Gietel’s geluk (14)

Chimay

Na de moeizaam verlopen vlucht van Tienen en de afgelasting van de vlucht van vorige week, begonnen we vol frisse moed aan onze derde prijsvlucht vanaf Chimay in het zuiden van België (268 km). Een goeie 50 duiven wist ik te verzamelen. In de veertien dagen rustperiode, hadden verscheidene duiven een nestje gebouwd. Het leggen van de eitjes verloopt probleemloos dit jaar, daar ligt het niet aan. Om 10.50 kregen de duiven de vrijheid. We vlogen voor de verandering met regio Zuidoost samen. Een experiment. Jammer genoeg, werd het wederom een zeer moeizame vlucht. Onze eerste duif arriveerde gemotiveerd en viel ineens op de klep. Een duif zonder partner en zonder zichtbare motivatie. Kort daarop meldde zich nummer twee. Deze duivin bleef eindeloos rondvliegen. We waren haar weken kwijt geweest. Harm Bolk uit Exloërmond ving haar op en nadat ze weer op krachten was, loste hij haar in Coevorden op een maandag. Net in die periode was het weer de hele week fris en regenachtig. Pas op vrijdagavond meldde ze zich in Gietelo. Wederom behoorlijk afgevlogen. Opgeknapt en ongepaard ging ze naar Chimay, arriveert vroeg, maar weet dan niet goed wat haar overkomt. Bij het arriveren van onze derde duif (op drijven nota bene), ongeveer vijf minuten later, dook ze achter deze duif aan en was ze eindelijk geconstateerd. Echt vlot kwamen de duiven niet af, maar achteraf mochten we niet klagen wat tijdduiven betreft. Als we na de veertiende duif een “gat” hebben van twintig minuten, beseffen we, dat het wederom afzien zal worden voor veel duiven. Niet vroeg los en warm weer, dat gaat voor jonge duiven zelden of nooit goed!

Fondvlucht

Achteraf mogen we stellen, dat Chimay een fondvlucht geworden is, met voor veel duiven zelfs een overnachting. In de club, waar de animo gering is, had niemand de helft thuis. Joep in Apeldoorn had er ’s avonds 4 van de 24, Johan in Eerbeek 9 van de 37, Sando in Hall 19 van de 65. Dan hoef ik verder niets uit te leggen. Zelf hadden we er 37 van de 54, maar daar waar anderen nog heel wat nakomers hadden de volgende dag, viel dat in Gietelo/ Appen vies tegen. Het betekent wederom veel verbroken neststandjes. Na drie moeizaam verlopen vluchten gooien verschillende liefhebbers de handdoek in de ring. Logisch, want de jonge duiven zijn de noodzakelijke aanvulling voor de toekomst.

Boerenduiven

Zonder namen te noemen, want dat ligt soms gevoelig, zie ik dat sommige vrij onbekende liefhebbers of fondspelers het relatief goed gedaan hebben. Als een concours uren open staat, is de duif die flierefluitend thuis komt ineens een prijsvlieger. Het zet me aan het denken. Liefhebbers met een eigen stammetje van duiven die taai zijn en uiteindelijk toch thuis geraken, doen goeie zaken. Liefhebbers met “raspaardjes” en ronkende stambomen met veel “moderassen” op het kweekhok, kijken vertwijfeld naar de vele lege schapjes op hun hok. De medische begeleiding op veel tophokken ligt op een hoog niveau. “Gewoon water drinken mijn duiven niet”, hoorde ik wijlen Gerrit Jansen regelmatig zeggen. “Er moet altijd een kleurtje in”. En als het een week wat minder ging, hoor ik de luide stem van Gerrit in gedachten door het clubgebouw schallen. “Dan moet de spuit er maar in en moeten we Eddy maar weer raadplegen”. Gerrit, die bekendheid genoot als “vliegende melkman”, maakte er geen geheim van, dat medische begeleiding voor hem heel normaal was. Een bijzondere man, alleen al door zijn lengte en stem. Echte Ajax-man, die met zijn broze gezondheid regelmatig met zijn Mercedes naar de toen nog “Arena” geheten “Johan Cruijff” veste reed. Gerrit deed trouwens veel voor het vervoer in onze regio. Eddy is voor alle duidelijkheid Traversari, die ik een jaar geleden bij de bank in Twello trof, samen met zijn vrouw. Hij herkende me meteen. Niet, dat ik regelmatig van zijn diensten gebruik maakte, maar Nanne en Robert waren toen nog niet afgestudeerd als dierenarts en Eddy woonde destijds aan de rand van Apeldoorn en gold als een deskundige met zijn eigen medicijnenlijn. Zelf speelde Eddy ook ooit met duiven en met zijn Italiaanse charme en accent, was het een goed adres als de duiven iets mankeerden.

