2017: Zieleroerselen, zotteklap & zever (5)

 

Goeie ouwe tijd

Tussen 1972 en 1974 kwam ik regelmatig bij Jan Suijkerbuijk. Daarna gooide de dienstplicht roet in het duiveneten. Het klikte vanaf het begin. Jan had plek voor maximaal 12 weduwnaars en één kweekkoppel en weinig geduld met duiven die hem teleurstelden. Aan lege broedvakken had hij geen hekel. Dat spaarde centen uit! In die tijd was “de ouwe Rooie” zijn stamdoffer. De ’82 was een zoon van hem. Een geweldige doffer die een vaste aanvliegroute had en altijd vroeg was. Adrie Heuvelink had in die jaren ook een opvallende doffer: “Eddy Merckx”. Ze deden nauwelijks voor elkaar onder. Ik ging vaak bij Jan kijken. Soms speelde hij drie vluchten in een weekend. Vier duiven op de vitesse/midfond, twee op de dagfond en een overjarige doffer waar de scherpte af was op de overnachting. Als Jan het op zijn heupen had werd het drie keer een overwinning en vaak met de getekende duif. Vooral als er karbonades of kippenpoten te winnen waren, wist hij zijn duiven extra te prikkelen. Voor mij als beginner was Jan een ideale leermeester!

Leven voor de duiven

Jan werkte bij de I.M.Z.  Mijn vader sprak van “de Keuperkeet”. Toen ik dat vertelde tijdens het duivencafé, werd er gegegniffeld. In Zutphen zeggen ze “Koaperkeet”. Dialect verschilt soms per plaats! Als Jan ’s avonds thuis kwam van zijn werk op zijn Zündapp, trok hij zijn duivenjas en duivensandaaltjes aan en dook het duivenhok in. Als het eten klaar was, riep Jenneken en stoof hij naar binnen. Hij genoot van zijn warme hap en na de maaltijd was er weer alle aandacht voor de weduwnaars. Dit ritueel zag je in de tweede helft van de vorige eeuw overal. Pa kostwinner, ma zorgt voor het huishouden en de kinderen. Pa zorgt voor de centen en mag na werktijd ontspannen. Postduiven pasten in het tijdsbeeld. Soms werd er te veel gepould en was het na het afslaan der klokken nog lang gezellig in het clubhuis of café. Jan beperkte zich tot één colaatje en was meteen na de vlucht bezig met de volgende vlucht. Alles had hij over voor zijn duiven, maar een doffer die hem twee weken op rij fopte, verdween in de “drekbak”. Daar kon hij niet tegen. 

Nostalgie

De moderne man lijkt in niets op de duivenmelker van de jaren zestig. Geleidelijk verloor de man zijn privileges. Het traditionele rolpatroon van toen is achterhaald. Vrouwen en mannen werken beiden en zorgen ook beiden voor de huishouding en de kinderen. De tijdrovende, traditionele duivensport komt in de knel als er gewerkt moet worden. Je ziet het overal om je heen. Gevolg is, dat mensen die buiten het arbeidsproces staan een voorsprong nemen en mensen die vol aan de bak moeten op de werkvloer in tijdnood komen. Dat leidt vaak tot spanningen en soms haken liefhebbers om die reden af.  Als je vrouw en kinderen te weinig aandacht krijgen en je in je duivenhok halfbakken werk moet leveren en de prestaties uit blijven, kom je in een neerwaartse spiraal. Dit zie je in elke club gebeuren en dat kost liefhebbers!

