Kwinkslagen, kweekwaarde en kwekkoe (7)

Succes

Koningsdag ligt achter ons en het weer belooft de komende dagen veel goeds. De maand april beleeft haar laatste week. Gisteren werd de derde vitessevlucht vervlogen. Geen gemakkelijke vluchten tot heden, met in de regel oost in de wind. Afgelopen week werden de laatste twee duifjes voor José opgehaald en zijn onze vlieghokken op tal. We mogen niet klagen. Alle jongen op de kweekhokken kwamen goed op, er waren nauwelijks onbevruchte eieren en de lichting 2025 staat me wel aan. Zelf zetten we precies 70 junioren af, waarvan er inmiddels 6 aan de havik ten prooi vielen. Ook zijn er meerdere junioren, die broek of staart missen, of klauwwonden hebben in  stuit of borst. Het hoort er allemaal bij, als je hok in het groen ligt en in de nabije omgeving het ene landgoed grenst aan het andere. Recreatiegebied Bussloo speelt ook een rol. De mannetjeshavik, waarvan wij veel overlast hebben, heeft zijn horst niet ver van de grote plas. Hij komt steevast uit het westen en vertrekt, met of zonder prooi, immer in de richting waar hij vandaan komt. Sinds het vertrek van Martin & Joke Geven, eind 2014 van Bussloo naar Cortenoever, zijn de haviken voor hun malse duivenboutje aangewezen op Gietelo. Vrolijk word ik er niet van, maar als liefhebbers een eerste prijs melden tegen enige duizenden duiven, met een “bonduif” van hier, fleur ik weer op. Komende week gaan de winnaars op vakantie naar Turkije en verzorgt een goeie kennis tijdelijk de duiven. “Ik wil geen slaaf zijn van de duiven. De duivinnen vlogen op nest. Als we terugkomen, gaan ze op weduwschap”, aldus vader Jan. “Die eerste prijs pakken ze ons niet meer af”!

Kroatië

Afgelopen vrijdag bracht ik zes junioren naar Nijverdal. Het verzamelpunt voor Kroatië AS. De organisator zou de duiven een dag later persoonlijk ophalen. Deze race wordt voor de tweede keer georganiseerd. Peter Voskamp uit Deventer bewaart geweldige herinneringen aan het debuut in 2024. We stuurden overwegend duivinnen uit zes verschillende koppels. Leeftijd ongeveer zes weken oud. Met vijf teamleden delen we de kosten. Die zijn te overzien.

Kolenboer

Een dag of tien geleden werd ik gebeld door mevrouw Tellegen uit Emst. Haar man Karel had een bon van ons. Ik herinner me die vrijdagavond, misschien wel vijftien of twintig jaar geleden. “Steeds Verder” had haar kaartavond en er was een inkorving voor een “taartvlucht”. Onder de inkorvers bevond zich kolenboer Karel Tellegen en vader Ernst zou gaan klaverjassen. Ik stelde beide kolenboeren aan elkaar voor. Uniek natuurlijk, want de kans dat twee levende kolenboeren elkaar ontmoeten, was toen al tamelijk zeldzaam. Ze hadden het over H.B.O.1, Ibbenbueren en Sophia Jacoba. Voor niet-kolenboeren klinkt dat als computertaal, maar Karel en Ernst beleefden kortstondig een mooi moment, dat Karel zich nog goed kon herinneren. “Mien man kump met de taxi naar oe toe, want hie hef gien benen meer”, zei mevrouw Tellegen. Ik dacht aan de enting tegen paramixo-rota, die ik in de planning had bij dierenarts Robert Kasperink en stelde voor dit te combineren met het verzilveren van de bon. Ik had de OLR-duifjes bij me, alsmede vier net afgehaalde speenrijpe jongen en de dertig duifjes van José. Die avond zouden ook Jan en Stijn drie aangekochte bonnen komen verzilveren, zodat ik Karel slechts één duifje kon overhandigen. In de aangebouwde serre zat Karel met zijn verzorger en diens echtgenote. Die laatste bleek erg belangrijk, want haar echtgenoot was herstellende van een heupoperatie en Karel kan zelf de duiven al helemaal niet meer verzorgen. We hadden het over duiven, kolen, voetbal en biljarten. Heel gezellig, onder het genot van een bakkie koffie. Een duivenhouder van 76 zonder benen, annex kolenboer. Daarvoor zet ik graag de thuisbezorgservice in werking!

Voskes

In onze contreien denk je bij die naam meteen aan Henk Voskes. Bij Henk gaan de jaren tellen. Hij gaat richting de negentig. Het verzorgingshuis is zijn laatste halte. “Ik sta ingeschreven op de wachtlijst, maar ik verkope mien huus nog niet. Dan kan ik toch nog op de fietse van het verzorgingshuus naor mien hok”. De postduivensport vergrijst. Taaie rakkers als Henk en Karel capituleren niet, maar met steeds meer oude rakkers heeft de duivensport geen rooskleurige toekomst.

