Effen Appen (9)

Aanhouder wint

Soms is het een lust, soms een last. Het ene jaar verloopt het africhten soepel, het andere jaar is het bloed, zweet en tranen. Altijd is er iets dat ons plaagt. Ze blijven na de lossing te lang weg en als liefhebber sta je dan bij je lege hok te ijsberen. Ze gaan bij thuiskomst niet meteen het hok in, maar lopen te slenteren in de tuin of op plekken waar je ze liever niet ziet. Zelf maakte ik afgelopen voorjaar grote landingsplateaus van meer dan een vierkante meter voor de kleppen. Aan de voorkant van het hok rekken van 1.25 mtr. hoog, om het landen op het hok te bemoeilijken. Toch blijven de duiven net zo lang draaien en cirkelen, tot ze goed uitkomen om achter de rekken te kunnen landen. Je verzint het niet. Waarom makkelijk doen, als het ook moeilijk kan? Joke Geven adviseerde me, om maiskorrels op de landingsplateaus te strooien en de duiven goed kort te houden. Daar ben ik nu mee bezig, maar slechte gewoontes leer je duiven niet gemakkelijk af! Zal de aanhouder winnen?

Dertien keer

Zo vaak ben ik met de duiven op pad geweest. Dan tel ik ook de keren mee, dat ik ze bij de kerk in Voorst, op de Voorsterklei en bij “het Hoendernest” loste. Geen enkel risico nam ik dit jaar. De duiven werden geteisterd door “adenocoli”, geënt tegen paramixo en pokken, trokken amper weg bij huis. Allemaal redenen om heel voorzichtig van start te gaan. Er was nog een tweede reden. Door de verhuizing van de kweekduiven van Twello naar Wijchen, verliep het kweekproces moeizamer dan normaal. Begin januari bracht ik ze naar de nieuwe plek en de duiven moesten duidelijk acclimatiseren. De eerste ronde leverde slechts elf jongen op. Daarom moest er een tweede ronde gekweekt worden. In een dagboek hou ik alles bij. Daarin lees ik, dat het gros van de tweede ronde op 23 april werd opgehaald in Wijchen. Op 30 april, de verjaardag van José, haalde ik met moeder Toos de laatste vier jongen op. De jongen zijn dus geboren rond 31 maart en 7 april. Een rekensommetje leert, dat ze vandaag precies 10 en 11 weken oud zijn. Ik wil ze op de tweede prijsvlucht laten debuteren. Dan zullen ze dus 12 en 13 weken oud zijn. Het kan allemaal net! Het was de laatste weken dus schipperen met de tweede ronde. We begonnen met precies 24 stuks op een gescheiden afdeling. Aan de tweede ronde uit Wijchen (19 stuks) werden vijf later gekweekte jonkies van Bram toegevoegd. Gisteren ging ik voor de dertiende keer met alle jongen op pad. De tweede ronde was een dag eerder in Doesburg geweest en dat ging naar wens. Daarom werd het gisteren Velperbroek. Ook de eerste ronde loste ik ter plekke, omdat ik het weer niet vertrouwde en de lucht dicht trok en de zon verdween. Ik loste in vier groepen en begon met de negentien duifjes van de tweede ronde. Van de oorspronkelijke 24 stuks ging er één spontaan dood binnen 24 uur aan “adenocoli”. Vier gingen er verloren met africhten. Het risico van africhten van “piepertjes” van tussen de zes en acht weken is duidelijk groter, maar … jong geleerd is oud gedaan. Ik was heel voorzichtig. Toch werden er twee verspeeld op een lossing van 500 meter van huis. De groep had er een half uur voor nodig om thuis te komen, dat zegt genoeg. Gisteren waren de jongen van de eerste ronde al thuis. De tweede ronde, die als eerste gelost werd, kwam pas een half uur later!