Raspaardjes

Veel liefhebbers denken, dat ze met “moderassen” de prestaties kunnen realiseren van de naamgever. Dat is een illusie. Ze beseffen niet, dat ze zelf niet of nauwelijks aan medische begeleiding doen. “Raspaardjes” zijn meestal erg gevoelig voor van alles en nog wat. Dek je jezelf curatief of preventief niet in met medicijnen, dan wordt het meestal een teleurstelling. Duiven brengen niet wat je hoopt en als het tegen zit, ben je ze kwijt!  Zelf ben ik erg terughoudend met medicijnen. Alleen als het echt niet anders kan en de duiven komen aantoonbaar te laat, dan ga ik naar Nanne of Robert. Blind kuren en op eigen houtje prutsen, daar ben ik geen voorstander van. Ik wil duiven, die het op eigen kracht kunnen. Geen “medicijnduiven”, waarvan je je afvraagt, of ze hun prestaties ook geleverd zouden hebben zonder pillen, poeders en spuiten. Het verklaart waarschijnlijk waarom veel nazaten van “wonderduiven” het bij gewone liefhebbers, zonder medische ondersteuning, niet doen. Ik weet, dat ik me niet kan meten met de echte toppers. Ben echter realistisch en tevreden met het niveau, dat ik met mijn methode en doenwijze bereik.

Selecteren

Duiven zonder natuurlijke gezondheid, daar kan ik niets mee. Op dit moment, ben je meer met “thuiskomen” bezig, dan met “prijsvliegen”. Uit sommige koppels ben ik alles kwijt. Uit andere koppels zijn ze er allemaal nog. Dat geeft houvast! Het betekent, dat we op het kweekhok keihard moeten selecteren. Een duif met geweldige papieren, die het in de praktijk niet waarmaakt, verdwijnt naar de eeuwige jachtvelden. Commercieel gezien is dat niet handig, maar gelukkig is duivensport voor mij hobby. Een ander opzadelen met jouw rommel, dat is niet sportief! Eerst thuiskomen. Daar begint het mee. Dan kijken, of ze prijs kunnen vliegen en je bevallen.

Ekkel

Geen eikel, dus geen typefout. Hans Ekkel uit Westerhaar bracht me afgelopen week een duifje thuis van de prijsvlucht Tienen. Het toeval wilde, dat hij met zijn eigen bedrijf aan het werk was als projectleider in het dorpshuis van Voorst. Een gedreven fondspeler, ondernemer en sportieve sportman. Weet nu dus ook, hoe de speculaas van bakker Bril smaakt!  Zulke mensen gun ik het succes. Respect, Hans!

