2016: Hoop, geloof en liefde (11)

Hoop, geloof & liefde (11)

Vrijdag 19 augustus. Inkorfavond voor de natour. Aanvankelijk wilde ik mijn junioren die volgende week naar Melun gaan inkorven. Kwestie van aan de praat houden. De stress erop houden om te voorkomen dat ze ineens pennen gaan gooien. Bij nader inzien leek het me geen goede keus. Risico op besmetting in de mand of late of uitgestelde lossing. Leg mijn lot liever niet in handen van het toeval of van derden. Heb besloten ze morgen zelf naar Ravenstein te brengen als alternatief.

 

Nanteuil van afgelopen week verliep voor ons bijna naar wens. De getekende duiven waren netjes op tijd en net als een week eerder werd er in regio Noord van de GOU teletekst gehaald. De 362 flikte dit. Een duivin waar ik enkele dagen eerder een eitje had onder geschoven. De 366 was onze derde duif. Na vijf vluchten ging ze in de regio aan de leiding in het duifkampioenschap. Vlak voor de inkorving van Laon zat ze pips te kijken en ik besloot haar thuis te houden. Ze was ongepaard en ik hield er geen rekening mee dat een drifteitje de oorzaak was van haar “ongesteldheid”. In de aanloop naar Nanteuil miste ik haar enkele keren en toen bemerkte ik haar donkere schuilplekje, waar ze op een piepklein eitje zat te broeden. Ze maakt deel uit van een trio. Doffer 274 heeft naast zijn eigen duivinnetje de 257 nog een geheime liefde gehad blijkbaar. De twee duivinnen zitten dikwijls samen op de vier kunsteitjes en vanaf Nanteuil bereikten ze in dezelfde minuut hun hok. Toen ik zaterdag na het afslaan thuis kwam, miste ik nog vier duiven. Drie ervan zijn uiteindelijk verloren gegaan en dat spijt me en verbaast me. Maandagavond bezocht ik Joke Geven en ook zij was vijf junioren kwijt. Soms hoor ik geruchten, dat er in Frankrijk met jachtgeweren op passerende postduiven geschoten zou worden. Toen ik midden jaren zeventig enige maanden rondtrok door Frankrijk zag ik van nabij hoe gemakkelijk boerenjongens op het platteland naar hun jachtgeweer grijpen. Zelf kreeg ik destijds ook een geweer in de handen geduwd, toen we te paard de koeien moesten opdrijven naar de melkstal van de boer waar ik als lifter toevallig terecht kwam. In mijn bijzijn werd er nooit een prooi geschoten en zeker geen postduif, maar ik kan me niet herinneren ooit wild gezien te hebben. Jagers des te meer ….

In de aanloop naar Melun wordt er goed getraind door de duiven. Dat is noodzakelijk, want vijf koppeltjes zitten op eieren. Allemaal stenen eitjes, want ik hou er niet van als jonge duiven zelf leggen. Ze laten zich vrij gemakkelijk foppen, vooral als de nestplek erg donker is. Trainen met de vlag hoef ik niet te proberen. Dan wijken ze uit naar hun veilige rustplek in het dorp Voorst. Een ritje naar Heteren is het alternatief. Ik begin dan een uurtje later op mijn werk en compenseer dat door op mijn vrije middag door te werken. Afgelopen week werkte het weer in de ochtenduren natuurlijk geweldig mee. Anderzijds kennen de duiven inmiddels de weg met de ogen dicht en legt de Caddy het over de A50 af tegen de luchtreizigers, zelfs als er noordoostenwind is!

Morgen staat er een ritje Ravenstein gepland. Bij thuiskomst vinden ze “gele druppels” in de drinkpot. Heb Hans Eijerkamp gemaild, dat ik morgen bij Joke de aankomst van de natourduiven wil aanschouwen. Duivenvriend Rinie Vos gaat mee. Van Rinie heb ik veel gemak. Hij ziet de duiven al van ver naderen en heeft prima ogen voor veraf.

Als we de weerprofeten mogen geloven, wordt Melun een zware vlucht. Zeven vluchten op rij wind uit de westhoek en dan ineens hitte en oostenwind, dat kan gevaarlijk worden. Dat ondervonden ze afgelopen maandag vanaf Tours bij de aankomst van “Belgian Master 2016”. Voor ons heeft Melun ongeveer dezelfde afstand en vergelijkbare omstandigheden. We kunnen de borst nat maken!  Voor het kampioenschap in regio en afdeling staan we er goed voor. Ook bij de duifkampioenen hebben we twee ijzers in het vuur. Twee duivinnen nota bene! Andere jaren maakten steevast de jonge doffers het mooie weer. In 2016 is alles anders. Een echt goeie jonge doffer heb ik nog niet kunnen ontdekken. De “Verepoot 126” ging zes weken bij de jonge doffers in de mand. Het belette de duif niet om een eerste prijs in de regio te winnen en een teletekstnotering, maar afgelopen week ontpopte “meneer” zich ineens als duivin. Ze nam de plaats in van de duivin van “de 261”, die afgelopen week wegbleef van Nanteuil. Nooit kwam ik tot noemenswaardige prestaties met jonge duivinnen. Altijd waren mijn besten doffers. In 2016 zijn het de duivinnen die me er elke week doorslepen. Rara!  Inmiddels regent het licht. Ik wil de rennen nog kuisen en stop met tikken.

Vanaf deze plek wens ik iedereen die nog met jongen speelt veel succes. Zelf heb ik er alles aan gedaan om beslagen ten ijs te komen volgende week. Mocht Melun hier een fiasco worden, dan kan ik mezelf niets verwijten. Waarschijnlijk wordt het voor 2016 mijn laatste vlucht. De donderdagavond is een vaste werkavond (ouderavonden in deze tijd) en de dagen beginnen korter te worden. Komende donderdag neemt een collega mijn dienst over, maar ik kan niet aan de gang blijven. Op de natour of in de Superfondclub behaalde prijzen mogen niet meegeteld worden en dan moet je realistisch zijn. De duiven ruien, de dagen worden korter, tijd om de duiven goed te verzorgen mis ik en ik weet niet waar ik het voor moet doen. ’t Is welletjes geweest. Focussen op Melun en dan is het basta!  (wordt vervolgd)