Gietel’s geluk (18)

Geluk

De verzamelnaam van onze verhaaltjes in 2020 is achteraf goed gekozen. We bleven als team gezond, hadden plezier, genoten van de duiven en scoorden in de kampioenschappen boven verwachting. Dat laatste is eigenlijk een gelukkige bijkomstigheid, want het echte geluk komt uit de omgang met de duiven, de omgang met je teamleden en het ultieme saamhorigheidsgevoel als we samen de duiven opwachten en de duiven met geknepen vleugels en soms van grote hoogte, op de klep zien vallen. Een mengeling van adrenaline, van emotie, opgekropte spanning en soms euforie. Je moet duivenliefhebber zijn , om die laatste zin te begrijpen. Moeder Toos was er de eerste twee vluchten niet bij. Angst voor corona, duizelig en geen zin om naar buiten te gaan. Bij de derde vlucht zat ze weer op haar vaste bankje met schipperke Trijntje aan haar voeten. Rinie turend naar de hemel en Jaap als aandachtige toeschouwer. Het vertrouwde complotje in wisselende samenstelling met afwisselend Bram en Albert tevens als letters. Alleen bij de laatste vlucht waren alle vaste supporters aanwezig en konden we het seizoen heel leuk afsluiten. Als gepensioneerde voel ik me bevoorrecht, dat je moeder er nog gewoon bij is als trouwe supporter. Het lijkt, alsof ze geluk brengt en ik zie haar ook als een soort mascotte. Voor haar is de zaterdag in de zomermaanden een hoogtepunt. Ze zit gezellig keuvelend in de buitenlucht met bekende mensen om zich heen. Geniet van de cappuccino met bij voorkeur een saucijzenbroodje en als dan iedereen weg is, komt José met de soep. Voor haar zit geluk in kleine dingen!

Natuur

Dat ik de duivensport zo dicht mogelijk bij de natuur probeer te houden, dat verkondig ik al jaren als heilig evangelie. Natuurlijk zijn er altijd mensen, die denken dat je de kluit belazert. Prima. Iedereen heeft zijn of haar eigen geloof, met of zonder kerkgebouw. Ik ben niet gelovig, maar heb wel altijd een heilig geloof gehad in wat ik gemakshalve “moeder Natuur” noem. Medicijnen zijn een verworvenheid van de mensheid. Als we echt ziek zijn, is het prachtig dat er doktoren zijn en geneesmiddelen. Ik bewonder ze en heb er mijn leven aan te danken (twee keer open hart operatie en als baby van zes weken al gered door de grote handen van dokter Verhagen in Zutphen, plus diverse minder ingrijpende operaties in de loop der jaren). Voor mijn duiven kies ik de natuurlijke weg. Heb een grote tuin met allerlei groenten en kruiden. Duiven hebben iets van een voedingsinstinct en het baasje heeft wel iets van boerenverstand. In de loop der jaren heb ik een eigen doenwijze ontwikkeld, die ik elk jaar toets en verfijn. Soms lees ik iets wat in mijn kraam te pas komt en probeer het uit. Soms laat ik dingen achterwege en blijkt, dat het overbodige franje was achteraf. Duiven moeten in balans zijn. Frisse lucht, dagelijkse training, een fijne leefomgeving, goeie voeding en voldoende mineralen en sporenelementen. Het duivenlichaam kan zelf de vitamines uit de voeding halen, maar dan moet er wel een gevarieerd aanbod zijn!  In de schappen bij “Bijltje” zie ik van allerlei voedingssupplementen en bijproducten. Ik vraag me af, wie daar beter van wordt? Met veenaarde (Terramix), klei (pikkoek) en kalk- , mineraal- en gritproducten, kom je al een heel eind. Eens per week gaat er een kleine halve liter vlierbessensap over het voer. Ik laat het een nacht intrekken en maak het geheel rul met wat biergist, en voornoemde klei en kalkproducten. De duiven nemen het graag op en reageren er goed op. Is het een soort darmspoeling, waarmee ongerechtigheden en vuiligheid uit de verzendmanden worden uitgescheiden? Zeg het maar. Ik voel me er goed bij en de duiven blijkbaar ook. Nieuw dit jaar waren de gestampte kattenbrokjes. Uit de koker van Willem de Bruin. We hebben altijd de Versele standaard brokjes van 10 kg voor 12,50 euro in de paarse zak. Onze trouwe rode kater blijft er al meerdere jaren gezond bij, al is het een buitenkat die ook zelf muisjes en soms een klein vogeltje verschalkt. De gedachte is, dat kattenbrokjes dierlijke eiwitten bevatten die de plantaardige eiwitten uit het voer completeren. Ik heb een slim doffertje, dat elke dag even bij het kattenvoerbakje kijkt, of er nog een brokje naast ligt. Ze hebben er blijkbaar behoefte aan! Verder mogen mijn duiven in de tuin scharrelen. Soms slopen ze de boel, als ze net geplant speengoed uit de grond trekken, of de hartjes uit de jonge koolplanten pikken. Dat mag. De duiven zijn mijn kinderen en desnoods zet ik nieuwe planten. Ruimte genoeg. Er staan aardappels, boontjes, andijvie, bietjes en er staat kool. Ook bieslook, oregano en allerhande kruiden. De ene keer pikken ze dit, de andere keer dat. Het voedingsinstinct is leidend. Sla lusten ze eigenlijk altijd. Leg ik een geschoten, zware krop op het rooster van de ren, dan pikken ze die tot het stronkje helemaal weg. Bezigheidstherapie en ongetwijfeld zit er in het melksap in de kern iets dat de duiven goed doet! Ook gekiemde granen bevatten vitaminen, die niet in ongekiemd graan zitten. Wie de duiven op die manier verzorgt hoeft nooit bang te zijn voor overdosering. Ik prefereer natuurlijke vitaminen boven synthetische en in mijn geval zijn ze nog goedkoper bovendien. En tonicums als “Aviol” en andere ijzer- of jodiumhoudende flesjes? Heb al jaren een fles bij het voer staan. Het zal niet snel bederven, denk ik. Toch heb ik de fles dit jaar niet aangeraakt. Had het gevoel, dat ze op mijn manier niks tekort kwamen en overdosering werkt averechts! Gaf nog wel incidenteel een scheut uit de fles Naturaline. Tegenwoordig hoor je vaak geluiden over “onmisbare en noodzakelijke medicijnen” als je goede vliegprestaties verlangt. Ze maken de sport onnodig duur en soms hoor je, dat er liefhebbers afhaken, omdat ze het financieel niet meer bij kunnen benen. In mijn geval durf ik met de hand op mijn hart te beweren, dat het geheim van goed vliegen niet in medicijnen zit! Dat biedt troost, want als ik elke week van alles en nog wat zou moeten geven aan de duiven, zou ik meteen stoppen met de duivensport! Ik kan en wil dat niet betalen en het gaat tegen mijn gevoel in, zo simpel ligt het. Het kan echt zonder, mits je een natuurlijk alternatief biedt. En natuurlijk ga ik naar de gespecialiseerde duivendokter als de duiven het op mijn manier niet trekken. Heb Nanne, Henk en Robert hoog in het vaandel, vindt het geweldige doktoren en sportvrienden, maar het liefst ze ik ze alleen als het echt nodig is. Zo min mogelijk dus. Een goeie tip kreeg ik afgelopen jaar van keurslager Adriaan Aalpoel in hun slagerij. Op de zware fond kwamen zijn duiven voor zijn gevoel net iets te kort. Hij had vorig jaar een speciaal voer op advies van Nico Jan Koenders gegeven, dat zijn duiven net dat laatste zetje gaf als het zwaar ging. Toen ik bij “Bijltje” kwam, zag ik Adriaan net met zijn speciaal bestelde geheim op de schouder zeulen. Ik probeerde de mengeling dit jaar uit, als aanvulling bij de verdere vluchten. Het bevatte elementen, die de voeding nog completer maakten en ik beklaag me er niet over. Bedankt, Adriaan. Ik geef de voorkeur aan jullie leverworst, maar de duiven waren verzot op jouw gevarieerde “fondvoer”.