Fricke

Gisteren werd ik gebeld door Rob Fricke. In 1980 emigreerde hij met zijn vrouw naar Zuid Afrika. Robby, zoals hij meestal genoemd werd, had in die periode één doffer die echt boven de middelmaat uitstak. We waren beiden lid van “de Hoven” in Zutphen, maar hij ging emigreren en ik werd in 1980 lid van “Steeds Verder” in Twello. Ik had mijn duiven destijds bij “ome Derk” in buurtschap Klein Amsterdam. Het ringnummer van de duif was bijzonder. Wat het nummer was, dat kon ik me niet meer herinneren. Wel dat het een prachtige, blauwe doffer was met drie gelijke cijfers op het eind. De absolute crack en trots van het hok, die vele volle poules won. De “222” volgens Rob. Soort van Paul Troost uit Ellecom. Ooit schreef ik over deze duif in één van mijn verhaaltjes. Toen ik in 1982 in het ziekenhuis belandde voor drie weken, verzorgde mijn oom de duiven. Oom Dirk woonde alleen na een echtscheiding, was geen duivenliefhebber, maar wel iemand met verantwoordelijkheidsgevoel en een geweldige oom. Toen ik uit het ziekenhuis ontslagen werd, reed ik meteen met mijn “Kadett” naar Klein Amsterdam. Op vijf kilometer van huis zaten de duiven destijds. Echt verantwoord was dat niet, want als je op twee krukken loopt, mag en kun je niet autorijden. In mijn jeugdige overmoed trok ik me daar niets van aan. Het buurtschap ligt in de binnenlanden, richting Klarenbeek. Ik moest en zou naar mijn duiven. Samen met mijn oom strompelde ik naar de hokken. De duiven zagen er goed uit, maar de “222” ontbrak. Hij bleek gestolen. Hoewel ik een vermoeden had, bleef de diefstal onopgelost. Een oud-clubgenoot vertelde me misschien wel twintig jaar later hoe de vork aan de steel zat. Mijn vermoeden was juist. Hij onderhield een soort vriendschap met de  man in kwestie. Deze had er uit gekweekt. De oud-clubgenoot vertelde het verhaal in geuren en kleuren. “Jij lag in het ziekenhuis en de duiven verhongerden in het hok, volgens de dader. Uit medelijden had de liefhebber de duif meegenomen. Jij was een grote klootzak en hij was een held. Daar kwam het op neer. Het was dus geen diefstal in zijn ogen. Voor de zekerheid had hij op een gegeven moment de ring wel afgeknipt. Zowel met als zonder ring heb ik de “222” meerdere keren in handen gehad. De kwestie is inmiddels verjaard en je mag het nu wel weten”. Ik was destijds opgelucht, dat ik de waarheid te horen kreeg. Beter laat dan nooit. Rob Fricke woont inmiddels al weer twintig jaar in Nederland. Hij is gepensioneerd en speurt via internet nog weleens naar duivenverhalen en kwam zo toevallig op onze site terecht. “Ik begrijp het niet helemaal. Het lijkt, alsof je mij verdenkt van die diefstal”. Ik vond het heel bijzonder om iemand na veertig jaar weer te spreken en, net als ik, herinnerde Rob zich de duif nog als de dag van gisteren. Ik kon hem het hele verhaal uit de doeken doen, zonder de naam van de dader te noemen. De cirkel is weer rond. Rob Fricke had in 1980, toen hij emigreerde, een geweldige duif op zijn hok. Meerdere liefhebbers toonden belangstelling. Door 250 gulden te bieden was ik het meest slagvaardig. Helaas werd de duif in 1982 gestolen. Door iemand die al tientallen jaren geen duivenliefhebber meer is. Een oud-clubgenoot  in Twello vertelde aan de bar het relaas. Precies zoals het gegaan is. Blijkbaar wilde hij zijn hart luchten, omdat het hem niet lekker zat om zo lang te zwijgen. Robby Fricke stond en staat buiten elke verdenking. Hij woonde destijds in Zuid Afrika en weet pas sinds gisteren hoe het is afgelopen met zijn favoriet. Tegenwoordig woont Rob in Dieren. De dader, die overigens meer op zijn kerfstok heeft, verwacht misschien voorgedragen te worden voor het Carnegie-heldenfonds?  In mijn ogen is hij een egoïstische dief, die over lijken gaat om zijn eigen blazoen te zuiveren en de vermoorde onschuld te spelen. Bah!

Vervins

Morgen spelen we Vervins in het noorden van Frankrijk. Gewoon één nacht mand. Waarschijnlijk korven we nog één keer in de eigen club, met dank aan enkele leden van de club uit Bathmen. Laten we hopen op gematigde temperaturen en een vroege lossing. Zelfs een zuidwestenwindje neem ik op de koop toe. Als we maar een normale, vlotte vlucht hebben. Noordwest en Noordoost lossen samen. Succes allemaal!  (wordt vervolgd)