Afscheid

De afgelopen weken stonden in het teken van afscheid. Broer Henk meldde me op de dag van zijn overlijden, dat zijn oude baas Jan Bredenoord was overleden op 81-jarige leetijd. Henk leerde het vak bij Bredenoord en werkte nog met de vader van Jan. Het liet hem niet koud. Jan Bredenoord is via Tineke een oom van teamgenoot Sander. De schoonmoeder van zus Erna overleed op 92-jarige leeftijd en ongeveer gelijktijdig stierf de schoonmoeder van teamgenoot Albert op 82-jarige leeftijd.  De moeder van Yvonne had al tientallen jaren M.S. en was fanatiek GAE-fan. Jammer dat ze de bekerfinale in de Kuip net niet meer meemaakte. Ook de moeder van onze onvolprezen Annet Jutten, zeer gewaardeerd bestuurslid en clubgenote bij “Steeds Verder”, verruilde het tijdelijke voor het eeuwige. Ze was 97. Soms sterven er in korte tijd een heleboel bekenden in je omgeving en soms is het dienaangaande een hele tijd stil.
Afgelopen woensdag bezochten José en ik, vergezeld van zus Erna en haar nieuwe vriend, een concert van Colin Blunstone (bijna 80). Ooit de zanger van “the Zombies” in 1964 (“She’s not there”). Na het uiteenvallen van de band, eind jaren zestig, pikte een Amerikaanse d.j. het nummer “Time of the season” van het weergaloze, maar totaal geflopte album “Odessey and Oracle” op. The Zombies bestonden niet meer, maar ze scoorden in Amerika wel een geweldige hit. Tientallen jaren later kwamen the Zombies weer bijeen. De vrienden Colin Blunstone en toetsenist Rod Argent waren de enige echte Zombies. Jim Rodford, een neef van Rod, bespeelde de bas, zoals hij deed bij “Argent” en bijna twintig jaar bij “the Kinks”. De zoon van Jim op drums. Samen met José bezochten we misschien wel tien concerten. Nederige, echte muzikanten. Vriendelijk en toegankelijk. Vaak combineerden we het met een hotelovernachting. Jim Rodford overleed na een val van een trap en Rod Argent treedt na een tia niet meer op. Het optreden van de “Colin Blunstone-band” in Hengelo (O), was voor ons de laatste keer. Colin was nog behoorlijk bij stem, maar de opmerking van de vriend van Erna deed de deur dicht: “Het leek of Colin al opgebaard was en voor de gelegenheid opgelapt was voor een laatste optreden”. Voor muzikanten is optreden verslavend, maar Colin kan als enige overgebleven Zombie, beter de handdoek in de ring gooien, voordat hij een echte zombie is!  Met respect denken we aan Colin en de overige “Zombies” terug, maar … je kunt ook te lang doorgaan! Aan alles komt een eind.

Geel

Elke liefhebber kent “het geel” of “tricho”.  Het schijnt, dat medicatie voor die kwaal niet, of nauwelijks beschikbaar is. Zelf lig ik daar niet van wakker. Wat ik nu ga schrijven is gebaseerd op eigen ondervinding en heeft geen medische onderbouwing. Geel zie ik als een indicator. Als de balans in het lichaam van de duif verstoord is, komt geel om de hoek kijken. Bestrijding van het geel is bestrijding van gevolg, niet van oorzaak. Beter is, om te zorgen, dat de duif weer in balans komt. Met gevarieerde voeding, klei, zuivere potgrond en allerhande mineralen zoekt de duif zelf de balans en krijgt het geel geen kans. Dat is mijn visie. Als ik iets gebruik om het geel te onderdrukken, is het “tricho-killer” van Robert Kasperink. Het is een zuur. Veel liefhebbers gebruiken “gele druppels” om het geel te voorkomen. José weet, dat ik nogal een “knoeipot” ben. Geelbruine vlekken op huid en kleding waren schering en inslag en ik besefte al snel, dat ze niet bij me passen.

José

Dertig duifjes met een gele ring met rose-streepje (L.L.) huizen op het zgn. “kasthok”. Het zijn de duiven van José. De jongste lichting. Sommige duifjes zijn van de vierde, of zelfs vijfde ronde. Met behulp van voedsterduiven, haal je meer rendement uit je kweekduiven. Ervaring uit het verleden leert me, dat de vierde of vijfde ronde vaak de beste junioren oplevert. De duiven zijn tweede helft maart tot begin april geboren en hebben mildere temperaturen, langere dagen en meer zonlicht gehad in hun eerste weken. Ze beginnen hun eerste toertjes om het hok te maken en zijn momenteel erg kwetsbaar voor roofvogels. Ik anticipeer op de roofvogels, door de duiven regelmatig drie, vier of vijf dagen op rij niet los te laten in maart/april. Momenteel zijn onze duiven niet erg vlieglustig. Ik vind dat niet erg. Laat eerst de duiven van José maar rustig de aansluiting maken bij de overige junioren. Zo rond half mei moet de hele bups dan echt gaan vliegen en hanteer ik zonodig de vlag. Ik brei nu een eind aan mijn blog, want ik heb José beloofd om vanmiddag de belastingaangifte in orde te maken, want 1 mei nadert met rasse schreden! Over de bekerfinale van “Kowet” heb ik het niet eens gehad. Ik zat in één van de vele tientallen bussen en had de mooiste tweede paasdag van mijn leven. (wordt vervolgd)