Focus 2013
Freek's Focus (8)
Meerdere haviken rond Gietelo!
Mijn verhaal van vorige week blijkt niet te kloppen. Jachtopziener Ap Aalpoel, die al sinds mensenheugnis toezicht houdt op landgoed “de Poll”, trof ik toevallig in het bos op eerste pinksterdag. Ap neemt zijn werk erg serieus en “zit erop als de bok op de haverkist”, zoals dat in de volksmond heet. Hij kent de omgeving als zijn broekzak en is een interessante vraagbaak als het om het hete hangijzer havik gaat. “In mijn gebied zitten drie paartjes, die ongetwijfeld jongen hebben”, vertelt Ap onomwonden. Niet geheimzinnig doet hij over hun nestplekken, die hij globaal aangeeft en die ik niet zal noemen. Zijn ontboezeming kwam voor mij als een verrassing, omdat ik meende, dat er slechts een paartje haviken in onze omgeving zou nestelen. De drie havikshorsten bevinden zich op ongeveer twee kilometer hemelsbreed van mijn duivenhok en dan is het niet vreemd, dat er zo vaak bezoek is van de haviken. “Ik denk, dat er nog meer haviken broeden in jouw omgeving, maar dat is niet mijn werkgebied en daar doe ik liever geen uitspraken over”, aldus de openhartig pratende jachtopziener. “Het baltsen van de haviken begint al in maart, vandaar dat ik bijna zeker weet dat ze jongen hebben en mogelijk het vrouwtje zelf op jacht gaat”. Mijn strategie om de duiven nog een weekje vast te houden kan dus van tafel!
Voedselaanbod van haviken is beperkt!
In een grijs verleden wemelde het op “de Poll” van de wilde konijnen. Als we wandelden aan de Zandwal, zag je tientallen wilde konijntjes bij elkaar. Die tijd ligt achter ons, want er zijn nauwelijks wilde konijnen te bespeuren. Ook fazanten en patrijzen zie je amper. Met de weidevogels is het anno 2013 overal slecht gesteld. Ap Aalpoel weet dat als geen ander. “Alleen wilde ganzen zijn royaal voorhanden, maar die zijn toch iets te fors voor de havik. Ook kraaien zijn alom aanwezig, maar de meeste roofdieren vinden kraaien vies. Alleen een jonge havik, die de jachttechniek nog niet beheerst, wil zich gedreven door honger weleens vergrijpen aan een kraai”. Het is dus niet vreemd, dat onze duiven een favoriete lekkernij vormen voor de haviken!
Jonge duiven een gemakkelijke prooi
Jonge duiven, die nog niet in een koppel vliegen, lopen het grootste risico. Doordat de haviken constant op de loer liggen, laat ik de duiven slechts nu en dan kortstondig los. Je komt in een vicieuze cirkel. Duiven die weinig buiten komen doen er lang over om het vliegen in groepsverband onder de knie te krijgen. Bovendien staan ze ver van de natuur af en worden vadsig en stram. De havik heeft er een neus voor, zo lijkt het. De afgelopen anderhalve week was het zes keer raak. Je laat de duiven los en weet vooraf dat je een uur later bij het binnenroepen een duifje mist. Het vetblauwe zusje en evenbeeld van “Texas Homer” behoorde tot de slachtoffers. Het zijn namelijk echt niet de zieke, slome of opvallend getekende duiven die gepakt worden. Ik dacht er over na en besloot om afgelopen zaterdag de duiven de hele dag de vrijheid te geven. Er waren door het slechte weer toch geen duiven in de lucht. Ineens viel het kwartje bij de junioren. Ze schrokken ergens van en tot mijn verrassing bleven ze als groep bij elkaar vliegen. Eindelijk. De als kamikazepiloten vliegende solisten die kris kras het luchtruim doorklieven zijn een ideale prooi voor de havik. Enthousiast wees ik Jose
op de grote groep die rondtoerde. ’s Avonds bij de telling weer een jong kwijt, maar ik had het gevoel het lek boven te hebben!
