Gietel’s geluk (9)

Africhten

Nadat op donderdag het herstel intrad en de duiven zienderogen opknapten, begon het bij mij te kriebelen. Op vrijdag weer naar buiten om te trainen en de eetlust was weer goed. De duiven waren natuurlijk nog niet meteen bol en rond, maar ze waren redelijk op gewicht en voelden beslist niet meer slap aan. Zondagochtend ging ik met 67 junioren op pad, plus een mand vol duiven van de tweede ronde. Richting Heteren. Onderweg bij de oprit van de A50 bij Apeldoorn, loste ik de tweede ronde van ongeveer 20 duiven. José was bezorgd  en opperde om de oudste jongen gewoon naar Doesburg te brengen, na de coliperikelen. Ik was eigenwijs en vastberaden en loste in drie groepen in Heteren. Helemaal zeker van mijn zaak was ik echter niet. Ter plekke was het zicht matig en de zon zat verscholen achter een dik wolkenpakket. Verder was het benauwd warm en was er voor later op de dag regen en onweer voorspeld. Bij thuiskomst vlogen er al ongeveer 45 duiven rond het huis. Een geruststelling. Het waren de jonkies van de tweede ronde en één mand Heterengangers. Er waren dus nog ongeveer 45 junioren onderweg. In zulke gevallen, pak ik de schoffel en ga in de tuin aan de slag. Heb dan mooi zicht op het verloop en kan de spanning kwijt in het werk. Het werd echter een echte fondvlucht. Na een vol uur wachten was er nog geen veer bij gekomen. Dan weet je genoeg. Ondanks het benauwde weer, enkele onweersklappen en vrij langdurige regenval in de namiddag, druppelde het niet alleen zweet- en later regendruppels, maar ook duiven. Toen ik ’s avonds afgevoerd en verduisterd had, ontbraken er nog 15 stuks. Heel laat arriveerde nog een duif die avond en de volgende nog vier. In Ede haalde ik die maandag bovendien een duifje op. De volgende dag kwam er nog een duif op eigen kracht thuis en werden er twee opgehaald in Arnhem en Apeldoorn. Uiteindelijk dus van de 67 stuks, 61 stuks thuis. Daar kan ik mee leven, maar de volgende keer neem ik een iets langere herstelperiode na een coli-aanval  in acht en ga ik wat voorzichtiger te werk.

Ronde 2

Vanochtend naar Doesburg/ Drempt geweest met de tweede ronde. Hun vijfde africhting. Het gaat om een groep van 19 stuks. Om 7.45 uur gelost op zondagochtend en bij thuiskomst om 8.15 uur was er nog niets thuis. Eindelijk om 9.45 uur komt de eerste duif thuis. Ze zijn duidelijk in koppels van anderen verzeild geraakt, want met dit mooie weer hebben veel duivenmelkers dezelfde gedachten. Op zulke momenten denk ik altijd aan duivenvriend wijlen Martin Geven. “Wat je ook doet, de knupkes moeten er eerst op”, zei hij altijd. Hij bedoelde, dat duiven het een keer zwaar moeten hebben tijdens het leerproces en solo thuis moeten geraken. Ik denk, dat hij gelijk heeft en raak zelf niet zo gauw in paniek als een africhting een fondvlucht wordt. Toch zit ik niet lekker te tikken, als er nog 18 van de 19 op de dool zijn van een ogenschijnlijk simpel opleervluchtje en ik loop nog maar eens richting het hok van de tweede ronde. Daar zie ik dat er inmiddels vier duiven op de vloer lopen. Lekker. Begint het te lopen. Er is inmiddels wat wind en er komt meer bewolking. We houden de moed erin.

