Effen Appen (14)
Quievrain
Het is zondagochtend rond 11 uur. José is een weekendje naar haar broer in Maastricht met haar oudste zus. Ik heb het ruim alleen. Quievrain is niet de vlucht geworden waar ik op hoopte. De geslachten hadden de hele week samen gezeten. De eerste eitjes waren gelegd. Geen ideale neststanden derhalve, maar dat is niet te vermijden als je de duiven samen laat na een afgelaste vlucht. We hadden 44 duiven gezet. Van Mettet waren er van de zeven achterblijvers de volgende dag zes retour gekomen, dus daarover niets te klagen. Eén duivin moest vrijdagavond bij de inkorving haar eerste eitje leggen. Zij mocht als enige thuis blijven. Quievrain ging pas om 13 uur los. Het weer aan de grens met Frankrijk was minder dan verwacht en ook op de vlieglijn was het bewolkt en hier en daar miezerde het. ’s Middags zou de lucht opklaren was de verwachting. Dat viel echter tegen. Elke keer kwamen er weer donkere wolken voorbij en nu en dan viel er lichte motregen. Een tegenvaller. De duiven van GOU Noord waren voor het eerst op hetzelfde station en voor het eerst gelijktijdig los. Met Rinie en moeder Toos, die herstelde van wondroos, zaten we al rond 16 uur gereed. Je weet, dat ze eigenlijk nog niet kunnen arriveren, maar neemt het zekere voor het onzekere. Rond 16.30 uur neemt de spanning toe. Nu kunnen ze elk moment boven Appen verschijnen. We keken echter een gat in de zwaarbewolkte lucht, maar zagen geen duif. Eindelijk, om 17.01 uur, arriveerde de eerste. “Appie Derks”, genoemd naar de penningmeester van p.v. “de Hoven” in Zutphen. Als achttienjarige debuteerde ik daar in de duivensport. Met Appie, die in de Baankstraat woonde, kon ik het meteen prima vinden. Appie was getrouwd met Reintje Brink uit Gietelo. Appie was een fijne melker en echte nestspeler. Zijn duiven haalde hij in Goirle. Een toonaangevende liefhebber in zijn club, maar tegenover de stad Zutphen kwam “de Hoven” er niet aan te pas. In de C.C.Z. was Eefde er het eigenlijke mekka. Bertie Camphuis, Cees Suijkerbuijk, Bertus Roording en niet te vergeten Harm Modderkolk, waren er de smaakmakers. Bijna een halve eeuw geleden, waar blijft de tijd? De vlucht zelf was niet echt opwindend en de duiven arriveerden allemaal solo. Onze tweede duif,“Dokus”, kwam een minuutje later en als derde arriveerde “Bram”. Vervolgens “Utopia”. Dan zijn er vier duiven thuis, die op de voorgaande vluchten samen net één prijsje gewonnen hebben. Daar zakt je broek van af. Onze vijfde is “Jan Suijkerbuijk”. Onze eerstgetekende, die zijn naam eer aan doet! Zo druppelt het een hele poos door. ’s Avonds zijn er 32 thuis. Dat betekent, dat er nog 12 ontbreken! Daaronder “Jan ter Harmsel”, onze tweede getekende en “Queen”. Dit duivinnetje is onze oogappel. Met een eerste in de kring vanaf Maaseik en een eerste in de regio vanaf Tongeren, verschafte ze ons veel plezier. Er zijn inmiddels vijf duiven retour gekomen deze ochtend, maar beide genoemde duiven zitten daar niet bij. Ik begrijp er echt helemaal niets van. Kan er slecht tegen. Op de eerste vluchten verspeel je duiven die nog vrij anoniem zijn. Je weet dat het kaf van het koren gescheiden moet worden. Op de vijfde vlucht hebben al mijn duiven een naam. Je begint ze te kennen. Ze hebben al de nodige ervaring en dan ineens zijn ze op een onbeduidend lijkend vluchtje vanuit België niet meer aanwezig. Dat is slikken. In zo’n geval leg ik de module op de houder en maak er een training van, zodat ik niet elke keer het hok in hoef om te kijken of er een achterblijver retour is. Een blik op de module is voldoende. Mezelf kennende, weet ik dat ik vandaag niet hoef te wandelen om aan mijn kilometers te komen!
Teleurstelling
Het hoort bij elke sport. Een voetballer baalt, omdat hij/zij niet in de basis staat of geblesseerd is. Een wielrenner baalt, omdat hij/ zij materiaalpech krijgt op een cruciaal moment of valt. Wijlen Jan Groot Koerkamp, onze betreurde en te vroeg overleden voorzitter van “Steeds Verder” zei het dikwijls: “Duivensport is een hoop teleurstelling met nu en dan een lichtpuntje”. Ik denk daar regelmatig aan en weet, dat ik niet mag klagen. “Als het maar niet je laatste tegenslag is”, zei Jan de Visser uit Axel destijds meerdere malen. Aan de koffietafel bij zijn uitvaart in Zeeuws Vlaanderen stond ik met vrienden van Jan na te praten. Ineens schoot het eruit: “Dit was de laatste tegenslag voor de grote kampioen Jan de Visser”. Het werd even stil, toen viel het kwartje. Net als Jan ter Harmsel en Jan Groot Koerkamp, twee oud-voorzitters van “Steeds Verder”, stierf Jan de Visser veel te vroeg. Het is goed om nu en dan stil te staan bij mensen die iets voor je betekenden. Door een duif naar hen te noemen, hou je de gedachte levend. Zelf ben ik niet gevoelig voor nummers. Ken het kenteken van mijn auto niet, heb moeite met ringnummers, maar ben wel gevoelig voor namen. Het ringnummer van mijn enige rode duif kan ik moeilijk onthouden. Wel weet ik zijn naam zonder nadenken: “Jan Elskamp”. “Zwarte Jan”, zei wijlen Gerrit Jansen soms gekscherend. Wie kende de boomlange melkman destijds niet? Gisteren arriveerde onze “Elskamp” ver na de prijzen. Ik realiseer me nu ineens, dat “Jan Littink” bij de afwezigen van gisteren behoort. Dat doet nu extra zeer. Zal eerst nog even naar de module lopen …. Goed nieuws! Om 11. 46 uur is “Jan Littink” gearriveerd. En … om 11.50 uur is “Erna” thuis gekomen. Nog vijf duiven te gaan. Er is nog hoop. Het lijkt erop, dat de duiven behoorlijk uit de koers geraakt zijn en veel kilometers hebben moeten maken om thuis te komen. Normaliter geef ik er na het middaguur geen cent meer voor, maar nu is niets onmogelijk. De duiven hebben er een overnachtfondvlucht van gemaakt. Volgende keer vertel ik in “Effen Appen” hoe het verder gegaan is.