Voorster Varia (2)
Goed begin
Na de al dan niet vermeende paratyphusperikelen, zit het met de bevruchting wel snor. Van de eerste elf koppels op ons kweekhok, zijn er 21 jongskes uitgekipt. Eén eitje was schier. De jongen liggen overwegend onder voedsterduiven en inmiddels is de tweede leg van de favoriete koppels ook overgelegd. Op deze manier krijg je van je betere duiven, met een beetje mazzel, toch zes nazaten voor de vroege toer. Ook de duivin met de vleugelproblemen heeft gewoon gelegd en beide eitjes zijn uitgekomen. Nu is het afwachten, of de junioren mooi opkomen. Doordat we verder onderzoek achterwege gelaten hebben, is er geen zekerheid over paratyphus. Was het achteraf loos alarm, of hebben we een beginnende kwaal tijdig de kop ingedrukt?
Bram
Bij Bram, die ongeveer gelijktijdig koppelde, was de start wat stroef dit jaar. De duiven waren goed gezond en net als in voorgaande jaren liet hij het bijlichten achterwege. Voorheen was dat geen probleem. Zonder bij te lichten, kwamen de duiven redelijk vlot op eieren. Dit jaar verliep het minder soepel. De maand januari kende weinig zonuren. Veel bewolking, vaak mist. De temperaturen waren relatief hoog, vergeleken met winters met vrieskou. Waarschijnlijk is dat de verklaring waarom het dit jaar niet vlotte zoals verwacht. Bij vriezend weer schijnt de zon vaak. Met de lichtintensiteit zit het dan wel goed. De duiven komen dan vlot op eieren, zelfs met nachten op rij nachtvorst. Nu het de voorbije maand weken achtereen bewolkt, somber of mistig was, kwamen veel kweekduiven niet in de stemming blijkbaar. Tenzij je op tijd begonnen was met bijlichten. Geen optimale start, maar uiteindelijk kwamen er bij de meeste duiven toch, met enige vertraging, eieren. Elk jaar is anders, ondervond ook Bram.
Willem
De afgelopen winter zagen we weer diverse verkopen voorbij komen, die uitstekend slaagden. Tandarts Willem de Bruin verkoopt al een aantal jaren op rij rond de kerstdagen en via “de Duif” een ronde van plm. 75 zomerjongen. Je mag inmiddels van een traditie spreken. De voormalige tandarts uit Reeuwijk is een fenomeen, die op de vitesse- en midfondvluchten al tientallen jaren aan de top presteert. Ook op de natour en met de jonge duiven maakt hij geweldige uitslagen en op de dagfond moet er eveneens rekening gehouden worden met hem. Willem heeft een solide basis en een eigen systeem. Steeds op zoek naar nog betere duiven, die vaak in België gevonden worden. Nieuwe aanwinsten worden gewoon gespeeld en alleen de allerbesten krijgen uiteindelijk de kans om zich voort te planten. Wat een contrast met liefhebbers, die dure duiven kopen en deze jarenlang op het kweekhok zetten en uiteindelijk tot de conclusie komen, dat de nieuwkomers helemaal niets brengen. De zomerjongen van de Bruin zijn zeer gewild en een opbrengst van enkele tonnen was niet uitzonderlijk. In 2020 brachten ze zelfs ruim een half miljoen euro bruto op en in 2021 was het niet veel minder. De duiven gaan vaak naar goeie liefhebbers, die er flink voor in de buidel tasten en niet zelden komen er zuiver of gekruist weer goeie nazaten uit. De lijst van referenties in binnen- en buitenland groeit gestaag. Vorig jaar bezochten we Herman Calon, die vier jonge duiven bij de beste tien van Nederland had. We kregen ze in handen en steeds zat er bloed in uit Reeuwijk. In “de Duif” stonden foto’s van zeker dertig liefhebbers die succesvol waren met nazaten van “WdB-duiven”. Merendeels grote kampioenen en bekende namen. Als toppers je duiven gaan kopen, wordt de kans op succes vele malen groter!