Ronde 3

Op een geïmproviseerd hokje is de derde ronde geplaatst. Twee weken liet ik ze naar buiten kijken en vorige week zondag liet ik ze voor het eerst los. Dat ging goed. Ze scharrelden wat op het dak van het hok en sommigen vlogen van het dak van het hok de tuin in en vice versa. Precies zoals je dat wenst. De duiven kunnen inmiddels vliegen, al beseffen ze dat zelf nog niet. Eén keer schrikken en alles zou zo maar de lucht in kunnen, maar dat gebeurt niet. Op maandag een herhaling van zetten. Lekker rondscharrelen, maar niet de lucht in. Zo leren ze de invliegopening kennen en de omgeving van het hok. De hele dag blijven ze buiten en fladderen wat rond, zonder echt het luchtruim te verkiezen. Dan wordt het dinsdag en bij mij neemt de nieuwsgierigheid over de vijftien duifjes die nog onderweg zijn van Drempt grootse vormen aan. Het is inmiddels 10.30 uur en José kan zo thuis komen van de sportschool. Dan moet ik weten hoe de vlag er bij hangt, want José leeft altijd mee met het duiven wel en wee. Vooral als ik het heb over “de kleintjes” dan is de geboren kleuterjuf extra bezorgd!  Hoera, er lopen al weer twaalf junioren van de tweede ronde in het hok!  Waarschijnlijk is er een clubje bij elkaar gebleven, want die zijn natuurlijk niet allemaal solo thuis gekomen. We hadden het echter over de 3e ronde, die op dinsdag ineens de lucht in schoot. Buitelende en duikelende stuntpiloten en daar heb ik het niet op. Haviken zien dat meteen en zijn er vaak als de kippen bij. ’s Avonds zitten ze echter weer allemaal veilig binnen. Op woensdag laat ik de 3e ronde gelijk los met de 2e en een deel van de 1e ronde. Even zwaaien met een lange stok met een rode voerzak en alles gaat de lucht in. Tot mijn grote verbazing vliegen de jongen van de 3e ronde ineens strak in het gelid, zonder op te vallen! Zo wil ik het zien. De hele dag blijven ze buiten. Bij de buren van Rijkswaterstaat is het de hele dag een hels kabaal. Onderhoud aan de zoutstrooiers. De duiven ketsen heerlijk af, als de heftruck weer eens een stalen bak met een smak laat neerkomen. Heerlijk veilig, want geen roofvogel durft zich op zulke dagen te vertonen!  Na 16 uur wordt het rustig en ik haal de duiven van de verschillende afdelingen binnen om vervolgens de laatste groep van 35 vroege jongen los te laten. Rond 18 uur is de warme hap achter de kiezen en breng ik het overschot naar de kippen. De achterbuurvrouw wenkt me, om te zeggen dat er een duif tegen het glas van de dakkapel gevlogen is. “Hij heeft een ring om de poot en ligt op de inrit”. De duif is nog warm, maar morsdood. “In doodsangst heeft ie zich te pletter gevlogen”, leg ik uit. “Twee maanden geleden lag er op dezelfde plek ook een duif van mij. Die was alleen bewusteloos en heeft het gered. Deze moet ik begraven”. De buurvrouw knikt instemmend. Ze weet, dat ik die duif “Vicky” genoemd heb, naar haar zoontje Vic, die afgelopen najaar geboren werd. Als ik even later de laatste groep binnen haal, mis ik buiten de doodgevlogen duif, nog vijf duiven. Zouden er nog meer duiven zich te pletter gevlogen hebben? Het antwoord komt van  vier duiven, die met geopende bek, schichtig op de klep landen. Waarschijnlijk hebben pa en moe havik samen gejaagd en is er in de nabijheid van de vier angsthazen een hokgenoot voor hun ogen geslagen. In de buurt was de rust wedergekeerd en zat iedereen aan tafel. Voor de haviken het ideale moment om toe te slaan. Het kostte me twee goed afgerichte favorietjes.

Verbazing

Het is inmiddels 11 uur en er zijn nog steeds zeven duiven onderweg van Drempt. Zaterdagochtend om 6.30 uur liet ik de 3e ronde los. Stralend blauwe hemel. De piepertjes gingen meteen de lucht in en waren binnen enkele tellen uit het zicht verdwenen. Na een uur begon ik me zorgen te maken. Soms hoor je verhalen over duiven, die bij helder weer extreem hoog gaan vliegen en dan van de radar verdwijnen. Ik moest er aan denken. Na twee  volle uren was er nog veer retour. Ook had ik nimmer een schaduw van overvliegende junioren gezien. “Daar kunnen we een streep door zetten. Zes dagen geleden voor het eerst buiten en allemaal volledig onervaren piepers op nota bene een vluchtdag”, jammerde ik tegen José. Inmiddels vloog de 2e ronde rond en toen ik nergens meer op rekende, zag ik de rondvliegende koppel steeds groter worden. Uiteindelijk keerde de 3e ronde, die nog uit 17 stuks bestond, die zaterdag veilig retour, tegen alle logica in. Vanochtend herhaalde het ritueel zich. Weer om 6.30 uur los en weer meteen uit het zicht verdwenen. Om 8 uur zijn er drie retour, om 9 uur staat de teller op vijftien en rond 11 uur laat ik de laatste “hoogvlieger” binnen. Dit heb ik nooit eerder meegemaakt! Is het de zuurstofrijke omgeving van het geïmproviseerde hok? Is het dom toeval? Terwijl de 3e ronde weer tevreden en voldaan in het frisse hok zit, mis ik uit de afgesloten behuizing van de tweede ronde om 11.30 uur nog zeven duiven van een simpele africhting vanaf Drempt/ Doesburg. Dan gaat de telefoon. Joep. “Heb er van de 52 pas 13 retour vanaf Velp vanochtend”, klinkt het beteuterd. Dat is een domper. Joep heeft al jaren weinig aanvulling en leek dit jaar het lek boven te hebben. Veranderingen aan het hok, andere voermethode en regelmatig onderling overleg, maakten hem weer helemaal enthousiast. Maar nu even niet. Als er tijdens het telefoongesprek twee duiven bij hem arriveren, kunnen we het gesprek iets leuker beëindigen. Waarom gaat het vandaag zo moeizaam?   (wordt vervolgd)