Bakens verzetten

Zelf verkeer ik in een luxe situatie. José heb ik helemaal mee en legt me niets in de weg. Mijn duiven zijn mijn kinderen. Mijn werk is goed te combineren met mijn sport en we kunnen ons redden zonder schulden te maken. Niet alle liefhebbers kunnen dat zeggen. Als je een zware hypotheek hebt, kleine kinderen en een drukke baan, wordt duivensport moeilijk zo niet onmogelijk!  Komend jaar gaan we vliegen onder de naam “Team Freek Wagenaar”. Alleen kan ik helemaal niets. Ik ben zwaar allergisch en afhankelijk van jongens die voor me willen kweken. Toch kwam het min of meer vanzelf goed. Als ik alle duiven aanneem die me aangeboden worden, moet ik een hok van twintig meter aanbouwen. Dat ga ik niet doen. Albert is al een kwart eeuw mijn kweekmaatje en Bram kwam enkele jaren geleden toevallig op mijn pad. De jongens weten, dat ik serieus ben en aardig met jonge duiven kan spelen. Zo ontstaat er een win-winsituatie!  Wat hier van toepassing is, kan overal plaats vinden. Als je geen tijd hebt om je duiven te verzorgen, moet je om je heen kijken. Er zijn genoeg oud-liefhebbers die zelf bij huis geen mogelijkheden hebben, of niet de financiële middelen hebben en graag betrokken worden. Ook een buurman zonder duiven, kan je maatje worden als je hem enthousiast weet te maken. Soms woont er iemand in de buurt die dagelijks naar zijn werk moet in de vliegrichting en die graag bereid is om je duiven af te richten. Ook hoorde ik het verhaal van een liefhebber die zijn werk kwijt raakte. Een aardige, betrokken buurman, die in stilte genoot van de duiven, wierp zich spontaan op als sponsor! De mogelijkheden zijn legio. Je moet je echter wel coöperatief opstellen en de compagnon enthousiasmeren en iets bieden. Met Albert, Bram, Rini, Jaap, José en moeder Toos heb ik een fantastisch team. Ik hoop, dat meer liefhebbers teamgericht gaan denken. Samen duivensport bedrijven is vele malen gezelliger!  Betrek liefhebbers die stoppen bij je hobby. Vaak gaan ze dan niet verloren voor de sport, maar genieten wel van de vrijheid. Bij p.v. “Zutphen” sprak ik afgelopen week met Mannes Franken en Albert Roording. Jonge liefhebbers en oud-leerlingen van het Isendoorn College. Beide jongens verloren hun duivenhoudende vader en hebben een drukke baan. Albert heeft bovendien drie jonge kinderen. Ze zijn gek van duiven, hebben ambities, maar lopen wel tegen de beperkingen van de moderne tijd aan. Ze zoeken steun bij elkaar en gaan samenwerken!

Rode duiven

Hans Hak mailde me over de roodfactor op zijn hok. Zijn favoriete rode stamdoffer is inmiddels 21 jaar oud en bevrucht al negen jaar niet meer. Een rode zoon en rode kleindochter moeten de roodfactor op zijn hok in stand houden. Hans noemt zijn rode stamdoffer “mijn beste duif ooit”. Twee dingen kun je vast stellen: Hans gaat respectvol om met zijn rode favoriet van vroeger en als een duif zo oud wordt, heb je hem niet met een overkill aan medicijnen en pepmiddelen vergiftigd!    Rode duiven fascineren me. Het voorbije seizoen waren “Yvonne 116” en “Toos 126” twee favorietjes. Beide duivinnen zijn blauwkrassen. De eerste is gekweekt uit een rode duivin, de tweede uit een rode doffer. Dat kan toeval zijn, maar ….. er zijn meer voorbeelden van uit rode duiven gefokte topduiven.  De beste duiven uit de loopbaan van Jan Suijkerbuijk waren zonder twijfel de ’82 en de ’89. De ’82 werd gefokt uit zijn “Ouwe Rooien”. De afstamming van de ’89 was niet helemaal duidelijk. Jan kreeg deze duif van broer Gerard. De ’89 was een kleine, onopvallende doffer. Toen hij op leeftijd was verkocht ik hem in China onder de naam “Sugar Spider” voor duizend gulden. Jan was er blij mee. Zijn beste transfer ooit. Bij “de Hoven” won hij elf eerste prijzen en ongeveer 50 top tien klasseringen. Een blauwe geweldenaar en zeer waarschijnlijk gefokt uit een vale doffer!  Vorige week nam ik het boekwerkje over Bertie Camphuis mee van Albert. Ik bestudeerde de afstamming van de “Oude ‘05” en van de beide “Wonderboys ’05 en ‘06”. Drie blauwkrassen, maar wel gefokt uit een rode doffer!      (wordt vervolgd)