Voorster Varia (5)
Margret
Vorig weekend is Margret, de echtgenote van Gerard uit Wijchen, vrij plotseling overleden. Toevallig had ik kort daarvoor nog telefonisch contact met Gerard. In januari vierden Gerard en Margret hun 60-jarig huwelijk. Dat was een mijlpaal. Gerard vertelde, dat Margret de maandag erop geopereerd zou worden. Geen zware ingreep, een routineklus, zo leek het. “Haar gezondheid is verder in orde en ik verwacht, dat ze met enkele dagen ziekenhuisopname wel weer naar huis mag”, aldus Gerard. Van dochter Birgit hoorde ik een dag voor de geplande operatie, dat haar moeder onverwacht was overleden. Zo snel kan het gaan. Margret werd 81 jaar en werd in besloten kring gecremeerd, afgelopen woensdag. Voor Gerard, inmiddels 84 jaar, een enorme klap. Twee seizoenen was hij, samen met Margret, verantwoordelijk voor de verzorging van onze kweekduiven. Grootmeester, teletekst, afdelingskampioen, nationaal kampioen, het waren nieuwe begrippen voor Gerard. In zijn hart was hij trots, dat hij daar een bijdrage aan geleverd had. De jaren begonnen te tellen voor hem en rugproblemen maakten het verzorgen van de duiven bijna onmogelijk. Bovendien wilde hij zijn huis verkopen en naar een appartementje, of zoiets. Het kostte hem moeite, om het mij te vertellen. Toen ik de duiven ophaalde en Sander als nieuwe verzorger in beeld kwam, ging het Gerard ineens allemaal te snel. Afgelopen winter vroeg hij mij, of ik toch nog weer een stuk of vier jonge duifjes bij hem wilde bezorgen. “Margret wil hier niet weg en ik mis mijn loopje naar het duivenhok”. Nu ontstaat er een nieuwe situatie. Heb hem beloofd, dat ik binnenkort met moeder Toos bij hem op visite ga. Napraten over de mooie momenten, die we samen beleefden en waar ook Margret bij betrokken was. Dan hoor ik waarschijnlijk ook, of ik nog duifjes moet meenemen, of dat hij naar een appartementje of iets dergelijks verhuist. Haar urn zal t.z.t. bijgezet worden in het familiegraf in Duitsland, hoorde ik van dochter Birgit. R.I.P, Margret, maar jij zult kiezen voor R.I.F. Peace wordt Friede, zoals Keulen voor jou Köln bleef. Niets is blijvend, alleen de herinnering.
Roofvogels
Het ene jaar is het andere niet. Na enkele, relatief rustige jaren, is de roofvogel weer volop actief in Gietelo. Vanochtend had ik de junioren buiten, toen de havik zich meldde in het luchtruim. De iets oudere jonkies gingen in formatie steeds hoger vliegen en verdwenen uit beeld. De piepers, die voor het eerst kennis maakten met het luchtruim, vlogen individueel in blinde paniek alle kanten op. De mannetjeshavik wist niet goed, welke strategie hij zou volgen en raakte afgeleid door mijn geklap en geschreeuw. Na wat schijnbewegingen, droop hij af richting Bussloo. Korte vleugelslagen, even zweven, korte vleugelslagen en weer zweven. Typisch het vliegbeeld van de havik. Er waren ongeveer zestig jongen buiten, maar de meesten waren in geen velden of wegen te bekennen. Geleidelijk keerden er junioren, meestal individueel, retour. Ik besloot om verder te gaan met kuisen. Na een kwartier ineens een knal en het geluid van in paniek wegvliegende duiven. Ik zag op enkele meters van me vandaan een sperwer wegvliegen. Zonder prooi. Vervolgens liep ik wat heen en weer met waterbakken en zag ik de sperwer na een kwartier opnieuw een aanval doen op wat jeugdige piepers, die voor het eerst buiten kwamen. In paniek stoven ze alle kanten uit. Niet veel later arriveerde Raymond Ramaker uit den Ham met zoontje Sil. Raymond was ooit succesvol jeugdlid in afdeling Salland en deed op een gegeven moment de duiven noodgedwongen van de hand, om uiteenlopende redenen. Hij stortte zich op zijn werk, settelde zich met partner, kreeg drie kinderen en startte een eigen bouwonderneming, met inmiddels twaalf medewerkers. Afgelopen winter kocht hij een bon, meldde zich via de app en vertelde, dat hij sinds een jaartje weer duiven heeft en het serieus wil aanpakken. Sander kan zich Raymond ook herinneren. Hij was in die tijd jeugdlid bij “Ons Vermaak” in Eerbeek. In die periode was Fiona Geven trouwens ook een prominent jeugdlid. Toen we binnen aan de koffie zaten, vertelde Raymond, dat zijn moeder na een noodlottige val op het voetbalveld, overleden was op 62-jarige leeftijd. “Dat zette me aan het denken. Het leven kan van het ene op het andere moment voorbij zijn en de duiven hebben me nooit helemaal los gelaten. Zodoende ben ik weer begonnen, want ik vind postduivensport echt geweldig”. Ineens hoorden we de kippen enorm tekeer gaan buiten. “Ze leggen een ei”, meende Raymond, maar ik dacht aan iets anders. Toen we buiten kwamen, hing er een sperwer tegen het gaas van het kasthok. Daar worden duiven panisch van en kippen opgewonden. Vier aanvallen op één zondagochtend en dan hebben we het nog niet gehad over het paartje slechtvalken op “de Nijenbeek”, op nog geen 1500 meter van ons erf. We kunnen de borst nat maken!
