Voorster Varia (14)

Einde

Bram is met de duivensport gestopt. Zijn prachtige, rietgedekte villa is verkocht en Bram woont sedert 1 september in een appartement in Apeldoorn. De tijd was rijp.  Marga kreeg ouderdomsverschijnselen en kon haar fraaie, arbeidsintensieve buxustuin niet meer bijhouden, zoals ze wenste. Bram kreeg enige jaren geleden al een waarschuwing middels een hartstilstand en dan ga je nadenken. Op de dag, dat Poetin de “speciale actie” tegen Oekraïne begon, hakten Bram en Marga de knoop door. Dat dit het einde van Bram’s duivensportloopbaan zou betekenen, daar maakte hij geen geheim van. Een mooi moment voor mij om terug te blikken op hoe het begon. Bram leverde in het verleden al duiven aan buurman Max Slinkman en nieuwkomer en dierenarts Maurits Bosgoed. Max stierf te vroeg en Maurits kon door een jong gezin met vier kinderen, drukke, onregelmatige werkzaamheden en een veelheid aan hobby’s zijn aspiraties op duivengebied niet waarmaken. Twee jaren deed hij mee en etaleerde zijn ambitie en talenten, maar al snel werd duidelijk, dat hij dit niet kon continueren. Jammer, maar ik zag het aankomen en begrijp het volkomen. In die periode, kocht ik een bon van Bram. Die werd royaal verzilverd, met  drie mooie jonkies. Eén jong vloog een eerste prijs en dat was het begin van onze samenwerking in 2015. De traditie van de bon voor het goede doel bleef, alleen kreeg ik er niet één, maar op het laatst wel zestig jongen voor. Daar werden we allen wijzer van. Zo werd Bram ons jongste teamlid, ook al was hij in leeftijd de oudste.

Olympic Frank

In de loop der jaren kwamen er vele goeie en bruikbare junioren van Bram, maar natuurlijk ook deugnieten. Bram vond het aanvankelijk al heel mooi, als een junior vijf prijzen vloog. Voor mij was dat na verloop van tijd niet meer zo spannend. In 2018 leverde Bram drie junioren, die 1e, 2e en 3e asduif van de kring werden. Daar was hij terecht fier op, net als ik. Ook meerdere teletekstduiven scoorden airmiles en vervulden ons met trots. Gedeelde vreugd is immers dubbele vreugd! Eerst was een plaatsje op teletekst al bijzonder, maar de lat kwam steeds hoger te liggen. Een eerste plek op Teletekst werd het streven. In 2020 leverde Bram weer een mooie ploeg. Daaronder ook twee jongen uit een toevallig koppel. Bram had een doffer, waarvan  hij graag twee  jongen in Gietelo wilde testen. Hij kwam echter een duivin tekort. Albert verzorgde de laatste jaren incidenteel de duiven bij Bram. Toen hij in het ziekenhuis lag, na de hartstilstand, maar ook bij wintersportvakanties. Albert had toevallig nog een duivinnetje over, die hij in het laat ophaalde op een bon bij Henk & Frank Jacobs. Soms helpt het toeval een handje en wordt een gouden kweekkoppel fortuinlijk geformeerd. De twee doffers uit het “toevalskoppel” bleken echte goudhaantjes. De ’57 was de regelmatige, die eenmaal uit zijn slof schoot met 2e Teletekst. Broer ’58 was de “pointeur”. De ene week flierefluitend na de prijzen thuis, maar ook drie keer steenvroeg met 1e GOU Noord en 4e GOU Noord (Teletekst). Dat zijn de momenten, die me bijblijven. Aan Olympiadenominatie had trouwens niemand binnen het team gedacht. Dat kwam als een complete verrassing. De moeder van “Teletekst Henk ‘57” en “Olympic Frank ‘58” was na de kweek teruggegeven aan  Albert. Onwetend van haar heldendaden in de kweek, transfereerde Albert haar roemloos naar de kliko, omdat ze in de weg zat en hij te veel duiven had. Geen geromantiseerd heldenepos, maar wel de naakte waarheid. Waarom zou je dingen mooier maken dan ze zijn? Natuurlijk baalden Bram en ik, maar Albert nog meer. Als je alles vooruit weet, kun je voor een kwartje de wereld rond. We wikken en we wegen, halen allerlei theorieën van stal, zoeken verkenningscirkels, décalage’s, kweekwratjes, witte teentjes, heterosis en meer. Alsof het samenstellen van kweekkoppels wetenschap of hogere wiskunde is. Tenslotte blijkt een speelse chimpansee meer verstand van beleggen te hebben, dan de hoogopgeleide specialist. Niet een kilo wijsheid, maar gewoon een ons geluk lag aan de heldendaden van de toppers van 2020 ten grondslag!