Marcel
Samen met zoon Brian verkocht Marcel Sangers via PiPa. De oudere kwekers en vliegers en ruim 400 jongen. Bruto bracht het een slordige anderhalf miljoen op. Dan doe je toch iets goed! Via de mail feliciteerde ik Marcel met het resultaat. Succesvol verkopen en goed spelen gaan niet per definitie samen. Wel is marketing erg belangrijk en natuurlijk het veilinghuis. Vorig jaar las je op hun site, dat je één jong uit een bepaald Bulckkoppel kon bestellen voor 15.000 euro. Dat lijkt bezopen, maar is wel slimme marketing. Marcel was in het verleden erg succesvol met zijn Camphuisduiven. Later haalde hij ook duiven bij Gerard Koopman. Ik weet nog, dat ik Marcel trof bij voerhandel van der Bijl, kort na een fantastische teletekstuitslag. “Freek, ik ben met Gerard in het buitenland geweest. Het hotel in Zuid Afrika kostte driehonderd dollar per nacht. Daarom sliepen we in één bed en Gerard heeft me zijn hele voersysteem uit de doeken gedaan. Dat zie je nu op deze superuitslag terug”. Marcel was altijd al een lepe gozer, die wist hoe hij zijn doel moest bereiken. Als jochie van dertien jaar kwam hij al bij ons thuis, want hij was destijds bevriend met mijn jongste broer Ben. Een kleine praatjesmaker, die de lachers op zijn hand had. Toen al wist hij in grote lijnen, hoe zijn loopbaan er uit zou gaan zien en daar deed hij niet geheimzinnig over. Hij had het als kind niet gemakkelijk en was al vroeg “streetwise”. Ik weet nog goed, hoe hij als conferencier optrad op dertig december, de verjaardag van vader Ernst, broer Henk en ondergetekende. Toen nog voor een grijpstuiver. Zijn vertolking van Annie de Rooij, het alter ego van Paul de Leeuw, was verbluffend goed. Toen we in 1997 wereldkampioen jonge duiven werden, gingen we met een volle bus supporters naar de huldiging in België. Marcel was onze spreekstalmeester voor in de bus. Vader Ernst speelde accordeon. Onvergetelijk! Marcel was destijds nog niet de Marcel die hij nu is. Hij was nog met Kristel en begon net een beetje aan de weg te timmeren als duivenliefhebber. Ik denk, dat hij toen nog werkte als kitter. Of zoals hij zelf zei “als de beste kitapplicateur van Nederland”. Zichzelf verkopen kon hij altijd al als de beste. Vorig jaar zomer, hoorde ik al van Oliver Sabol, dat Marcel en Brian gingen verkopen. “The name Bulck is hot, and … if you cannot win, you can sell”, debiteerde de Kroaat. Tevens klonk er respect door in zijn opmerking. Voor Oliver was Marcel natuurlijk wel een drijfveer om steeds alle zeilen bij te zetten als “loftmanager” bij Eijerkamp. Ook voor zijn commercieel talent kon hij respect opbrengen. Net als ik.
Naam
“Ik kan me wel druk maken voor een goeie duif, maar als er geen naam aan verbonden is, is het tijdverspilling”. Woorden van deze strekking stuurde Marcel me per mail. Ik vertelde hem, dat ik verbaasd was, dat hij meer dan 400 jongen in de veiling had. “Je moet eens weten hoe druk je daar mee bent”, klaagde Marcel. “Je bent nu in één keer wel van een heleboel rommel af”, mailde ik hem op mijn beurt. Marcel had ook daar een duidelijke visie over. “Mensen betalen een hoop geld voor de Bulckduiven. Ze zetten er hun beste duiven tegen en dan komen er in kruising altijd wel weer goeien uit”, mailde hij met grote stelligheid. Dat laatste is natuurlijk evident. Zelf hebben we geen Bulckduiven. Wel de Bruin/ Leideman via Eijerkamp. Toch een beetje naam. Wil je commercieel succesvol zijn, dan moet je niet alleen goed vliegen, maar ook de goeie namen op je hok hebben. Ook is het belangrijk, dat anderen hard vliegen met jouw duiven. Drie belangrijke voorwaarden voor commercieel succes. Zelf heb ik commercieel gezien weinig illusies. Wie uitsluitend met junioren speelt, zal nooit echt naam maken. Eigenlijk heb ik me nooit bezig gehouden met de commerciële kant van de duivensport. Ik ben al blij, dat ik duiven kan houden. Dankbaar vooral. Mooi, dat we met duivenvrienden een team vormen en waar we genieten van de gezamenlijke beleving van onze hobby. Ik hoop dit jaar zeventig te worden. Als ik gezond blijf van lichaam en geest, kan ik misschien nog tien jaar mee. Alles daar boven is bonus. Zelf heb ik braaf tot mijn 66e verjaardag gewerkt. José zelfs nog enige maanden langer. Ze stond ruim 47 jaar voor de klas, altijd met de kleuters en in grote groepen aan een groeischool. Nu we gepensioneerd zijn, willen we genieten van de herfst van ons leven. We hebben een eigen huis en geen kinderen. Ik zou wel een zielenpoot zijn, als ik me nu nog druk zou maken om de commerciële kant van onze hobby. Natuurlijk zeg ik geen nee, als “de Duif” me polst voor een kerstveiling. Ook PiPa is hartelijk welkom. Die komen echter niet. Misschien is een kleine verkoop via een kleine veilingsite een optie, maar eigenlijk heb ik er helemaal geen zin in. Dan verdwijnt de pure beleving en vertroebelt de sfeer in het team. Geld haalt niet het beste boven in de mens. Wel hebzucht en egoïsme!