Honderd
Ongeveer zestig jongen komen buiten en twintig zitten er nog binnen. Eind april, begin mei, verwachten we nog 10 tot 16 “testduiven”. Afkomstig van twee liefhebbers die samenwerken, uitstekend presteren, maar nog geen referenties hebben van liefhebbers, die met hun duiven successen boeken. In totaal komen we uit op plm. honderd junioren. Met de gestegen voer- en brandstofprijzen is dat meer dan genoeg. De jongen, die de komende twee weken speenklaar zijn, gaan weg op bonnen. De nieuwe eigenaren, kunnen duifjes van die leeftijd nog spelen. Dat is altijd mijn advies. Eerst spelen en kijken wat ze waard zijn. Wat heb je aan hokken vol duiven met ronkende stamkaarten? Alleen als de duif een aanwinst is en goed presteert, komt de stamkaart in beeld. Ook moeten duiven bij je passen. In de vorige aflevering beschreef ik, dat zelfs duiven die goed hebben gepresteerd bij jou, nog geen garantie vormen op kweeksucces. In 2009 en 2016 hadden we de eerste asduif jong van de hele afdeling GOU. Dan droom je, om er een hok mee op te bouwen. In ons geval werd het een desillusie. Ik kom daar eerlijk voor uit, want we begeven ons niet op het commerciële pad en hoeven niet de schijn op te houden. Beide duiven gaven nooit één jong, dat in de buurt kwam bij de vader (2009) of moeder (2016). Dat is de realiteit. Er zijn talrijke duiven van naam, waar iedereen jongen van wil. Een stamkaart met acht keer die beroemdheid in het voorgeslacht, dan heb je het helemaal voor elkaar. Als dan tien jaar later de betreffende duif sterft en de hele duivenwereld in rouw is, hoor je van een insider “dat er eigenlijk nooit één fatsoenlijke nazaat uit geboren is en de duif eigenlijk helemaal geen echte kweekwaarde had”. Wel honderden nazaten. Ik ken talloze voorbeelden, maar ga niemand tegen de schenen schoppen, of handel verzieken. Kwestie van ogen en oren open houden. Duivenliefhebbers apen elkaar graag na, zijn gevoelig voor trends en mode en laten zich makkelijk “kittelen”. Je kunt beter nuchter, realistisch en kritisch blijven! Echte superkwekers zijn dun gezaaid op kweekhokken. In sprookjes komen ze vaker voor.
Veranderen
Je eigen handelwijze tegen het licht houden, daar is niks mis mee. In het verleden had ik de jonge duiven soms hele dagen los. Ze moesten “streetwise” worden. Inmiddels weet ik, dat daar ook nadelen aan kleven. Duiven gaan scharrelen in goten van buren en eten dingen, waar je geen zicht op hebt. Ook bij terugkeer van de vlucht, vallen ze soms op plekken waar je ze liever niet ziet. Daarom ga ik ze minder vrijheid geven. We beschikken over rennen en kunnen ze ook in de buitenlucht zetten, zonder ze de vrijheid te geven. Nu de roofvogels zich weer laten gelden in Gietelo (de sperwer is retour, de slechtvalk nestelt in de buurt en de havik is nog altijd de grootste bedreiging), wordt loslaten een dingetje! Ik word er niet vrolijk van, maar besef, dat ik niet mag klagen als ik ’s ochtends de krant lees en ’s avonds naar het journaal kijk. Alles is relatief en elk jaar is anders. ’t Is hobby en als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. Geen verwachtingen koesteren, dan valt het ook niet tegen. (wordt vervolgd)
Naschrift : Gisteren één duifje weg, vandaag opnieuw één weg en een duifje met een klauwwond aan een hangend vleugeltje. Martin en Joke maakten het elk jaar opnieuw mee op Bussloo. “Je moet je er niet druk om maken en focussen op de duiven, die je nog wel hebt, anders hou je het niet vol”, zei Martin dikwijls. Nu ze beiden niet meer leven, besef je eens te meer de betrekkelijkheid van alles.