Kweektalent

Natuurlijk is het niet mijn bedoeling om Bram als kweker onderuit te halen. Hij was altijd één en al enthousiasme en nam de kweek heel serieus en weloverwogen. Samen genoten we van de plaatjes van junioren, die hij in het voorjaar als zijn kinderen afleverde en dan liep het water uit onze monden, zeker bij het aanschouwen van de stamkaarten. We weten echter allemaal, dat er veel meer klatergoud dan goud is op de wereld. Papier is geduldig en een stamkaart kan niet vliegen. Vorig jaar bracht Bram me de eerste jongen van “Olympic Frank”. Na afloop van het vliegseizoen waren er nog drie aanwezig.  Ze hadden prima gevlogen en Bram wilde ze in het najaar ophalen. Ik ga me, na een seizoen intensieve omgang met mijn “kinderen” , hechten aan bepaalde duiven. Duiven, die me week na week teleurstellen, kan ik missen als kiespijn. Duiven, die voor hun eindexamen geslaagd zijn, laat ik met gemengde gevoelens vertrekken. Een duif, die het uitmuntend gedaan heeft en waar ik iets in zie, daar ga ik aan hechten en die wil ik graag als kweker behouden en er zeggenschap over hebben. In het verleden behield ik “Janneke” (3e asduif) en “José” (teletekst). “Dit is de bonduif, die ik van je kocht. Die krijg je niet terug”, blufte ik.  Bram liet dit gaan. Ik kreeg de duiven kosteloos om te testen en Bram kreeg ze goed opgeleid retour. Dat ene bonduifje kwam me toe, vond ik.  Als tegenprestatie voor alle werk, alle kosten en de door mij gerealiseerde meerwaarde. Zo ging het ook met die ene dochter van “Olympic Frank”. Ik had haar “Toos” genoemd, naar mijn moeder en ik was me aan het duifje gaan hechten. Ze vloog acht prijzen en was onze beste duivin vorig jaar. Ook mijn enige nazaat van de duif, die ik nota bene zelf had groot gemaakt. In gedachten koppelde ik haar aan onze beste junior “Ernst”. Genoemd naar mijn vader. Deze vloog als jong van de derde ronde, ongepaard op het schapje, naar de titel van 1e asduif club/ kring. Een beter voorbeeld van goed maal goed kon ik niet bedenken. Vol verwachting klopte ons hart. Helaas was het lot ons aanvankelijk niet goedgezind. De ‘942 werd opgegeven door de dierenambulance met een gebroken vleugel. Euthanasie stelden ze gelukkig zelf voor. De ‘917 stierf als eerste duif, toen de colipleuris uitbrak en wat later hoorden we via Adriaan Aalpoel, dat ring ‘968 was gevonden onder het nest van de slechtvalk op de toren in Zutphen. De ‘955, keerde na weken zwerven, zelf als een scheermes retour, had weken nodig om op gewicht te komen en vloog vervolgens goed prijs. Helaas was ze zo dom om verontreinigd water van de tomatenkas te drinken, waardoor ze alsnog stierf. Niet alles in 2022 was een succesverhaal. Goed maal goed geeft ook alleen maar narigheid, hoor ik U bijna denken. Van de vier rondes kwam telkens één jong tragisch aan zijn of haar einde. Dat klopt. We hadden echter acht jongen van vier rondes. Die vier “tegenjongen” deden het stuk voor stuk naar wens door als eerste op het hok te arriveren van een vlucht, of door minimaal één absolute kopprijs (1:100 of zelfs 1:1000). Voor zulke duiven mag je me wakker maken, vooral als ze het ongepaard en zonder bijzondere motivatie doen. Was het wijsheid om “Ernst” tegen “Toos” te zetten? Welnee. “Ernst” was als jong een rustige, evenwichtige doffer, die me negen keer blij maakte door netjes op tijd te komen. Gewoon ongepaard op het schapje. Een geeloog, met veel toppers (Ché, Nieuwe Olympiade, Celena) in het voorgeslacht en een vader, die onze regelmatigste prijsvlieger in 2020 was.  Een brave, vale doffer uit stamduif “Brutus”. De nestzus van “Vale Brave” was trouwens als 3e asduif in de regio, ook geen klungel.  De moeder van “Ernst” vloog teletekst. Niet de eerste de beste dakschijter dus.  Uit zulke duiven kun je rustig kweken.  “Toos” vloog vorig jaar acht keer prijs, heeft een vader die 1 Olympiadeduif van Nederland was in Roemenië, maar die verder geen echte wereldduiven op de stamkaart heeft staan. Wel een doffer, die een pure pointeur was op het schapje en daar hou ik van! Namen zeggen niet alles.