Gezondheid

Jonge duiven die gezond zijn, hebben eetlust en reageren vlot als je ze roept. Het is een lust om de tweede ronde hier te zien binnen komen. Als de klep opengaat, buitelen ze over elkaar heen om binnen te komen. Ze zijn gechipt, maar het systeem slaagt er nauwelijks in ze allemaal te registreren. Dat is een goed teken! In de groep van negentien zit er sinds enkele dagen één die niet helemaal fit is. Ze wil het hok niet uit en weigert om de lucht in te gaan. Dit verschijnsel deed zich enige tijd geleden ook voor bij de eerste ronde. Ik noemde het “adenocoli”, maar weet niet of die benaming juist is. Het gaat over, maar heeft tijd nodig. Twee keer ging ze de mand in en twee keer keerde ze solo en enkele uren te laat retour. Het betreft een schoon vaal duivinnetje en ze kan duidelijk de groep niet bijvleugelen. Ik zal haar een beetje ontzien. Ze eet gewoon, braakt niet en valt verder amper op. Ze krijgt de kans om te herstellen, als ze zelf meewerkt!

Heteren

Op tweede pinksterdag ging ik voor de elfde keer met de duiven rijden. Omdat de eerste Heteren zeer moeizaam verliep (’s avonds ontbraken er 9), gingen ze op herhaling. Echt soepel verliep de herkansing niet. ’s Avonds ontbraken er drie junioren. Eentje had ik een week eerder opgehaald uit een Centraal Hok in Wezep. Eigenaar Jan van Erven herinnerde zich, dat ik enige jaren geleden op een zondag een duifje ophaalde tijdens een fietstocht met José. “Kom je weer met de fiets?”, vroeg hij. “Met een bijna negentigjarige moeder op de bagagedrager is dat niet handig”, antwoordde ik. Het duifje was goed verzorgd en voelde zich meteen weer helemaal thuis in Appen. Helaas behoort ze tot de drie wegblijvers! Een tweede wegblijver zat een week eerder nog met coliverschijnselen in de ziekenboeg. Verklaarbare afwezigheid dus. Het derde duifje was een “Veluwederby”. Een mooi duivinnetje met een dure ring van een tientje en zonder excuus. Dezelfde piksteravond werd ik gebeld door een Jos uit Hem. “Er liep net een duif achter me in het schuurtje en ik heb de deur dicht gedaan en er water en voer bij gezet”. Een dierenvriend dus. “Ik haal de 090 wel op”, reageerde ik spontaan. De volgende ochtend zat ik met moeder Toos en Trijntje in de auto op weg naar de kop van Noord Holland. Het regende en moeder Toos, die niet kan zwemmen, vond het maar niks al dat water aan beide zijden van de weg in de Markerwaard. We werden hartelijk ontvangen en dronken twee koppen koffie. Beide echtelieden waren thuis, want het was kermis en paardenrace in Hem/ Venhuizen! Het duifje zelf was in één dag afgevlogen. Misschien raakte ze in paniek tussen Noordzee en IJsselmeer in een voor haar totaal onbekende omgeving? Ik beloofde de vrouw des huizes de duif naar haar te vernoemen. Was het echter Sandra of Saskia? Op internet las ik, dat Imca Marina tegenwoordig in Hem woont. Ik neem de vrijheid om het duifje daarom “Imca” te noemen.