Kast

Er zijn liefhebbers benieuwd naar “de kast” of “biechtstoel”, waar ik het voorbije seizoen razend enthousiast over was. Negentien duiven spenen en in een kast van 120 bij 80 centimeter plaatsen, ze uitwennen, africhten en spelen tot 260 km. en meer en er dan 17 over houden. Dat klinkt als een romantisch verhaal uit de jaren vijftig. Toch was het de realiteit in 2020. Voor mensen die klein behuisd zijn en slechts een balkon of minituintje hebben, is het misschien een gouden tip. Ook voor jeugdleden, die kennis willen maken met de sport. In een volgende bijdrage zal ik er meer over vertellen. Feit is, dat ik zoveel plezier beleefde aan mijn derde ronde, dat ik overweeg om nog een tweede “kast” te bouwen in dezelfde gazen overkapping. Mogelijk ga ik experimenteren met vroege jongen in dezelfde kleine ruimte. Misschien kun je zelfs kampioen worden met een minihokje! Voor de duidelijkheid: mijn “kast” of “biechtstoel” kostte me alleen punten voor het natourkampioenschap. De aanwezige jonkies waren zo kaal als de neten en vlogen weliswaar of hun leven ervan af hing, maar ze arriveerden steevast na de vroege jongen, als de kampioenspunten al binnen waren. Bij zeventien “kleintjes” betekent dat, dat je puntentotaal gedrukt wordt, omdat je steeds 1,7 duif extra moet pakken, zonder dat ze iets bijdragen. Negatief rendement dus. Toch genoot ik elke dag van het jonge spul. Ze trokken vanaf dat ze zes weken oud waren en arriveerden op de vluchten, alsof ze een eerste nationaal gingen winnen. Vraag het Rinie. Nooit maakten we zoiets mee. Echt ongelooflijk. Als ze de ren indoken, renden ze naar de schuifdeur voor de kast en konden niet wachten op de baas, die zoveel enthousiasme niet kon belopen. De “kast” is niet alleen ruimtebesparend, je krijgt ook supertamme duiven en kunt ze heel gemakkelijk en snel pakken, als je gaat inkorven. Graag deel ik mijn ervaring met anderen en hoop, dat het navolging vindt en jonge liefhebbers oplevert. Ook oudere liefhebbers kunnen baat hebben bij deze manier van duiven houden. Het geeft gemak en kan veel spelplezier opleveren. Momenteel korven nog maar heel weinig liefhebbers in, omdat ze veel jongen verspelen en er geen plezier aan beleven. Misschien is ook voor deze groep “de biechtstoel” de oplossing, ook als je niet katholiek bent. (wordt vervolgd)