Van Gogh

Afgelopen winter had ik een discussie met de jongste broer van José. Het ging over Vincent van Gogh. René is een echte cultuurliefhebber, weet minstens zoveel van kunst en architectuur als ik van duiven en is zeer bereisd en belezen. Niet slim om dan over van Gogh in discussie te gaan met hem. Toch deed ik het. Ik meende, dat van Gogh een zoon had en ooit getrouwd geweest was. René betwistte dit en hij had gelijk. Helemaal uit de lucht gegrepen was mijn vermeende kennis ook weer niet. Ik wilde weten hoe het zat en las op Wikepedia, dat Vincent samenwoonde met Sien Hoornik in Den Haag. Er werd in die periode inderdaad een jochie geboren. Als prostituee was het kindje een “bedrijfsongelukje” van de armoedige Sien, al was er destijds nog geen D.N.A. onderzoek. Het wettig en overtuigend bewijs ontbrak. Het kindje had waarschijnlijk geen rood haar en Sien en Vincent waren inderdaad niet getrouwd. René had dus gelijk!  Ik las echter verder, want het leven van Vincent van Gogh was behalve diep tragisch, ook boeiend. Hij werd geboren op 30 maart 1852. Zelf ben ik van 30 december 1952. Toevallig honderd jaar verschil, dus gemakkelijk te onthouden met dit ezelsbruggetje.  De Vincent Willem van Gogh, die wij kennen als de beroemde schilder, werd geboren op 30 maart 1853. Op de geboorte- en sterfdag van de eerste Vincent Willem van 1952. Toevallig kreeg ik op mijn verjaardag, op de dertigste, ook een broertje en op de leeftijd van zes weken balanceerde ik op het randje van de dood. Toevallige overeenkomsten, geen verdiensten. Ik las met stijgende verbazing verder. Na Vincent Willem, werd er een zusje geboren, net als bij mij. Daarna kwam de bekende Theo, die zijn oudere broer voortdurend financieel ondersteunde. Ik kreeg broer Henk als verjaardagscadeautje. Daar houdt de vergelijking niet op. In het domineesgezin werden na Theo twee meisjes geboren. Het begint dan een beetje eng te worden. Ook ik kreeg na Henk twee zusjes. Als laatste kreeg Vincent zijn jongste broer Cor. In het kolenboersgezin Wagenaar was dat Ben. Daar bleef het in beide gezinnen bij. Toen ik het las, had ik meteen het idee daar iets mee te doen. Met Sander besprak ik mijn plan. Dochter Lieve voegde de daad bij het woord en stuurde wat voorstellen. Leuk, die betrokkenheid! Voor mij stond vast, dat het koppel “Ernst” x “Toos” de van Gogh-dynastie zou leveren.

