Focus 2013

Freek's Focus (6)

"Dreamteam 2013" bijna compleet!

Over enkele dagen hoop ik de laatste jonkies toe te kunnen voegen aan mijn lichting 2013.  Gekscherend noem ik het mijn "dreamteam".  Een beetje ambitie mag je best uitstralen. Iedere vooruitstrevende duivenliefhebber begint vol goede moed aan een nieuwe lichting. Het is de toekomst. Stiekem hopen we, dat er een Cruyff, Messi, of Maradonna schuilgaat in de bende jonge duiven.

Zaterdag hoop ik bij Albert twee jonkies op te halen uit "Texas Homer" met "Katootje".  Toevallig stond afgelopen week "Viktor", de halfbroer van "Katootje" op de omslag van "Het Spoor".  Deze "Viktor" was afgelopen jaar de onbetwiste vaandeldrager op het hok van clubgenoot Jan de Ruiter uit Teuge met 18 prijzen op 18 inkorvingen. Hij werd 1e asduif van de hele G.O.U. en 2e snelheid W.H.Z.B. Een echte dus! Binnen "Steeds Verder" werden afgelopen najaar de kinderen uit eersteprijswinnaars verkocht t.b.v. de club. Daaronder ook een klasrijk duivinnetje uit de "72" van Jan, want toen heette hij nog geen "Viktor".
Vooraf belde ik met Jan. Je moet nooit het enige mooie meisje trouwen uit een familie, leerde ik ooit en ik vroeg me af of de "72" misschien een "lucky punch" was. Jan vertelt altijd bedachtzaam en zonder zweem van grootspraak. Ongevraagd meldde hij, dat zijn asdoffer gefokt was uit zijn allerbeste kweekdoffer en toen wist ik genoeg. Geld om een bod uit te brengen op "Bolt" van Leo Heremans, dat hebben we niet. Als het gaat om een prachtig laatjong uit de beste kweker van Jan de Ruiter en de opbrengst gaat bovendien naar de eigen club, dan durven we wel een paar knaken kapot te slaan.
Toch is het afwachten wat zo'n koppeling brengt. "Texas Homer" heeft vnl. Janssenbloed met een vleugje Meulemans en "Katootje" heeft veel Meulemansbloed in de aderen. Zeker geen kruising in het wilde weg en in mijn hart is er dan de stille hoop dat het koppel "pakt". Zo zal elke rechtgeaarde postduivenliefhebber koppels zetten waar hij hoge verwachtingen van heeft. Hoop doet immers leven?  Meestal is het achteraf een tegenvaller en dan koppelen we onze favorieten om en hebben we volgend jaar weer nieuwe hoop en zo houden we de moed erin!
Ook van Erik Plant verwacht ik een dezer dagen een belletje. We bestelden de jongen van zijn fameuze "Blauwe Garfield". Past op papier uitstekend bij onze "Oude Knoedel". Erik koppelde zijn kweekwonder aan een eigen kleinkind en dat lijkt me een aanbeveling. Eentje wil ik er op het vlieghok, de ander gaat rechtstreeks op de kweek. Kwestie van risicospreiding. Zo proberen we weloverwogen te investeren op de korte en wat langere termijn.  Ook zonder met kapitalen te smijten bij Pipa, kun je in eigen omgeving gelukkig genoeg pareltjes vinden! 
 
De vorige keer had ik het over "luxe" en "superdeluxe" jongen. Albert werd al zenuwachtig toen hij het las. Ik heb makkelijk kletsen, hij moet het op het kweekhok zien waar te maken. Natuurlijk waren niet alle 21 jonkies van de "superdeluxe" categorie. Dat kan ook niet, want een "superdeluxe" ronde kweek je maar eens in de zoveel jaren als alles meezit!  Toch was ik tevreden met wat ik afhaalde. Naast enkele "superdeluxe" exemplaren, waren er "luxe" en "gewone" exemplaren.  Het is van belang om de overgang vlot te laten verlopen. Soms blijven ze meerdere dagen weigerachtig aan de voederbak en uitkijken naar ouderduiven. Deze groep voelde zich vrij snel thuis en na twee dagen waren alle kropjes berstensvol gevuld met voer en voldoende vocht en groeiden ze zonder terugval door.
De eerste twee weken krijgen ze 's ochtends rul voer. Ik gooi over het voer afwisselend vlierbes, yoghurt of karnemelk en laat dit een nacht intrekken. Zonodig bevochtig ik 's ochtends het voer nogmaals op dezelfde wijze of pers een halve citroen over het voer en maak het dan rul met behulp van biergist, klei, veen, pikkoek, bak allerhande, grit en mineralen. Telkens in wisselende samenstelling en afhankelijk van wat voorhanden is. Soms wordt er gesneden bieslook doorheen geslagen. De jonkies eten in de natuur ook geen schoon en steriel voer en zo ben ik er zeker van dat ze genoeg enzymen, vitamines en mineralen opnemen.
In de drinkbak gaat afwisselend appelazijn met knoflook, naturaline, "fles van Gust" en zo nu en dan een paar druppels de Reiger. Ook gewoon schoon water lusten ze! Vitamine A, B-complex, D, E, ijzer, zwavel, jodium en citroenzuur. De componenten die A. Christiaens in "de Duif" zo vaak aanhaalt om de balans in het duivenlichaam te bewaren en waarmee je de duiven pantsert tegen o.a. het geel.
Los kwamen ze nog weinig. In het hok zijn ze veilig voor de havik en ik vrees dat ma havik nog niet broedt.  Zo nu en dan liet ik ze 's avonds kortstondig buiten. Ze fladderen dan van de klep op het hok en vervolgens duiken ze de tuin in. Sommigen hebben de baadbak al gevonden. Ik vind het prima zo. Op een speelse manier verkennen ze de omgeving en dat heb ik momenteel veel liever als onstuimige jongen die de lucht in schieten en ten prooi vallen aan haviken.
 
