Effen Appen (6)

Koningsdag en vluchtdag. José is met twee zussen naar haar broer in Maastricht voor een weekend. Ze weet, dat ik van half maart tot half september mijn agenda laat bepalen door de duiven. Het andere duifloze halve jaar, proberen we de schade in te halen. Meestal blijven we in eigen land, nemen de fietsen mee in de Caddy en boeken een hotelaanbieding in wisselende provincies. Vaak hebben we vooraf een globaal programma gemaakt. Bezienswaardigheden en bijzondere museums genoteerd en globaal fiets- en wandelroutes bedacht. Nederland is mooi en telkens (her)ontdek je nieuwe pareltjes. Duur en ingewikkeld hoeft het voor ons niet te zijn. We zijn simpele zielen, die het in kleine dingen proberen te vinden.

Met de duiven hetzelfde recept. Niet te ingewikkeld en niet onnodig duur. Momenteel heb ik drie van de beoogde vier afdelingen aan het vliegen. De eerste en de tweede groep heb ik afgelopen week gecombineerd. Dat levert gemak en tijdwinst op. Ze gaan ’s ochtends kort na elkaar naar buiten voor hun training. De eerste groep krijgt een klein beetje voer op de voerplank in de ren en stormt het hok uit als ik het schuifje open, vijf minuten na het opheffen van de verduistering. Via de deur van de ren laat ik ze vliegen. De tweede groep volgt enkele minuten later. Ze vliegen vrijwillig ongeveer drie kwartier. Meestal laat ik ze na het vliegen een kwartier aanrommelen en pikken in de tuin. Daarna roep ik ze binnen en vervolgens voer ik ze gezamenlijk op de voerplank in de ren, waar ze de rest van de dag vertoeven. Lekker in de frisse lucht, maar niet op de tocht. Het eigenlijke hok blijft zo mooi schoon en fris en dat is goed voor de baas. De duiven van de derde groep, zaten tot Goede Vrijdag uitsluitend in hun ren. De mest was smerig, er werd gebraakt en er gingen een paar duiven spontaan dood. Die ellende wil ik niet op het maagdelijke stro van het nachthok. Ze waren nog niet buiten geweest en het werd de hoogste tijd. ’s Avonds liet ik ze via het schuifje voor het eerst in het hok op het stro. Dat was even wennen, want ze waren roosters gewend. De volgende zaterdag liet ik ze lekker binnen om aan het hok te wennen. Wel lokte ik ze met voer in de ren en vervolgens weer in het hok, zodat ze wisten waar ze waren. Op 1e Paasdag zette ik de deur van de ren open. Met een klein beetje voer lokte ik ze de tuin in. De eerste vijf minuten keken ze onwennig om zich heen. Toen schrokken ze en gingen de lucht in. In alle windstreken en kriskras door elkaar heen, maakten ze kennis met het luchtruim. Op zo’n moment moet je een beetje geluk hebben, dat de roofvogel zich niet laat zien. Haviken loeren op die momenten op hun kans en “scheppen” de onschuldige en hulpeloze stuntvliegers moeiteloos uit de lucht. Vaak zag ik jonge duiven op hun allereerste rondje om het hok het slachtoffer worden van de havik de voorbije jaren. Gelukkig lijkt het in 2019 een stuk veiliger in Appen. We gingen met moeder Toos op pad en lieten de jonge duiven hun gang gaan. Toen we vertrokken zaten de junioren her en der op daken in de buurt en in hoge eiken. Je moet erop vertrouwen, dat ze in de loop van de dag weer richting het hok gaan. Toen we aan het eind van de middag thuis kwamen, zaten er twintig van de dertig in het hok. Zonder dat ze ooit op de klep gezeten hadden, vonden ze de ingang van het hok. De overige tien stuks kwamen op één na in de loop van de avond druppelsgewijs thuis. De laatste arriveerde de volgende ochtend. Toen zaten ze overigens allemaal al weer buiten. Ik liet ze gewoon  hele dagen los. De omgeving verkennen. Geloof het of niet, maar gisteren en vandaag vlogen ze keurig in het gelid drie kwartier aan één stuk. Donderdag zag ik al, dat ze moeiteloos bij elkaar bleven, als ze schrokken en afketsten. Op vrijdagavond voor het eerst in het hok, op zondag voor het eerst los en op donderdag al geroutineerd in een mooie koppel hoog in de lucht. Als het loopt, kan het snel gaan!

De duiven trainen prima, maar toch is er reden tot zorg. Met name in de gecombineerde groep 1 en 2 hebben de duiven het moeilijk. Van het ene op het andere moment zie je een duif ineengedoken zitten. Geen honger, geen vlieglust en een zielig hoopje duif. Zes duiven vertoeven in de ziekenboeg. Vanavond lag er één dood, die ik er vanochtend had geplaatst. Het gat was nog open, want eerder vandaag hielp ik een hopeloos geval uit haar lijden. Een duifje uit groep 4. De laatste afdeling met piepers van vier tot hooguit vijf weken oud. Komende maandag wil ik de laatste vier exemplaren ophalen in Wijchen. Dan heb ik alles binnen. Dat de jongeduivenziekte rondwaart in Appen, baart me zorgen. Meteen na het spenen vallen al de eerste slachtoffers. Steeds vroeger, zo lijkt het. Ik hoop, dat de vierde groep net zo snel is uitgewend als de derde groep. De tijd dringt. Volgende week enten tegen paramixo en twee weken later tegen pokken, is de bedoeling.  Vanavond wederom vlierbesmix klaar gezet om een nachtje te impregneren. De moed erin houden. De planning is strak, om de eerste prijsvlucht over 8 weken te halen. Veel hebben we zelf in de hand, maar de gezondheid van de jonge duiven niet. De natuur heeft het laatste woord en ik ben natuurlijk niet de enige die hier mee te maken heeft. Niet klagen, maar dragen en vertrouwen houden en de moed nooit verliezen. Ook als er morgen weer een duif dood ligt. Dan is het een troost, dat het niet “Armando” van Joël Verschoot uit Ingelmunster is ….