Testen
In de loop der jaren ben ik talloze malen benaderd door liefhebbers. “Wil je duiven voor me testen”, was het dan. Ik herinner me een grote fondspeler, die wilde weten of zijn duiven bij mij wel prijs konden spelen als jonge duf. Ik wilde het niet weten en zag er geen brood in. Professionals klampten me ook aan. “Ik heb dure aankopen gedaan en wil deze duiven testen. Wil jij dat voor me doen?” José mocht vaak mee beslissen. “Niet doen. Jij doet het werk en hij gaat straks pronken met jouw referenties en steekt de winst in de zak”. Ik hoor het José nog zeggen. Soms deed ik het wel. Dan moest ik er zelf brood in zien. Voor Eijerkamp heb ik enkele jaren testduiven gespeeld. De condities waren helder. Ik deelde voor 50% in de eventuele opbrengst bij verkoop en mocht de duiven desgewenst behouden. Momenteel bestaat ons kweekhok overwegend uit Eijerkampduiven en hun nazaten. Ik herinner me ook nog de man van “het gouden kweekhok”. Zelf had hij bij de junioren zelden een duif op de uitslag. De stamkaarten waren overweldigend. Duiven afstammend van de beste liefhebbers van Nederland. Toen hij ze bracht, wist ik al dat het niks zou worden. De jonkies zagen er niet luxe uit, zoals ik gewend ben. Na twee vluchten was ik ze allemaal kwijt! De moraal is duidelijk. Als jonge duiven afgeleverd worden met getekende pennen, kromme borstbenen en niet vitaal ogend, dan kun je er ongeacht de afstamming, niks mee bereiken! Komend jaar gaan we toch weer een beperkt aantal duifjes testen. Afkomstig van serieuze en betrouwbare liefhebbers. Ze hebben hard gevlogen, goeie duiven, maar nog geen referenties op andere hokken. Zijn ze beter dan onze eigen duiven? Kunnen ze in onze regio nog beter presteren dan in hun regio? Ik ga geen namen noemen, want het kan ook tegenvallen en dan is het geen reclame. Heb er wel vertrouwen in en zal er t.z.t. over schrijven. Alleen bij positief nieuws uiteraard.
Namen
Niet elk jaar geven we onze duiven namen. Komend jaar wil ik dat wel doen. Vincent van Gogh is één van de inspiratiebronnen. Lieve, de oudste dochter van Sander, appte me al een aantal voorbeelden. Heel leuk, die betrokkenheid. Bij “Gort in de Provence” zag ik afgelopen week, hoe absint als drank een goedkoop alternatief was voor wijn aan het eind van de negentiende eeuw. Dat had te maken met een druifluis, waardoor oogsten mislukten. Vincent van Gogh in zijn “gele periode” maakte overmatig gebruik van “de groene fee”. De bijnaam van absint. Zoals hippies, musici en andere kunstenaars in de jaren zestig van de vorige eeuw met name inspiratie dachten te halen uit allerlei, uiteindelijk vaak dodelijke drugs. Vincent werkte vaak koortsachtig en in een waan, mede door de absint? Hij belandde aan het eind van zijn leven in een “gekkenhuis”. Letterlijk waanzinnig. Vincent stierf als een arme sloeber. Slechts één schilderij werd er tijdens zijn leven, voor een klein bedrag verkocht. Als schilder bleef hij onopgemerkt bij leven. Als een zonderling stierf hij. In zijn ogen als de mislukte versie van de precies één jaar eerder doodgeboren Vincent Willem, die in Zundert begraven ligt. Vincent probeerde zichzelf door het hart te schieten. Ook dat mislukte. Na twee dagen stierf hij door infectie. De aanwezige dokter was geen chirurg en kon de kogel niet verwijderen. De geniale schilder Vincent Willem van Gogh, werd pas na zijn dood ontdekt en bewierookt. Hij werd 37. Jongere broer Theo, die Vincent financieel op de been hield, haalde die leeftijd niet eens. Jongste broer Cor werd slechts dertig. Stierf ook door een kogel. De duifnamen “Absint” en “Opium” kan ik, met dank aan wijnboer Gort, toevoegen aan het lijstje van Lieve. (wordt vervolgd)