Opvangers

Veel geluk met opvangers en ophalers heb ik meestal niet. Gisteren reed ik naar Velperbroek zoals geschreven. Vroeg op, weerbericht bekijken, duiven pakken in het donker met drie tegelijk, hokken kuisen, waterbakken verversen, voer in de bakken, kleppen open en systeem aanzetten. Het gaat in een roes en ik kan het bijna met de ogen dicht en binnen een uur. Per ongeluk nam ik “Imca” ook mee. Ze zat hier drie dagen en was nog niet los geweest, omdat ze dat niet wilde en daar duidelijk nog niet klaar voor was. Op weg naar huis, realiseerde ik me, dat “Imca” ook in Velperbroek gelost was. Ik baalde. Al drie keer haalde ik dit jaar een duif op en het derde fiasco was aanstaande, dacht ik. Tot mijn vreugde liep het duifje er in de loop van de middag ineens. Een knappe prestatie! Nu we het toch over opvangers en ophalers hebben: op de allereerste africhting dit jaar, op 14 mei, kwam er een Duits duivinnetje mee. In Appen hebben we weinig last van aanvliegers en daarom was ik verrast. De volgende dag bracht ik de duiven wederom weg naar de Voorsterklei en ik nam het aanvliegertje ook mee. Een uiterlijk gezond blauwwitpennetje. Prompt keerde ze retour. Meteen belde ik het telefoonnummer op de ring. De eigenaar wist meteen, dat hij het duifje geschonken had op een bon. “Der Helmut nicht anrufen jetzt, er ist schon 80 Jahre alt und schläft um 22 Uhr”. De volgende ochtend belde ik Helmut. Hij was enkele dagen eerder 15 van de 25 junioren verspeeld door de “Wanderfalk”. De slechtvalk dus. Hij wilde het eigendomsbewijs wel sturen, want Holland was te ver weg. Intussen bracht ik het duifje nog een keer weg, maar toen keerde ze niet terug. Vier dagen later keerde ze alsnog retour! Bijzonder, want ze had langer gezworven dan hier gelogeerd! Het eigendomsbewijs heb ik ontvangen en onze oosterbuur heeft alle africhtingen en entingen doorstaan. Met aanvliegers heb ik nauwelijks ervaring, omdat we die in Appen zelden hebben in de aanloop naar de vluchten. Met ophalers heb ik meer ervaring. Doorgaans wordt het niks! Er zijn zeldzame uitzonderingen. Vorig jaar verspeelde ik een duivin bij huis. Na een week kreeg ik van de opvanger bericht. Een duivenmelker. Hij vond het een geweldig fijn duifje en vroeg naar de afstamming. “Ze heeft hier afgezonderd gezeten en kon niet naar buiten kijken”, zei de man nadrukkelijk. Ik nam het duifje mee. Moeder Toos en Trijntje waren getuige. Ik liet het duifje twee keer los en ze bleef. Toen nam ik haar mee op één van de eerste africhtingen bij het pontje van Bronkhorst. Alle duiven waren thuis, alleen het opgehaalde duifje uit Ulft was weg. Enkele uren later belde de liefhebber een beetje triomfantelijk. Dat laatste is mijn interpretatie. Dat het een heel fijn duifje was had ik natuurlijk zelf ook gezien. “Ik denk er even over na en bel je terug”, beloofde ik. Tot mijn grote verrassing keerde ze de volgende dag terug in Appen. Ik weet niet zeker, of ik daarna nog contact met de liefhebber heb gehad. Naam en telefoonnummer raak je soms kwijt en destijds had ik nog geen mobieltje dat alle nummers automatisch opslaat. Het duifje miste de eerste vluchten finaal. Misschien kwam ze via Ulft? Op de derde vlucht stond ze op papier en daarna kwam ze steeds beter. Zonder partner en zonder nest of bijzondere motivatie werd ze nog 4e asduif in de ACC. Als de onbekende liefhebber uit Ulft zich meldt, kan ie uit  het ouderkoppel een koppel jongen krijgen! Meestal wordt het niks met opgehaalde duiven, maar “Ulft” is de uitzondering op de regel in Appen!

Ravenstein

“Drie keer Ravenstein en over de drie grote rivieren africhten. Anders heb je niet afgericht”. Martin Geven was er heel stellig in. Ik ben nog niet in Ravenstein geweest, maar we hebben nog een kleine week tot de eerste vlucht. Maandag zit het stadje aan de Maas in de planning. Drie keer Ravenstein ga ik waarschijnlijk niet redden, maar twee keer Ravenstein en in totaal 15 keer in de mand, moet in mijn optiek genoeg zijn. De derde Ravenstein volgt dan een week later, als ik met de tweede ronde voor de tweede prijsvlucht op pad ga. Joep Bodelier, die al jaren te weinig jongen overhoudt voor aanvulling, meldde gisteren heel triomfantelijk, dat zijn laatste van de 25 was teruggekeerd de volgende ochtend. Misschien kan ik komende week een keer samen met Joep op pad om de africhting voor 2019 in Ravenstein gezellig af te sluiten? Ravenstein is een heel aantrekkelijk stadje en een bezoekje meer dan waard! Succes op de eerste juniorenvlucht komende week en vooral heel veel thuiskomers gewenst!