Effen Appen (5)

Het lukt me niet om wekelijks een bijdrage voor de site te leveren. Soms is er weinig te melden en soms komt het er niet van. Vandaag heb ik zin om even stoom af te blazen. De “jonge duivenziekte” waart rond op de hokken in Appen. Sommige jongen stappen met opgetrokken schouders rond en vertonen nauwelijks eetlust. Anderen kwijnen weg in een hoekje en eten soms dagenlang niet. Vieze drabberige lichtbruine mest hier en slijmerige diepgroene uitwerpselen daar. Brakende duiven alom. Het is geen eenduidige coli, maar een mengelmoes van allerhande narigheden. Drie stuks heb ik uit hun lijden moeten verlossen. Vier anderen heb ik apart gezet in een open ren. Coli wordt veroorzaakt door een  bacterie. Herpes en adeno door virussen. Worden duiven gelijktijdig door bacteriën en virussen bestookt, dan krijgen ze het heel moeilijk. In de media lees je diverse namen. Ook circovirus kan ik me herinneren. Opvallend vroeg begint de ellende dit jaar. Sommige jongen zijn amper vier weken oud en hebben hun slagpennen nog lang niet op lengte. Wat dit voor hun verdere loopbaan van gevolgen heeft, zal de tijd leren. Ik noteer alle ontwikkelingen nauwgezet. Als een besmetting redelijk mild verloopt, herstellen de duiven. Soms houden ze blijvende schade of sterven. Als het echt een zware mengbesmetting is, kunnen de duiven daar wel acht weken last van houden en is de kans op zware verliezen op de vluchten levensgroot. De duiven krijgen drie keer per week geïmpregneerd voer. Een kwartliter vlierbessensap over een wat lichter gemaakte mengeling. Met pikkoekklei en zwarte aarde wordt deze substantie rul gemaakt. Biergist en vitamineral kan er ook doorheen, maar vanwege de darmproblemen beperk ik me tot de eerste twee elementen. De zieke duiven krijgen “Belgasol” door het drinkwater, tegen de uitdroging. Verder moeten ze op eigen kracht beter worden. Ik verwacht niet, dat alle junioren het overleven. Zwakkelingen hou je altijd en dit is een soort van “survival of the fittest”. Alleen met sterke en gezonde junioren kun je de oorlog winnen. In maart, april en mei komen er geen medicijnen door het drinkwater of over het voer. De sport is zonder medicatie al duur genoeg en bovendien geloof ik heilig, dat jonge duiven de kinderziektes op eigen kracht moeten overwinnen!  Straks als de prijsvluchten beginnen en er dertien weken op rij gepresteerd moet worden, doe ik water bij de wijn. Duiven komen dan wekelijks met andere duiven in de transportmanden en moeten prestaties leveren. Het zijn dan geen gewone duiven, maar topsportatleten.

Ongeveer 70 junioren zitten er in Appen. Echt rond vliegen doen ze nog amper. Een homogeen groepje van elf uit Wijchen heeft de slag te pakken. Ze zijn inmiddels acht keer buiten geweest en vliegen sinds enkele dagen in een koppeltje rond. Inmiddels heb ik er negen “Brammetjes” aan toegevoegd en dan zie je na een dag of vijf terugval in conditie. Ze moeten aan elkaar wennen en vooral nu er van alles rondwaart, zie je dat sommige duiven het moeilijk krijgen. In de afdeling ernaast zit een groep van ongeveer twintig “Brammetjes”. Ze zijn twee keer buiten geweest en hebben de omgeving voorzichtig fladderend verkend. Een afdeling verder zit een groep van ongeveer dertig stuks. Aan een groep “Brammetjes” zijn vier duifjes van Joke Geven toegevoegd. Hier is het vooral crisis. De mest is zo slecht, dat ik de duiven gewoon 24 uur in de ren laat zitten op roosters. Onverduisterd. Verhalen, dat je coli uitlokt met verduistering, kloppen dus niet. Om een band op te bouwen met de duiven, voer ik ze ’s ochtends op een opklapbare voerplank van 1.50 bij 50 cm. Dit bevalt me uitstekend. ’s Avonds voer ik ze dan in de voerbak en mogen ze gedurende twintig minuten onbeperkt hun goesting pakken. Het overschot gaat naar de kippen. Nadat ik zelf met José de warme hap achter de kiezen heb, loop ik weer naar de duiven, die inmiddels deels verduisterd zitten vanaf ongeveer 17 uur. Ik voel in de kropjes en speel even met elk duifje. Dat heb ik altijd zo gedaan en bevalt me prima. De duiven zien je als vriend, verdedigen hun schapje en intussen maak je de balans op. Hoewel het momenteel niet echt een lust is om tussen de duiven te vertoeven vanwege de gezondheidsproblemen van de duiven, zie ik ook lichtpuntjes. Sperwers heb ik nog niet gezien in Appen. Mogelijk zijn ze hier uitgeroeid door de haviken? Buizerds zie je volop. Soms cirkelen ze in groepen van vijf of zes boven de hokken. De jonge duiven voelen, dat ze hier weinig van te duchten hebben. De havik heeft zich nog niet vertoond. Afkloppen!  Inmiddels ben ik overtuigd, dat de overlast in 2016 werd veroorzaakt door één tamme havik. Die pakte toen op enkele maanden tijd 60 jonge duiven. Ze zat overwegend in twee eiken. De ene boom 50 meter ten zuiden, de andere 50 meter ten noorden van het duivenhok. Door het gebladerte was ze onzichtbaar voor duif en liefhebber. Liet ik de duiven los, dan dook ze meteen op de eerste de beste duif die het hok verliet. Soms was het al na enkele seconden raak. In die periode durfden de duiven het hok amper te verlaten. Waren ze buiten, dan sloegen ze meteen op de vlucht en zochten hun toevlucht op de voormalige bakkerij van Wissink, in het dorp Voorst. Ongeveer anderhalve kilometer van hun hok! Toon Waanders, die er vlak achter woont, had het in de gaten en maakte me er op attent. Een unieke situatie, die ik nooit eerder meemaakte. De tamme havik was waarschijnlijk ontsnapt of los gelaten. Ze ging soms op de schuur van de buren zitten en dat is afwijkend gedrag. Een havik is een woudvogel met natuurlijke schuwheid. “Het sekreet van Appen” was een havik zonder schroom. Voor de mens was ze niet bang. Seizoen 2016 begon ons team met 109 junioren en we eindigden het seizoen met slechts 15 stuks. Bijna was het mijn laatste seizoen als duivenliefhebber, want ons hok fungeerde als “snackcorner” voor de havik. Gelukkig is die ellende voorbij. Nu alleen nog van de coli en aanverwante gezondheidsproblemen zien af te komen …..  Tijd heelt alle wonden en achter de wolken schijnt de zon!  Duivensport is een fantastische hobby, maar je moet wel kunnen incasseren!