Focus 2013

Freek's Focus (14)

Kopzorgen i.p.v. kopprijzen!

donderdag 04 juli

Vorig jaar was de opening van het jonge duivenseizoen voor mij een feest.
De kringzege en 9 duiven bij de eerste 20 in de kring Apeldoorn. De 44 ingekorfde duiven waren 's middags rond 16.00 uur alle 44 thuis en 35 stonden er op de uitslag. Zoiets gun ik iedereen. Natuurlijk kan er maar een de zege opeisen, maar alle ingekorfde duiven terugkrijgen zou al fantastisch zijn. De praktijk is namelijk erg weerbarstig. Er zijn bij ons in de club al liefhebbers uitgespannen nog voor aanvang van de eerste prijsvlucht! Dat is frustrerend en demotiverend. Een keer een tegenslag overwinnen lukt nog wel, maar als je jaar in jaar uit knock-out gaat als een bokser, komt er een moment dat je de ring verlaat.  Het aantal ingekorfde duiven daalt bovendien schrikbarend. Ooit hadden we ruim 1000 jonge duiven in de club op de eerste vlucht. Nu brengen 8 verenigingen in de kring met moeite 2000 duiven bijeen (2012) en daalt dat aantal wekelijks met soms wel 30%.
 
Het spel met de jonge duiven is ontzettend moeilijk. Alleen als de jongen een prima voorbereiding hadden en tiptop gezond zijn, kun je na de inkorving van de eerste prijsvlucht rustig op een oor gaan slapen en dromen van vroege duiven. Vorig jaar wist ik, dat het goed zat. De duiven waren ijverig en levendig. Bracht ik ze weg, dan zaten ze bij thuiskomst van het baasje al rustig in het hok te wachten. Er was niet tegen te rijden!  Bij de inkorving sprak ik clubgenoot Jan de Ruiter. Jan vreesde, dat hij diverse duiven niet meer terug zou zien. Ik deelde op dat moment die vrees niet. "Het zou mij verbazen als ik er van de 44 eentje verspeel", zei ik in het volste vertrouwen. Hoewel grootspraak niet mijn ding is, wilde ik me niet vals bescheiden opstellen. De volgende dag haalde ik de module weg toen er 43 thuis waren. Daarna vulde ik het bad met lauw water en gaf de duiven de vrijheid. Tien minuten later lagen alle duiven uitgebreid te poedelen. Een mooi gezicht. We zaten aan de thee na te genieten van een geslaagde vlucht. Kort daarop ging de telefoon. Er waren blijkbaar mensen belangstellend hoever ik gekomen was. Naar eer en geweten meldde ik, dat ik nog een favoriet miste. "Dus je bent er nog wel eentje kwijt?", vroeg de beller. "Net nog wel, maar de laatste landt net met een sierlijke boog rechtstreeks in de baadbak!"
 
Dit jaar is alles anders. De duiven zijn ten eerste een stuk jonger. Vanochtend liet ik ze los, maar het kostte me tien minuten om ze allemaal buiten te krijgen. Zet ik ze op de klep, dan duiken ze linea recta via een andere klep weer het hok in. Dat is niet goed.
Heb ik eindelijk alles buiten na veel gejaag en gevang, dan moet ik ze de lucht in jagen. Vervolgens trekken ze zowaar weg!  Dit doen ze echter niet omdat ze vorm hebben, maar omdat ze dan de havik zien loeren in een boom in de omgeving.
 
Dan het wegbrengen. Tien keer zijn ze weggebracht en elke keer blijven er duiven achter. Bovendien blijven ze uren weg. Individueel loslaten, in groepjes of massaal, dat maakt geen verschil. Elke africhting wordt een fondvlucht en iedere keer kost het veren. Eerst denk je, dat het gebrek aan ervaring is. Inmiddels weet ik beter. Er hapert iets aan de duiven. Het kompasje werkt niet goed. Als "spoorzoekers" komen ze thuis. Uit alle richtingen arriveren ze en ik heb het gevoel dat ze na elke lossing op goed geluk kriskras-vliegend proberen het hok terug te vinden. 't Doet me denken aan de Duitse staander van jeugdvriend Rinie Vos, die voor zijn jachtproeven wild moet opsporen.
 
Morgen moeten we inkorven voor de eerste prijsvlucht en ik denk erover om niet mee te doen. Vanmiddag heb ik een afspraak met dierenarts Nanne Wolff en ik wacht af wat zijn bevinding en advies is. Ik bewandel bij voorkeur de natuurlijke weg, maar als het vliegseizoen begint en ik krijg het lek niet op mijn manier boven, dan vertrouw ik graag op de deskundigheid van de man wiens vak en specialiteit het is om duiven gezond te maken.
 
De vraag die me gesteld werd over wat wel en wat niet te lezen in de duivenbladen, heb ik de vorige keer maar ten dele beantwoord. Martin van Zon gaat de confrontatie niet uit de weg. Legt de vinger op de zere plek. Soms een tikkeltje provocerend, maar zijn stukjes stemmen tot nadenken.  Ad Schaerlaeckens is door de wol geverfd, weet iets van medicijnen en de praktische toepassing bij postduiven, kent de sport en de duiven van onze zuiderburen en kan op humoristische, ietwat onderkoelde manier zijn artikelen vullen. Duivensport is zijn hobby en (bij)baan. Wie zijn artikelen volgt, weet dat het bij Ad dit jaar ook niet allemaal op rolletjes loopt. Vooral door zich kwetsbaar op te stellen, wint hij aan sympathie en geloofwaardigheid.  Gert Jan Beute schrijft bijna zoals hij praat. Durft zich kwetsbaar op te stellen en speelt de laatste jaren op hoog niveau. Duivensport is voor hem een "way of life". Soms iets te kort door de bocht en niet altijd even diplomatiek qua taalgebruik, maar zeker niet onsympathiek! Andre Christiaens vind je op pagina 2 van "de Duif". Zoekt het in natuurlijke aanpak en dat spreekt me uiteraard aan. Vroeger hadden we Arie van de Hoek. Kwam in zijn schrijfsels integer en deskundig over. Zijn achtergrond als landbouwingenieur benutte hij om onze kennis over duivenvoeding te verbeteren. Van de legendarische Piet de Weerd las ik met name boeken. Hij kende alle liefhebbers van naam en faam en bezocht ontelbare kampioenen. De vader van dierenarts Henk de Weerd was een soort handelsreiziger in postduiven, die de heroïek van machtige fondkleppers en de anekdotes van het Vlaamse, Waalse, Limburgse en Brabantse duivenmetier van voor en na de oorlog prachtig kon verweven. In mijn jonge jaren smulde ik ervan! Een deel van mijn theoretische basiskennis ontleen ik aan laatstgenoemde twee schrijvers. Wie tijd en zin heeft, kan van alles lezen in duivenkranten en op sites. Pik eruit wat je kunt gebruiken en vergeet de rest zo snel mogelijk.
 
En de jonge duiven?  Als ze goed trainen, glad zijn en vlot naar huis komen van een oefenvlucht van 50 kilometer, dan kun je ze in vertrouwen inkorven op de eerste prijsvlucht. Trainen ze niet, is er twijfel over de conditie of blijven ze uren (of definitief) weg van een africhting, laat ze dan zitten tot de natour, of consulteer een deskundige en gespecialiseerde duivendokter. Dat doe ik vanmiddag ook!