Niet klagen, maar dragen
Vanochtend trok ik de kleppen vroegtijdig naar beneden. Door mijn werk hadden ze gisteren van 11.30 uur tot vanochtend 7.30 uur in het donker gezeten. De echte regelmaat ontbreekt en dat is te zien aan de pennenrui. Als duiven weinig los komen en onregelmatig verduisterd worden, kun je slagpennen verwachten. Sommige jongen hebben al drie pennen gestoten. Het is niet anders. De losgelaten jongen waren wel wat van slag. Ze doken zonder te vliegen rechtstreeks de tuin in en dat leek me geen goed idee. Ik haalde een uitschuifbare stok en zwaaide met de daarop bevestigde poncho. Alles ging de lucht in. Ook het jongste duivinnetje uit “Texas Homer”. Tevreden keek ik in de lucht. Toen ik met de stok en poncho naar de schuur liep, zag ik dat moe havik zich opmaakte voor een aanval. Ze had haar oog laten vallen op het piepjonge “Homertje” dat uit de bocht gevlogen was en nu alleen rondvloog. Als een idioot begon ik te schreeuwen en te zwaaien met de stok met poncho. Gelukkig bleven de jongen keurig kleine rondjes boven het hok vliegen en hervond de kleine de aansluiting waardoor de aanval in de kiem gesmoord werd. Een kwartier later liep alles vredig in de tuin en vulde ik de baadbak. Ik besloot om ze hun gang te laten gaan. Alleen dan worden ze “streetwise”. Toen ik een uur later in de voortuin aan het werk was, waren de duiven ergens van geschrokken. De kippen gingen tekeer en ik liep naar de achtertuin. Weer vloog er een havik boven de duiven, die nu wel in de gaten hadden dat er iets niet klopte. Ze vlogen strak in formatie en de havik wist niet goed welke strategie gevolgd moest worden. Door veel lawaai te maken en te zwaaien met de vlag droop de rover af. Tot drie maal toe keerde ze echter terug en toen had ik het geluk dat er bij de zoutopslag van Rijkswaterstaat een hogedrukspuit in werking gezet werd. Ze bleef loeren en cirkelen boven de duiven, maar durfde niet aan te vallen. Zo zal het vandaag en de komende tijd vaker gaan. Soms heb je geluk, een andere keer pech. Ik reken erop dat er de komende weken nog tien duiven gepakt zullen worden. Bij elke aanval op de groep zullen de duiven alerter en sneller worden en het gevaar eerder herkennen. Op een gegeven moment zullen ze het hok in duiken of als groep op de vlucht slaan bij nadering van de doodsvijand. Ze zullen ermee moeten leren leven!
Coli heerst ook weer
Enkele weken geleden had ik een blauwwitpennetje met coliverschijnselen. Ze werd mager en flauw. Inmiddels is ze zonder in te grijpen weer aardig opgeknapt. Een blauwbontje is intussen aan de beurt. Ze eet weinig en zit het liefst ineengedoken op haar schapje. Na een dag of vijf knappen ze vaak op. Zo niet, dan verlos ik ze uit hun lijden. Vorig jaar had ik twee varianten. Bij variant 1 worden ze ziek, flauw en mager en zie je slijmerige mest en uitgebraakt voer. Hier herstellen ze vaak van. Variant 2 is de dodelijke variant. Misschien is het geen coli, maar adeno. De duiven sterven vaak binnen 24 uur. Vorig jaar liet ik ze uitzieken, maar toen na de derde prijsvlucht de verschijnselen terugkeerden zette ik de aangedane duiven apart met een kuurtje in het water. Ik merkte echter geen verschil. Duiven met de eerste variant knapten na vijf dagen op en duiven met variant 2 gingen dood. Met en zonder kuur hetzelfde resultaat. De herbesmetting geschiedde via de dakgoot. Die heb ik inmiddels verwijderd. De duiven krijgen regelmatig vlierbessensap om de gezondheid te ondersteunen, maar het is geen garantie dat coli je deur voorbij gaat. Soms zijn duiven een dagje van slag na het eten van verkeerde zaken uit de tuin. Eergisteren waren een aantal pollen aardappels flink aangevreten. Aardappelblad is giftig en dat was te zien aan een tiental jonkies. Ze wilden het hok niet uit en even dacht ik dat ze coli hadden. Gelukkig waren ze vanochtend weer hersteld. Oppassen dus met het trekken van voorbarige conclusies!
Verantwoording tot nu toe
Van de oorspronkelijk gespeende 79 jongen, waren er vanochtend nog 70 aanwezig. We merken momenteel nauwelijks iets van sperwers. Bij het uitwennen kunnen sperwers voor veel stress zorgen. Bij een onverhoedse verrassingsaanval op duiven die op het hok zitten of in de tuin lopen kan veel stress ontstaan. Onervaren jonge duiven die net of pas enkele dagen buiten komen kun je daardoor verspelen. Bij de havik is er van stress geen sprake. Haviken pakken de kris kras rondvliegende jonkies in de lucht, zonder dat de overige duiven dit meekrijgen. Dan gaat de telefoon en moet ik mijn verhaaltje onderbreken. Buurvrouw Alie heeft slecht nieuws. Er ligt een dode duif achter de bessenstruiken. Ik loop via de tuin naar de achterburen en zie dat de sperwer in de tijd dat ik dit stukje tikte de 809 heeft afgekloven. Als ik deze alinea herlees bedenk ik dat het is alsof de duvel ermee speelt. Nota bene de sperwer waar ik nog helemaal geen last van had, tot je erover schrijft …. “Is het een dure?” vraagt de buurvrouw, die blijkbaar iets over de verkoop van Leo Heremans gelezen heeft. “Dat niet, maar ze komt wel uit mijn allerbeste duif”, mompel ik een vloek onderdrukkend. Als pleister op de wonde krijg ik een bos seringen mee. De dag is halverwege. Vier aanvallen van de havik gezien en een slachtoffer van de sperwer opgeraapt. ’t Gaat hard, maar we liggen op schema…… Op dit moment lopen er nog 4 van Bram (van de 5). Van het bonnetje van clubgenoot Henk Blankestijn lopen er nog 2 (van de 3). De 5 testduifjes van Henk Berentsen zijn tot heden de (doden)dans ontsprongen. Ook de blauwe op bon van plaatsgenoot Johan zit er nog. Van het bonnetje van Bert Klein Haneveld is er nog 1 (van de 3) aanwezig. We proberen de moed erin te houden. Niet kijken naar wat je mist, maar koesteren wat je nog hebt. Een zure les die ik leerde van Martin & Joke Geven ……..