Vorige week was ik met Albert bij Bert Klein Haneveld en zijn moeder in Borculo. Albert moest hier een bonnetje verzilveren. Aardige mensen en oude bekenden. In Borculo is op een fabriek een nestkast voor slechtvalken geplaatst en Bert was hier bepaald niet enthousiast over. De slechtvalken jagen in onderlinge samenwerking en plukken ook overtrekkende wedstrijdduiven uit de lucht. Gestresste weduwnaars die het hok niet uit durven, jongen die verloren gaan bij het uitwennen, de liefhebbers in Borculo kunnen erover meepraten. Via de webcam zie je, dat een slechtvalkenpaar in de periode dat de jongen opgroeien wel vier (post)duiven per dag nodig heeft. Een regelrechte bedreiging voor het voortbestaan van de sport als de ontwikkeling zo doorgaat!
 
Op het moment heb ik dus ruim zeventig jonge duiven, die nog niet echt uitvliegen. De kleine veertjes stuiven in het rond als een plaatselijke sneeuwbui en een enkel pennetje wordt er door sommige jonkies gegooid. Door mijn werk kan ik niet altijd regelmatig verduisteren. Vandaag voerde ik ze rond het middaguur af en schoof de verduistering toe. Een lange nacht dus. Als het baasje moet werken, moeten de duiven zich aanpassen en niet andersom.  As ut niet ken zoas ut mut, mut ut zoas ut ken! Morgen heb ik wat meer tijd voor de duiven en loop ik er aan het eind van de dag even langs.  Elk duifje krijgt even persoonlijke aandacht. Daar wennen ze aan en ik denk, dat ze dat prettig vinden. Ik ervaar het zelf ook als prettig. Soms pak ik na een robbertje stoeien een duifje uit zijn of haar schapje. Gewoon even door de handen laten glijden, kijken of er al kleur in de ogen komt en genieten als ze je aanstaan. Zo leer je ze kennen als individu en raken ze vertrouwd met de baas en zijn handen. Een belangrijk onderdeel van de hobby!
 
Vandaag werd ik weer eens geconfronteerd met de nietigheid en betrekkelijkheid van alles. Ik zag op school de kleindochter van Cor Bruinsma. Niet te verwarren met geliquideerd topcrimineel Klaas Bruinsma.  Cor was jarenlang, niet alleen als verkoopleider in zijn witte jas, een gezien postduivenliefhebber. Cor is geestelijk niet meer de man die hij was in betere tijden. Dat werd helaas bevestigd door zijn vriendelijke kleindochter. Twee weken geleden hoorde ik van Thijs, de kleinzoon van voormalig marktmeester en postduivenliefhebber Jan Reuvers uit Zutphen, gelijkluidende verhalen. Ook diens voormalig clubgenoot Gerard Suijkerbuijk kreeg er op hoge leeftijd mee te maken. Alzheimer, Parkinson en aanverwante aandoeningen; we staan er allemaal bloot aan.  Gelukkig hoorde ik vandaag van de kleinzoon van Peter van Osch, dat het met zijn opa en oma nog gewoon helemaal goed gaat. Zelf ben ik de zestig net gepasseerd, maar besef ten volle dat ik het meeste brood achter de kiezen heb. In de duivensport ben je dan nog relatief jong trouwens. Niemand weet wat hem of haar te wachten staat op zijn of haar oude dag, maar als ik mag kiezen, verkies ik het syndroom van Berlengee of de ziekte van Bricoux!