2016: Hoop, geloof en liefde (16)
Hoop, geloof & liefde (16)
Team Freek Wagenaar is amper een feit, of er is al een eigen site! Albert is handig met de computer en voor hem is zoiets een fluitje van een cent. Bram maakte me op de geboorte attent. Een leuke verrassing. Ook de kweekkoppels voor 2017 staan er op. Het zal de buitenstaander opvallen, dat we veel vertrouwen hebben in de duiven van Hans Hak en hun overwegend onbevlogen nazaten. Dat is een gok. Zo komen we snel achter de waarde van deze duiven. Een leuke bijkomstigheid is, dat “de kleurtjes” goed vertegenwoordigd zijn. Valt de kweek uit onze “Hakjes” tegen, dan sturen we eind 2017 meteen bij. Ons gezamenlijk kweekhok in Twello is relatief jong. We begonnen in 2009 en in dat jaar werd “Jurriaan”, die ik kreeg van Martin & Joke Geven, onze eerste kweekduif. Meteen na de start 1e asduif GOU en 2e WHZB. Een droomstart! Helaas was het niet elk jaar feest. Soms was geen enkele duif goed genoeg om tot kweker bevorderd te worden. Om de kweekstal uit te breiden kochten we via internet her en der duiven die iets beloofden. Helaas waren het meestal loze beloftes. Duiven kwamen en gingen en rond 2014 sneuvelden met name diverse aankopen door paratyphus. Een sluipmoordenaar. We werden weer teruggeworpen. In de zomer van 2015 kochten we zes zomerjongen bij Hans Hak in Maurik. Waarom Hans Hak? ’t Is een liefhebber met een eigen stammetje, in hoofdzaak gebaseerd op één kweekkoppel. Geen moderas, want daar heb ik niets mee. Wel een basis afkomstig van één der sterkste hokken op de dagfond: Braad-de Joode. Wie de erelijst ziet van “Iniësta”, “888” of “Nick”, ziet prestaties die je maar weinig ziet. Veel kopprijzen en regelmatig Teletekst! Ik besprak e.e.a. met Albert en zocht Hans op in Maurik. Net als Kees de Joode verdient Hans zijn brood op de steiger als metselaar. Ik bestelde een zestal zomerjongen, had voorkeur voor duivinnen en wilde ze uit de toppers. In de zomer van 2015 haalde ik ze op. Al vrij snel werd duidelijk dat het vrouwelijk ogende schimmeltje een doffer was. De overige vijf bleken inderdaad duivinnen zoals Hans ze uitzocht. In 2016 betrokken we onze nieuwe aanwinsten bij de kweek. Dat werd aanvankelijk geen meevaller. Eentje wilde niet leggen, een ander had de eitjes schier en weer een ander had andere pech. Een schamele oogst derhalve. Uit het schimmeldoffertje hadden we ook maar één jonkie. Deze krasduivin, later “Yvonne 116” gedoopt, bracht het tot 8e asduif van de GOU. Dat was een meevaller, gelet op het geringe aantal halve “Hakjes” waarmee we startten. Ik vergat nog te zeggen, dat we ze kruisten op eigen duiven. Later in het seizoen, toen al duidelijk was dat de “116” tot mijn favorietjes behoorde, kweekte Albert nog wat latere jongen uit het ouderkoppel. Een schimmel, een roodkras, twee valen, een bijna witte en een lichtkrasje, net als de “Yvonne116”. Deze jongen hebben we weloverwogen en op goed geluk gekoppeld, soms met een rechtstreekse van Hans. Aangezien we een beperkt aantal kwekers hadden (door paratyphus en een strenge selectie) nemen we met deze onbewezen duifjes een grote gok. We hebben deze keuze samen gemaakt en zijn benieuwd hoe het uitpakt.
Nico-Jan
Enige weken geleden kochten we via internet een duivin van Nico-Jan Koenders. Het duifje was mijn persoonlijke favoriet en desgevraagd bleek het ook in de ogen van de verkoper met stip genoteerd aanrader nummer één. Soms heb je dat. Het is geen garantie, maar het is geen slecht voorteken. Toen de duivin aangeschaft werd, hadden we onze kweekkoppels op papier al gezet. U begrijpt, dat de Koendersduivin de plek van één van de twaalf beoogde kweekduivinnen gaat overnemen. Ik heb een voorstel, maar moet dit nog met Albert bespreken. Meestal doet Albert niet moeilijk en is hij meegaand als het om koppelideeën gaat. Met twee kapiteins op één schip kom je er niet! Ik heb hoge verwachtingen van “Nicolientje”. Datzelfde geldt voor het duivinnetje, dat ik haalde bij Henk Bussink in Zetten. Ze blijft in Appen en wordt gezet tegen het late doffertje van John Romein uit “Eline”. Naast de junioren van Albert en Bram, zullen er straks als alles meezit enkele blauwe jongen zitten van mijn eigen en enige “kweekkoppel”. Ik lijk warempel Jan Suijkerbuijk wel!
(wordt vervolgd)