Gietel’s geluk (11)

Spanning

Rond deze tijd loopt de spanning op. De vluchten voor de junioren gaan over anderhalve week van start en dan wil je er graag klaar voor zijn. De entlijsten zijn ingeleverd in de club en de hoklijst aangepast. We hebben vijf verschillende ringenseries. Allereerst natuurlijk de gewone ringenserie, dan de tien kringderby’s, tien “Veluwederby’s”, vijf testduiven van Joep met zijn ringenserie en voor de derde ronde heb ik vijftien ringen van Bram. Eigenlijk vind ik verschillende ringenseries heel verwarrend. Ben niet sterk met nummers. Het belangrijkste is natuurlijk te zorgen, dat de junioren goed voorbereid aan de start komen. De duiven moeten rustig blijven in de mand. De stress wordt beduidend minder als ze aan het verblijf in de mand gewend raken. Verder moeten ze leren drinken in de mand. Uiteraard moeten ze hun entingen gehad hebben. Onze eerste ronde is dit jaar voor het eerst twee keer geënt tegen paramixo. De tweede en derde ronde één keer. Dertien dagen geleden werden onze jongen geënt met het borsteltje tegen pokken. Rinie assisteerde daarbij. We plukten een paar veertjes weg op de borst en je voelt bij het in handen nemen momenteel een klein korstje of bobbeltje op de plek van enting. Sommigen zeggen, dat  een dag of negen na enting de duif wat koortsig is. Dan kun je beter niet africhten. We hebben er op gelet en ook niet afgericht rond dat moment, maar eerlijk gezegd hebben we er weinig van gemerkt.

Trekken

Het trainen van de jonge duiven is niet het sterke punt in Appen. In de maanden maart, april, mei en juni was er van wegtrekken geen sprake. Alleen als de havik zich liet zien, verdwenen ze uit het gezichtsveld. Doordat we de junioren veel vrijheid gaven, besteedden we geen aandacht aan het trainen. Ik vind het belangrijk, dat duiven “streetwise” worden. Vertrouwd raken met de omgeving en op ontdekkingstocht kunnen. Zo leren ze, dat de havik gevaar betekent en de buizerd een slome duikelaar is. Ze raken vertrouwd met het vliegbeeld van reiger en ooievaar en herkennen de alarmering van zwaluwen in de lucht, van kraaien en van de kippen. Hoewel ik voorstander ben van licht voer en tot 1 juli verduisterd heb, werden de duiven steeds weelderiger. Ik overwoog om de geslachten te scheiden, maar aangezien het africhten heel moeizaam verliep, zag ik daar ook de nadelen van in. Paarlustige duiven trainen slecht. Door de geslachten te scheiden gaan de duiven beter trainen. Onervaren duiven op de eerste vlucht moeten zo rustig mogelijk de mand in. Wat is dan wijsheid? Het antwoord kwam van de duiven zelf. Van de ene op de andere dag, zo rond 1 juli, trokken de junioren ineens weg bij de ochtendtraining!

Trekken (2)

Op 30 mei speenden we de derde ronde. Deze ronde werd geplaatst op een hok, dat eerst een andere bestemming had en nooit als duivenhok gebruikt werd. De duiven krijgen volop zuurstof en om te voorkomen dat ze onbeschut en op de tocht zitten, heb ik er een hok in een hok van gemaakt, middels een aftimmering van 80 centimeter bij 1.20 mtr. Oorspronkelijk waren ze met 19, maar inmiddels is het een hecht clubje van 17.  ‘s Ochtends bij het ochtendgloren gaan ze los en dan zijn ze als een streep vertrokken. Vaak blijven ze minimaal een uur weg, om vervolgens nog enige tijd rond te vliegen. Ze landen steevast op hun eigen hok, in tegenstelling tot de eerste en tweede ronde, die ook op de huizen in de buurt gaan zitten. Luisteren doen ze heel goed. Als ik in beeld kom, stormen ze naar binnen en op de vloerplank in het binnenverblijf buitelen ze over mijn handen heen en zijn bijna onverzadigbaar. Eén duifje piept nog steeds, de rest koert inmiddels. Joke Geven vertelde me afgelopen winter vaak over haar clubje late jongen, waar ze ook zoveel plezier aan beleefde. Die trainden ook enorm en nu begrijp ik waarom ze zo genoot van haar “kleuterklasje”.

