerking wel ziet zitten. Ga samen africhten, of verdeel de taken en kosten. Het zou een goed voornemen voor 2025 kunnen zijn. Net als het dragen van ademhalingsbescherming! (wordt vervolgd)