Kweekwonder

Zou “Olympic Frank ‘58” kweekpotentie hebben? Veel topduiven brengen nooit één goed jong voort. Zijn enige kind op ons hok moest het met haar partner waarmaken. Gelukkig wist het koppel zelf van niets en drukte er geen last op hun schouders. We hadden drie doffers uit “Ernst” en “Toos”. De ‘941 werd “Vincent”, de ‘954 werd “Theo” en de jongste telg ‘969 van de vierde ronde werd “Cor”. De oudste van de zussen van Gogh, t.w. “Anna” kon ook vanaf de eerste vlucht worden ingezet. Achteraf is het best bijzonder, dat de vier “van Goghjes” allen het moeilijke vliegseizoen overleefd hebben. “Cor van Gogh” verenigde het beste van zijn (voor)ouders in zich. Hij had op de eerste zes vluchten het vizier scherp en eindigde vier keer rats aan de kop. Op de laatste twee vluchten arriveerde hij gemotiveerd, maar helaas pal uit het noorden en net na de prijzen. Moet je daar moeilijk over doen? Beide keren was ik dolblij, dat ik hem zag. Met een 5e, een 3e en twee keer een eerste in regioverband (o.a. 1e Teletekst GOU Noord), was hij ook met twee missers de absolute ster van 2022. Er is een kans, dat “Cor” in de voetsporen van zijn illustere grootvader treedt. Aangezien we slechts één nazaat van “Olympic Frank ‘58” bezitten, zouden we hem graag aankopen op de veiling van GPS, die zondag afloopt. Ik weet, wat hij gepresteerd heeft op de vluchten en ik weet ook, dat hij zijn kwaliteiten door kan geven aan zijn (klein)kinderen. Toch is er iets, dat me weerhoudt om te bieden. Ik zal de duif onder moeten brengen bij één van mijn teamleden. Dat wil ik ze echter niet aandoen. Zo’n dure duif op je hok is een kwetsbaar bezit. Je hoeft niet veel fantasie te hebben om te bedenken, wat er allemaal mis kan gaan. Duivensport is voor mij nog steeds pure hobby. Compagnons moet je koesteren en niet opzadelen met angsttrauma’s.  Ik heb een prachtige foto van hem en bewaar schitterende herinnerringen aan zijn twee teletekstplaatsen, zijn klassering als beste Nederlandse j.d. voor de Olympiade Roemenië en alles daar omheen. Mooier zal het nooit worden. Afscheid nemen op het hoogtepunt en vertrouwen, dat zijn nazaten voor goeie nafok kunnen zorgen. Jammer, dat het zo loopt, maar ik hoop, dat de nieuwe eigenaar er net zo veel plezier aan gaat beleven als ons team!

Moraal

Van het koppel “Ernst” x “Toos” verlegden we de eieren. Drie keer schakelden we een voedsterkoppel in en de vierde keer mochten ze de jonkies zelf groot brengen. Zal de kwaliteit niet achteruit hobbelen door dat overleggen? We waren benieuwd en empirisch onderzoek geeft het antwoord.  Het zat allemaal mee en het leverde acht jongen op. Van elke ronde brachten we één jong aan de start en één jong kwam telkens tragisch aan zijn/haar einde. Toeval, denk ik, zoals het ook toeval is dat we precies weten, wat er met de acht duiven gebeurd is.  De drie van Gogh-broers stierven als dertigers. Toeval, of het gevolg van een risicovol leven in een andere tijd?  Het is frappant, dat het jong met het hoogste ringnummer met overmacht de beste werd, waaruit blijkt, dat het overleggen geen negatieve invloed had op de kwaliteit. Of we dit in de toekomst herhalen? Ik denk het niet. Het zal toeval geweest zijn. Nooit eerder deden we zoiets en gevoelsmatig lijkt het me niet voor herhaling vatbaar. Dat de kwaliteit van de eieren/ jongen niet achteruit gaat bij overleggen, dat bewijst onze “Cor ‘969”! Achteraf extra jammer, dat nestbroer ‘968 pech had en roemloos eindigde als voedsel voor de jonge slechtvalken in Zutphen. Pech en geluk liggen dicht bij elkaar. Geluk moet je afdwingen en pech kun je over jezelf afroepen. Dat ondervond Feijenoord een uur geleden in de laatste minuut tegen Sturm Graz. Bij veelvuldig overleggen zullen de duivinnen wel sneller opgebrand en uitgelegd raken, denk ik. Dat wil je niet. Het moet geen bio-industrie worden!  (wordt vervolgd)