Trekken (3)

De tweede ronde, gespeend tussen 10 en 26 april, beschikt niet over een buitenren. Ter compensatie liet ik ze in mei vaak langdurig buiten “spelen”. Spelenderwijs maakten ze hun kilometers bij huis, als de havik zich liet zien of als de takjes aan de bomen lustig zwiepten in de wind. Van langdurig trainen aan huis was geen sprake. Eind juni veranderde dat ineens. Aanvankelijk gingen ze ’s ochtends moeizaam naar buiten. Ik ging er vanuit dat de verduistering daarmee te maken had. Vaak doken ze zonder één rondje te vliegen de tuin in en moest ik ze de lucht in jagen. Sinds enkele weken gaan ze vlot naar buiten en knallen het luchtruim in en zijn dan gelijk vertrokken. Tot mijn verbazing en opluchting zag ik hetzelfde gebeuren met de duiven van de eerste ronde. Deze trekken weg en keren na een kwartiertje huiswaarts.  Ondanks hun paarlustigheid is het vliegen aan huis verbeterd. Dat is de reden, dat ik de geslachten niet gescheiden heb.  

Africhten

Uit mijn relaas van de afgelopen maanden kon de lezer opmaken, dat het africhten in Appen moeizaam verliep. Er werden geen grote verliezen geleden, maar echt vlot kwamen de duiven niet naar huis. Daarom was ik voorzichtig en bleef het africhten beperkt. Van voorgaande jaren weet ik, dat de duiven hun kompasje in orde moeten hebben. Als het “jachthonden” i.p.v. postduiven zijn, zijn ze niet “fris” in het koppie. De baas is dan steeds eerder thuis dan de duiven en dat mag in het begin een paar keer zo zijn, maar daarna moeten de rollen omgedraaid worden. In het verleden rookte ik op aanraden van dokter Wolff de hokken uit met de duiven daarin. De duiven niezen a.h.w. hun kopjes schoon, maar het is een tamelijk heftige methode. Niet erg diervriendelijk, dunkt me. Ook de stank nadien en het brandgevaar (stro op de vloer) maken me niet enthousiast. Van dokter de Weerd bestelde ik sachets met een ornithosemiddel speciaal voor jonge duiven. Dit kregen de duiven twee dagen in het water, want er is niets frustrerender dan jonge duiven verspelen, die hun kompasje niet zuiver hebben. Gisteren bracht ik de duiven naar Velp en vandaag reed ik naar Heteren. Gisteren bleef een duif achter, die ik eerder ophaalde in Bussum. Vandaag mis ik een duif, die eerder in Zutphen en Elden binnen liep en opgehaald werd. Soms moet je erkennen, dat niet alle duiven “het” hebben. Duivensport blijft een selectiesport. Voor de tweede ronde was het de eerste Heteren. De eerste ronde was er vandaag voor de tweede keer. De duiven kwamen vlot. Deze week wil ik nog een keer naar Heteren en dan volgt Ravenstein. “Duiven moeten drie keer de grote rivieren over”, was het evangelie van wijlen Martin Geven, die ons vier jaar geleden ontviel. “Je hebt pas afgericht, als je drie keer in Ravenstein bent geweest”. Martin geloofde heilig in zijn visie en handelde daar steevast naar. De africhtingsvluchten met de grote wagen waren niet aan hem besteed. Wat dat betreft zaten we op één golflengte. Wie uitslagen analyseert ziet, dat duiven die hun debuut maken ook een eerste prijs kunnen winnen.

Vertrouwen

Slecht slapen in de nacht voorafgaand aan de eerste vlucht doe ik steevast. Als de duiven gewend zijn aan een mand, kunnen drinken in de mand, helder zijn in hun kopje en met beleid afgericht zijn, moet je vertrouwen hebben in een goeie afloop. Het is belangrijk, dat de eerste vlucht het weer meewerkt. Niet te warm, geen oost in de wind, helder en liefst halfbewolkt. Helaas hebben we dat niet in de hand. Vooral bij wat hogere temperaturen helpen we de duiven met wat elektrolyten vooraf en met een aangepast voertje. Voorheen gaf ik altijd rijst met een beetje snoepzaad. Tegenwoordig is er een “boardingmix”, speciaal voor dit doel ontwikkeld. Korf de duiven de eerste vlucht rustig in. Geen kunstjes. Sinds enkele dagen heb ik een paar koppeltjes die een eitje gelegd hebben. Ervaring leert, dat op nest gespeelde duiven op hun debuutvlucht meestal teleurstellen. Motivatie zonder ervaring werkt niet. Vooral als de wind van achteren blaast, wordt het bijna altijd een fiasco. Gelukkig is het baasje gemotiveerd en beschikt hij over enige ervaring. Ik blijf dus optimistisch en wens ook U een geslaagde openingsvlucht met de junioren met een behouden thuiskomst van het jonge spul! (wordt vervolgd)